Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 72 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 72

1 VOor Salomo. O Godt, geeft den Coninck uwe rechten; ende uwe gerechticheyt den sone des Conincx.
2 So sal hy u volck richten met gerechticheyt; ende uwe elendige met recht.
3 De bergen sullen den volcke vrede dragen; oock de heuvelen, met gerechticheyt.
4 Hy sal de elendige des volcks richten, hy sal de kinderen des nootdurftigen verlossen; ende den verdrucker verbrijselen.
5 Sy sullen u vreesen, soo lange de Sonne ende Mane sullen zijn, van geslachte tot geslachte.
6 Hy sal nederdalen als een regen op het na-gras; als de droppelen die de aerde bevochtigen.
7 In sijne dagen sal de rechtveerdige bloeyen, ende de veelheyt van vrede; tot dat de Mane niet meer en zy.
8 Ende hy sal heerschen van de zee tot aen de zee; ende van de Riviere tot aen de eynden der aerde.
9 D’ingesetene van dorre plaetsen sullen voor sijn aengesichte knielen: ende sijne vyanden sullen het stof lecken.
10 De Coningen van Tharsis ende de eylanden sullen geschencken aenbrengen: de Coningen van Scheba ende Seba sullen vereeringen toevoeren.
11 Ia alle Coningen sullen sich voor hem nederbuygen: alle heydenen sullen hem dienen.
12 Want hy sal den nootdurftigen redden, die daer roept: mitsgaders den elendigen, ende die geenen helper en heeft.
13 Hy sal den armen ende nootdurftigen verschoonen: ende de zielen der nootdurftigen verlossen.
14 Hy sal hare zielen van list ende gewelt bevrijden; ende haer bloet sal dierbaer zijn in sijne oogen.
15 Ende hy sal leven; ende men sal hem geven van ’t gout van Scheba; ende men sal geduerichlick voor hem bidden: den gantschen dach salmen hem segenen.
16 Isser een hant vol koorn in’t lant op de hoochte der bergen; de vrucht daer van sal ruysschen als de Libanon: ende die van de stadt sullen bloeyen als het kruyt der aerde.
17 Sijn Naem sal zijn tot in eeuwicheyt; soo lange alsser de Sonne is, sal sijn Naem van kint tot kint voortgeplant worden; ende sy sullen in hem gesegent worden: alle heydenen sullen hem welgelucksalich roemen.
18 Gelooft zy de HEERE Godt, de Godt Israëls; die alleen wonderen doet.
19 Ende gelooft zy de Naem sijner heerlickheyt tot in eeuwicheyt: ende de gantsche aerde worde met sijne heerlickheyt vervult: Amen, ja Amen.
20 De gebeden Davids, des soons Isai hebben een eynde.

Einde Psalm 72