Statenvertaling.nl

sample header image

Johannes 17 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Johannes 17

1 DIt heeft Iesus gesproken, ende hy hief sijne oogen op na den hemel, ende seyde, Vader, de uyre is gekomen, verheerlickt uwen Sone, op dat oock uw’ Sone u verheerlicke.
2 Gelijckerwijs ghy hem macht gegeven hebt over alle vleesch, op dat al wat ghy hem gegeven hebt, hy haer het eeuwige leven geve.
3 Ende dit is het eeuwige leven, dat sy u kennen den eenigen waerachtigen Godt, ende Iesus Christum, dien ghy gesonden hebt.
4 Ick hebbe u verheerlickt op der aerden: ick hebbe voleyndight het werck, dat ghy my gegeven hebt om te doen.
5 Ende nu verheerlickt my ghy Vader by u selven, met de heerlickheyt, die ick by u hadde, eer de werelt was.
6 Ick hebbe uwen naem geopenbaert den menschen, die ghy my uyt de werelt gegeven hebt. Sy waren uwe, ende ghy hebt my de selve gegeven, ende sy hebben uw’ woort bewaert.
7 Nu hebben sy bekent dat alles, wat ghy my gegeven hebt, van u is.
8 Want de woorden die ghy my gegeven hebt, hebbe ick haer gegeven, ende sy hebben’se ontfangen, ende sy hebben waerlijck bekent, dat ick van u uytgegaen ben, ende hebben gelooft, dat ghy my gesonden hebt.
9 Ick bidde voor haer: ick en bidde niet voor de werelt, maer voor de gene die ghy my gegeven hebt, want sy zijn uwe.
10 Ende al het mijne is uwe, ende het uwe is mijne: ende ick ben in haer verheerlickt.
11 Ende ick en ben niet meer in de werelt, maer dese zijn in de werelt, ende ick kome tot u. Heylige Vader, bewaertse in uwen name, die ghy my gegeven hebt, op dat sy een zijn, gelijck als wij.
12 Doe ick met haer in de werelt was, bewaerde ickse in uwen name. Die ghy my gegeven hebt, hebbe ick bewaert, ende niemandt uyt haer en is verloren gegaen, dan de sone der verderfenisse, op dat de Schrift vervult worde.
13 Maer nu kome ick tot u, ende spreke dit inde werelt, op dat sy mijne blijdschap vervult mogen hebben in haer selven.
14 Ick hebbe haer uw’ woort gegeven, ende de werelt heeft’se gehaet, om dat sy van de werelt niet en zijn, gelijck als ick van de werelt niet en ben.
15 Ick en bidde niet dat ghy haer uyt de werelt wech neemt, maer dat ghy haer bewaert van den boosen.
16 Sy en zijn niet van de werelt, gelijckerwijs ick van de werelt niet en ben.
17 Heylight’se in uwe waerheyt: uw’ woort is de waerheyt.
18 Gelijckerwijs ghy my gesonden hebt inde werelt, [also] hebbe ick haer oock in de werelt gesonden.
19 Ende ick heylige my selven voor haer, op dat oock sy geheylight mogen zijn in waerheyt.
20 Ende ick en bidde niet alleen voor dese, maer oock voor de gene die door haer woordt in my gelooven sullen.
21 Op dat sy alle een zijn, gelijckerwijs ghy Vader in my, ende ick in u, dat oock sy in ons een zijn: op dat de werelt geloove dat ghy my gesonden hebt.
22 Ende ick hebbe haer de heerlickheyt gegeven, die ghy my gegeven hebt: op dat sy een zijn, gelijck als wy een zijn.
23 Ick in haer, ende ghy in my: op dat sy volmaeckt zijn in een, ende op dat de werelt bekenne, dat ghy my gesonden hebt, ende haer lief gehadt hebt: gelijck ghy my lief gehadt hebt.
24 Vader, ick wil dat daer ick ben, oock die by my zijn, die ghy my gegeven hebt: op dat sy mijne heerlickheyt mogen aenschouwen, die ghy my gegeven hebt, want ghy hebt my lief gehadt, voor de grontlegginge der werelt.
25 Rechtveerdige Vader, de werelt en heeft u niet gekent: maer ick hebbe u gekent, ende dese hebben bekent, dat ghy my gesonden hebt.
26 Ende ick hebbe haer uwen name bekent gemaeckt, ende sal [hem] bekent maken: op dat de liefde daer mede ghy my lief gehadt hebt in haer zy, ende ick in haer.

Einde Johannes 17