Statenvertaling.nl

sample header image

Mattheüs 3 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Inleiding Bijbelboek
Inleiding Nieuwe Testament
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Mattheüs 3

1 ENde in die dagen quam Ioannes de Dooper predikende in de woestijne van Iudea,
2 Ende seggende, Bekeert u: want het Coninckrijck der hemelen is nae by gekomen.
3 Want dese is ’t van den welcken gesproken is door Esaiam den Propheet, seggende, De stemme des roependen in de woestijne, Bereydt den wech des Heeren, maeckt sijne paden recht.
4 Ende de selve Ioannes hadde sijne kleedinge van kemels hayr, ende eenen lederen gordel om sijne lenden: ende sijn voedsel was sprinckhanen ende wilden honich.
5 Doe is tot hem uytgegaen Ierusalem ende geheel Iudea, ende ’tgeheele lant rontom den Iordaen.
6 Ende wierden van hem gedoopt in de Iordaen, belijdende hare sonden.
7 Hy dan siende vele van de Phariseen ende Sadduceen tot sijnen doop komen, sprack tot haer, Ghy adderen gebroedsels, wie heeft u aengewesen te vlieden van den toekomenden toorne?
8 Brengt dan vruchten voort der bekeeringe weerdich.
9 Ende en meynt niet by u selven te seggen, Wy hebben Abraham tot eenen vader. Want ick segge u, dat Godt selfs uyt dese steenen kan Abraham kinderen verwecken.
10 Ende is oock alreede de byle aen de wortel der boomen gelegt: alle boom dan die geen goede vrucht voort en brengt, wort uytgehouwen ende in’t vyer geworpen.
11 Ick doope u wel met water tot bekeeringe: maer die nae my komt is stercker dan ick, wiens schoenen ick niet weerdich en ben [hem na] te dragen: die sal u met den heyligen geest ende met vyer doopen.
12 Wiens wan in sijne hant is, ende sal sijnen dorsch-vloer door-suyveren, ende sijne tarwe in sijne schuere t’samen brengen, ende sal het kaf met onuytblusschelick vyer verbranden.
13 Doe quam Iesus van Galilea na den Iordaen tot Ioannem, om van hem gedoopt te worden.
14 Doch Ioannes weygerde hem seer, seggende, My is noodich van u gedoopt te worden, ende komt ghy tot my?
15 Maer Iesus antwoordende seyde tot hem, Laet nu af: Want aldus betaemt ons alle gerechticheyt te vervullen. Doe liet hy van hem af.
16 Ende Iesus gedoopt zijnde, is terstont opgeklommen uyt het water. Ende siet, de hemelen werden hem geopent, ende hy sach den Geest Godts nederdalen, gelijck een Duyve, ende op hem komen.
17 Ende siet, een stemme uyt de hemelen, seggende, Dese is mijn Sone mijn geliefde, in den welcken ick mijn welbehagen hebbe.

Einde Mattheüs 3