Statenvertaling.nl

sample header image

Jesaja 20 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Jesaja 20

1 IN den jare doe Thartan nae Asdod quam, als hem Sargon de Coninck van Assyrien gesonden hadde, doe hy crijch voerde tegen Asdod, ende het innam:
2 Ter selver tijt sprack de HEERE door den dienst van Iesaia den sone Amoz, seggende, Gaet henen, ende ontbindt den sack van uwe lendenen, ende doet uwe schoenen van uwe voeten: ende hy dede alsoo, gaende naeckt ende barvoets.
3 Doe seyde de HEERE, Gelijck als mijn knecht Iesaia naeckt ende barvoets wandelt; drye jaren [tot] een teecken ende wonder over Egypten ende over Mooren-lant:
4 Alsoo sal de Coninck van Assyrien voort-drijven de gevangene der Egyptenaren, ende de Mooren die wech-gevoert sullen worden, jonge ende oude, naeckt, ende barvoets, ende met bloote billen, den Egyptenaren [tot] schaemte.
5 Ende sy sullen verschricken, ende beschaemt zijn vande Mooren op de welcke sy sagen, ende van de Egyptenaers, haren roem.
6 Ende de inwoonders deses Eylants sullen te dien dage seggen: Siet alsoo ist [gegaen] dien op welcken wy sagen, derwaerts henen wy vloden om hulpe, om gereddet te worden van het aengesichte des Conincx van Assyrien; hoe sullen wy dan ontcomen?

Einde Jesaja 20