Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 DOe antwoordde Zophar de Naamathiter, ende seyde: |
2 Soude de veelheyt der woorden niet beantwoordt worden? ende soude een klappachtich man recht hebben? |
3 Souden uwe leugenen de lieden doen swijgen? ende soudt ghy spotten, ende niemant [u] beschamen? |
4 Want ghy hebt geseyt; Mijne leere is suyver, ende ick ben reyn in uwen oogen. |
5 Maer gewisselick, Och of Godt sprake, ende sijne lippen tegen u opende! |
6 Ende u bekent maeckte de verborgentheden der wijsheyt, om datse dobbel zijn in wesen: daerom weet dat Godt voor u vergeet van uwe ongerechticheyt. |
7 Sult ghy de ondersoeckinge Godes vinden? sult ghy tot de volmaecktheyt toe den Almachtigen vinden? |
8 [Sy is als] de hoochten der Hemelen, wat kondt ghy doen? dieper dan de helle, wat kondt ghy weten? |
9 Langer dan de aerde is hare mate, ende breeder dan de zee. |
10 Indien hy voor-by gaet, op dat hy overlevere, ofte vergadere, wie sal dan hem afkeeren? |
11 Want hy kent de ydele lieden: ende hy siet de ondeucht; soude hy dan niet aenmercken? |
12 Dan sal een verstandeloos man, kloecksinnich worden: hoewel de mensche [als] het veulen eenes wout-esels geboren is. |
13 Indien ghy u herte bereydt hebt, so breydt uwe handen tot hem uyt. |
14 Indiender ondeucht in uwe hant is, doet die verre wech: ende en laet het onrecht in uwe tenten niet woonen. |
15 Want dan sult ghy u aengesichte opheffen uyt de gebreken, ende sult vast wesen, ende niet vreesen. |
16 Want ghy sult der moeyte vergeten, [ende harer] gedencken als der wateren, die voor by gegaen zijn. |
17 Ia [uwen] tijt sal klaerder dan de middach oprijsen: ghy sult uytvliegen, als de morgenstont sult ghy zijn. |
18 Ende ghy sult vertrouwen, omdatter verwachtinge zijn sal: ende ghy sult graven; gerustelick sult ghy slapen. |
19 Ende ghy sult nederliggen, ende niemant sal [u] verschricken: ende vele sullen u aengesichte smeecken. |
20 Maer de oogen der godtloosen sullen beswijcken, ende de toevlucht sal van hen vergaen: ende hare verwachtinge sal zijn de uytblasinge der ziele. |