Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 DAerna ontsliep Iosaphat met sijne vaderen, ende wert begraven by sijne vaderen inde stadt Davids: ende sijn sone Ioram wert Coninck in sijne plaetse. |
2 Ende hy hadde broederen, Iosaphats sonen, Azaria, ende Iehiël, ende Zecharia, ende Azariahu, ende Michaël, ende Sephatia: dese alle waren sonen Iosaphats des Conincks Israëls. |
3 Ende haer vader hadde hen vele gaven gegeven van silver, ende van gout, ende van uytgelesene kostelicheden, met vaste steden in Iuda: maer het Coninckrijcke gaf hy Ioram, om dat hy de eerst geboren was. |
4 Als Ioram tot het Coninckrijcke sijns vaders opgekomen was, ende sich versterckt hadde, so doodde hy alle sijne broederen met den sweerde: mitsgaders oock [eenige] vande Vorsten Israëls. |
5 Twee en dertich jaer was Ioram out, doe hy Coninck wert: ende hy regeerde acht jaren te Ierusalem. |
6 Ende hy wandelde inden wech der Coningen Israëls, gelijck als het huys Achabs dede; want hy hadde de dochter Achabs tot eene vrouwe: ende hy dede dat quaet was inde oogen des HEEREN. |
7 Doch de HEERE en wilde het huys Davids niet verderven, om des verbonts wille, dat hy met David gemaeckt hadde: ende gelijck als hy geseyt hadde, hem, ende sijnen sonen t’allen dagen een lampe te sullen geven. |
8 In sijne dagen vielen de Edomiten af van onder het gebiet van Iuda: ende sy maeckten over hen eenen Coninck. |
9 Daerom tooch Ioram voort met sijne Overste, ende alle de wagenen met hem: ende hy maeckte sich des nachts op, ende sloech de Edomiten, die rontom hem waren, ende de Overste der wagenen. |
10 Evenwel vielen de Edomiten af van onder het gebiedt van Iuda, tot op desen dach; doe, ter selver tijt, viel Libna af van onder sijn gebiedt: want hy den HEERE den Godt sijner vaderen verlaten hadde. |
11 Oock maeckte hy hoochten op de bergen van Iuda: ende hy dede de inwoonderen van Ierusalem hoereren, ja hy dreef Iuda [daer toe]. |
12 So quam een schrift tot hem vanden Propheet Elia, seggende: Alsoo seyt de HEERE, de Godt uwes vaders Davids; om dat ghy inde wegen uwes vaders Iosaphats, ende inde wegen van Asa den Coninck van Iuda niet gewandelt en hebt: |
13 Maer hebt gewandelt inden wech der Coningen Israëls, ende hebt Iuda, ende de inwoonderen van Ierusalem doen hoereren, achtervolgende het hoereren van het huys Achabs: ende oock uwe broederen, van uwes vaders huys, gedoodt hebt, die beter waren dan ghy. |
14 Siet de HEERE sal [u] plagen met eene groote plage aen u volck, ende aen uwe kinderen, ende aen uwe wijven, ende aen al uwe have. |
15 Ghy sult oock in groote kranckheden zijn, door de kranckheyt uwer ingewanden, tot dat uwe ingewanden uytgaen van wegen de kranckheyt, jaer op jaer. |
16 So verweckte de HEERE tegen Ioram den geest der Philistijnen, ende der Arabiers, die aen de zijde der Mooren zijn. |
17 Die toogen op in Iuda, ende braken daer in, ende voerden alle have wech, die in het huys des Conincks gevonden wert; selfs oock sijne kinderen, ende sijne wijven: so dat hem geen sone overgelaten en wert, dan Ioahaz de kleynste sijner sonen. |
18 Ende na dese allen plaechde hem de HEERE in sijn ingewant met eene kranckheyt, daer geen genesen aen en was. |
19 Dit geschiedde van jaer tot jaer, so dat wanneer de tijt van het eynde der twee jaren uytginck, sijne ingewanden met de kranckheyt uytgingen, dat hy sterf van boose kranckheden: ende sijn volck en maeckte hem geene brandinge, als de brandinge sijner vaderen. |
20 Hy was twee en dertich [jaren] out, als hy Coninck wert, ende regeerde acht jaren te Ierusalem: ende hy ginck henen sonder begeert te zijn; ende sy begroeven hem inde stadt Davids, maer niet in de graven der Coningen. |