Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 26 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Exodus 26

1 DEn Tabernakel nu sult ghy maken van tien gordijnen: van fijn getweernt linnen, ende hemels-blaeuw, ende purper, ende scharlaken [met] Cherubim van het alderkonstelicxte werck sult ghyse maken.
2 De lengte van eene gordijne sal van achtentwintich ellen zijn, ende de breette eener gordijne van vier ellen: alle dese gordijnen sullen eene mate hebben.
3 Daer sullen vijf gordijnen t’ samen gevoecht zijn, d’ eene aen d’ andere: wederom sullender vijf gordijnen t’ samen gevoecht zijn, d’ eene aen d’andere.
4 Ende ghy sult hemels-blaeuwe strick-litskens maken aen der eener gordijnen kant, aen het uyterste, in de t’ samenvoeginge: alsoo sult ghy oock doen aen den uytersten kant der gordijne aen de tweede t’ samen-voegende.
5 Vijftich strick-litskens sult ghy aen d’ eene gordijne maken, ende vijftich strick-litskens sult ghy maken aen ’t uyterste der gordijne, dat aen de tweede t’ samen-voegende is: dese strick-litskens sullen ’t een aen het andere t’ samen vatten.
6 Ghy sult oock vijftich goudene haecxkens maken, ende sult de gordijnen t’samen voegen, d’ eene aen d’ andere, met dese haecxkens, op dat het een Tabernakel zy.
7 Oock sult ghy gordijnen uyt geyten [hayr] maken tot een tente over den Tabernakel: van elf gordijnen sult ghy die maken.
8 De lengte eener gordijne sal dertich ellen zijn, ende de breette eener gordijne vier ellen: dese elf gordijnen sullen eene mate hebben.
9 Ende ghy sult vijve deser gordijnen aen malkanderen bysonder voegen, ende sesse deser gordijnen bysonder: ende de seste deser gordijnen sult ghy dobbel maken, recht voor op de Tente.
10 Ende ghy sult vijftich strick-litskens maken aen den kant van d’ eene gordijne, ’t uyterste in de t’ samen-voeginge, ende vijftich strick-litskens aen den kant van de gordijne die de tweede t’ samen-voegende [is].
11 Ghy sult oock vijftich koperen haecxkens maken, ende ghy sult de haecxkens in de strick-litskens doen, ende ghy sult de tente tsamen voegen, datse eene zy.
12 Het overige nu dat overschiet aen de gordijnen der tente, de helft der gordijne die over-schiet, sal overhangen, aen de achterste deelen des Tabernakels.
13 Ende een elle van dese, ende een elle van gene zyde van ’t gene dat overich zijn sal aen de lengte der gordijnen der tente, sal overhangen aen de zyden des Tabernakels, aen dese, ende aen gene [zyde], om dien te bedecken.
14 Ghy sult oock de Tente een decksel maken van root-geverwde rams-vellen: ende daer over een decksel van dasse-vellen.
15 Ghy sult oock tot den Tabernakel staende berderen maken, van Sittim-hout.
16 De lengte van een bert sal tien ellen zijn: ende een elle, ende eene halve elle sal de breette van elck bert zijn.
17 Twee houw-vasten sal een bert hebben, als sporten in een leeder gesett, d’ een nevens d’ ander: alsoo sult ghy ’t met alle de berderen des Tabernakels maken.
18 Ende de berderen tot den Tabernakel sult ghy [aldus] maken: Twintich berderen nae de suydt-zyde suyd-waerts.
19 Ghy sult oock veertich silveren voeten maken onder de twintich berderen: twee voeten onder een bert, aen sijne twee houw-vasten, ende twee voeten onder een ander bert, aen sijne twee houw-vasten.
20 Daer sullen oock twintich berderen zijn aen d’ander zyde des Tabernakels, aen den noorder hoeck.
21 Met hare veertich silveren voeten: twee voeten onder een bert, ende twee voeten onder een ander bert.
22 Doch aen de zyden des Tabernakels tegen ’t westen sult ghy ses berderen maken.
23 Oock sult ghy twee berderen maken tot de hoeck-berderen des Tabernakels, aen de beyde zyden.
24 Ende sy sullen van beneden [als] tweelingen t’ samen gevoegt zijn, sy sullen oock [als] tweelingen aen ’t oppereynde des selven t’ samen gevoegt zijn, met eenen rinck: alsoo sal ’t met de twee [berderen] zijn, tot twee hoeck-berderen sullense zijn.
25 Alsoo sullen de acht berderen zijn met hare silveren voeten, zijnde sestien voeten: twee voeten onder een bert, wederom twee voeten onder een bert.
26 Ghy sult oock rychelen maken van Sittim-hout: vyve aen de berderen der eener zijde des Tabernakels:
27 Ende vijf rychelen aen de berderen der andere zijde des Tabernakels: als oock vijf rychelen aen de berderen der zijde des Tabernakels, aen de beyde zijden westwaerts.
28 Ende de middelste rychel sal midden aen de berderen zijn, door-schietende van ’t een eynde tot het ander eynde.
29 Ende ghy sult de berderen met goude overtrecken, ende hare ringen (de plaetsen voor de rychelen) sult ghy van goude maken: de rychelen sult ghy oock met goude overtrecken.
30 Dan sult ghy den Tabernakel oprichten nae sijne wijse, die u op den berch getoont is.
31 Daerna sult ghy eenen voor-hanck maken, van hemels-blaeuw, ende purper, ende scharlaken, ende fijn getweernt linnen: van het alder konstelicxte werck sal men-se maken met Cherubim.
32 Ende sult hem hangen aen vier pilaren van Sittim [hout], met goude over-togen, hare haken sullen van goude zijn: [staende] op vier silveren voeten.
33 Ende ghy sult den voor-hanck onder de haecxkens hangen, ende ghy sult de Arke der getuychenisse aldaer binnen den voor-hanck brengen: ende dese voor-hanck sal u lieden een scheydinge maken tusschen het heylighe, ende tusschen het heylige der heyligen.
34 Ende ghy sult het Versoen-decksel setten op de Arke der getuychenisse in het heylige der heyligen.
35 De Tafel nu sult ghy setten buyten den voor-hanck, ende den Candelaer tegen de tafel over, aen d’ eene zijde des Tabernakels, suydwaerts: maer de tafel sult ghy setten aen de noord-zijde.
36 Ghy sult oock aen de deure der Tente een decksel maken, van hemels-blaeuw, ende purper, ende scharlaken, ende fijn getweernt linnen, geborduert werck.
37 Ende ghy sult tot dit decksel vijf pilaren van Sittim [hout] maken, ende die met gout over-trecken, hare haken sullen van gout zijn: ende ghy sult haer vijf koperen voeten gieten.

Einde Exodus 26