Statenvertaling.nl

sample header image

Job 42 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Job 42

1 DOe antwoordde Iob den HEERE, ende seyde:
2 Ick weet dat ghy alles vermeugt: ende dat geen van uwe gedachten en kan afgesneden worden.
3 Wie is hy, [segt ghy], die den raet verbergt sonder wetenschap? so hebbe ick dan verhaelt, ’tgene ick niet en verstont; dingen die voor my te wonderbaerlick waren, die ick niet en wiste.
4 Hoort doch, ende ick sal spreken, ick sal u vragen, ende onderricht ghy my:
5 Met het gehoor der oore hebbe ick u gehoort: maer nu siet u mijne ooge.
6 Daerom verfoeye ick [my], ende ick hebbe berouw in stof, ende assche.
7 Het geschiedde nu, na dat de HEERE die woorden tot Iob gesproken hadde, dat de HEERE tot Eliphaz den Temaniter seyde: Mijn toorn is ontsteken tegen u, ende tegen uwe twee vrienden; want ghylieden en hebt niet recht van my gesproken, gelijck als mijn knecht Iob.
8 Daerom nemet nu voor u lieden seven varren, ende seven rammen, ende gaet henen tot mijnen knecht Iob, ende offert brant-offer voor u lieden, ende laet mijnen knecht Iob voor u lieden bidden: want sekerlick ick sal sijn aengesicht aennemen, op dat ick aen u lieden niet en doe nae uwe dwaesheyt: want ghylieden en hebt niet recht van my gesproken, gelijck mijn knecht Iob.
9 Doe gingen Eliphaz de Temaniter, ende Bildad de Suhiter, [ende] Zophar de Naamathiter henen, ende deden gelijck als de HEERE tot hen gesproken hadde: ende de HEERE nam het aengesichte Iobs aen.
10 Ende de HEERE wendde de gevanckenisse Iobs, doe hy gebeden hadde voor sijne vrienden: ende de HEERE vermeerderde, al ’tgene Iob gehadt hadde, tot dobbel soo veel.
11 Oock quamen tot hem alle sijne broeders, ende alle sijne susters, ende alle die hem te vooren gekent hadden, ende aten broot met hem in sijnen huyse, ende beklaechden hem, ende vertroosteden hem over al het quaet, dat de HEERE over hem gebracht hadde: ende sy gaven hem een yegelick een stuck gelts, een yegelick oock een gouden voor-hooft-ciersel.
12 Ende de HEERE segende Iobs laetste meer dan sijn eerste: want hy hadde veertien duysent schapen, ende ses duysent kemelen, ende duysent jock runderen, ende duysent eselinnen.
13 Daertoe hadde hy seven sonen, ende drie dochteren.
14 Ende hy noemde den naem der eerster Iemima, ende den naem der tweeder Kezia, ende den naem der derder Keren-happuch.
15 Ende daer en werden soo schoone vrouwen niet gevonden inden gantschen lande, als de dochteren Iobs; ende haer vader gafse erfdeel onder hare broederen.
16 Ende Iob leefde na desen hondert ende veertich jaer, dat hy sach sijne kinderen, ende sijner kinders kinderen tot in vier geslachten.
17 Ende Iob sterf, out, ende der dagen sat.

Einde Job 42