Hosea 6 – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
Hosea 6
1 KOmet ende laet ons wederkeeren tot den HEERE; want hy heeft verscheurt, ende hy sal ons genesen: hy heeft geslagen, ende hy sal ons verbinden. |
2 Hy sal ons nae twee dagen levendich maken: op den derden dach sal hy ons doen verrijsen, ende wy sullen voor sijn aengesichte leven. |
3 Dan sullen wy kennen, wy sullen vervolgen, om den HEERE te kennen; syn uytganck is bereyt als de dageraet: ende hy sal tot ons komen als een regen; als de spade regen [ende] vroege regen des lants. |
4 Wat sal ick u doen, ô Ephraim; wat sal ick u doen, ô Iuda? dewijle uwe weldadicheyt is als eene morgen-wolcke, ende als een vroech-komende dauw, die henen gaet. |
5 Daerom heb ickse behouwen door de Propheten: ick hebse gedoodt door de redenen mijns monts: ende uwe oordeelen sullen voort-komen [aen] ’t licht. |
6 Want ick hebbe lust tot weldadicheyt, ende niet tot offer: ende tot de kennisse Godts, meer dan tot brand-offeren. |
7 Maer sy hebben het verbont overgetreden, als Adam: daer hebben sy trouwlooslick tegen my gehandelt. |
8 Gilead is eene stadt van werckers der ongerechticheyt: sy is betreden van bloet. |
9 Gelijck de benden der straetschenders op yemant wachten, [alsoo] is het geselschap der Priesteren; sy moorden [op] den wech nae Sichem: waerlick, sy doen schendelicke daden. |
10 Ick sie eene afschouwelicke sake in den huyse Israëls: aldaer is Ephraims hoererye, Israël is verontreynicht. |
11 Oock heeft hy u, ô Iuda, eenen oogst geset: als ick de gevangene mijns volcks wederbrachte. |
Einde Hosea 6