Statenvertaling.nl

sample header image

Openbaring 14 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Openbaring 14

1 ENde ick sagh, ende siet, het Lam stondt op den bergh Sion, ende met hem hondert vier-en-veertigh duysent, hebbende den naem sijns Vaders geschreven aen hare voorhoofden.
2 Ende ick hoorde een stemme uyt den hemel, als een stemme veler wateren, ende als een stemme van eenen grooten donder-slagh. Ende ick hoorde een stemme van cither-speelders, spelende op hare cithers:
3 Ende sy songen als een nieuw gesangh voor den throon, ende voor de vier Dieren, ende de Ouderlingen: ende niemant en konde dat gesangh leeren, dan de hondert vier-en-veertigh duysent, die van de aerde gekocht waren.
4 Dese zijn ’t die met vrouwen niet bevleckt en zijn: want sy zijn maeghden. Dese zijn ’t die het Lam volgen waer het oock henen gaet. Dese zijn gekocht uyt de menschen, [tot] eerstelingen Gode ende den Lamme.
5 Ende in haren mont en is geen bedrogh gevonden: want sy zijn onberispelick voor den throon Godts.
6 Ende ick sach eenen anderen Engel vliegende in het midden des hemels, ende hy hadde het eeuwigh Euangelium, om te verkondigen den genen die op de aerde woonen, ende allen natie, ende geslachte, ende tale, ende volcke:
7 Seggende met een groote stemme, Vreest Godt, ende geeft hem heerlickheyt, want de uyre sijns oordeels is gekomen. Ende aenbidt hem die den hemel, ende de aerde, ende de zee, ende de fonteynen der wateren gemaeckt heeft.
8 Ende daer is een ander Enghel gevolght, seggende, Sy is gevallen, sy is ghevallen, Babylon die groote stadt, om dat sy uyt den wijn des toorns haerer hoererye alle volcken heeft ghedrenckt.
9 Ende een derde Engel is haer gevolght, seggende met een groote stemme, Indien yemant het Beest aenbidt ende sijn beeldt, ende ontfanght het merck-teecken aen sijn voor-hooft, ofte aen sijne hant,
10 Die sal oock drincken uyt den wijn des toorns Godts, die ongemenght ingeschoncken is in den drinck-beker sijnes toorns: ende sal ghepijnight worden met vyer ende sulpher, voor de heylige Engelen, ende voor het Lam.
11 Ende de roock van hare pijninge gaet op in alle eeuwigheyt, ende sy en hebben geen ruste dagh ende nacht die het Beest aenbidden ende sijn beelt, ende so yemant het merck-teecken sijns naems ontfanght.
12 Hier is de lijtsaemheyt der heyligen: hier zijnse die de geboden Godts bewaren, ende het geloove Iesu.
13 Ende ick hoorde een stemme uyt den hemel die tot my seyde, Schrijft, Saligh sijn de doode, die in den Heere sterven, van nu aen: Ia seght de Geest, op dat sy rusten mogen van haren arbeydt: ende hare wercken volgen met haer.
14 Ende ick sagh, ende siet een witte wolcke, ende op de wolcke was een geseten des menschen Sone gelijck, hebbende op sijn hooft een gouden croone, ende in sijne handt een scherpe sickel.
15 Ende een ander Engel quam uyt den Tempel, roepende met een groote stemme tot den genen die op de wolcke sat, Sendt uwen sickel, ende maeyt: want de uyre om te maeyen is u gecomen, dewijle den oogst der aerde is rijp geworden.
16 Ende die op de wolcke sat, sondt sijnen sickel op de aerde, ende de aerde wiert gemaeyt.
17 Ende een ander Engel quam uyt den Tempel die in den Hemel is, hebbende oock selve eenen scherpen sickel.
18 Ende een ander Engel quam uyt van den altaer, die macht hadde over het vyer: ende hy riep met een groot gheroep tot den genen die den scherpen sickel hadde, segghende, Sendt uwen scherpen sickel, ende snijdt af de druyf-tacken van den wijngaerdt der aerde, want sijne druyven zijn rijp.
19 Ende de Engel sondt sijnen sickel op de aerde, ende sneedt [de druyven] af van den wijngaert der aerde, ende wierpse in den grooten wijn-pers-back des toorns Godts.
20 Ende de wijn-pers-back wiert buyten de stadt getreden, ende daer is bloedt uyt de wijn-pers-back ghecomen, tot aen de toomen der peerden, duysent ses hondert stadien verre.

Einde Openbaring 14