Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het vieren der drie grote feesten |
1 NEEM waar de maand Abib, dat gij den HEERE uw God apascha houdt; want in de maand Abib heeft u de HEERE uw God uit Egypteland uitgevoerd, bij nacht. a Ex. 12:2. Lev. 23:5. Num. 9:1; 28:16. |
a Ex. 12:2 Deze zelve maand zal ulieden het hoofd der maanden zijn; zij zal u de eerste van de maanden des jaars zijn. Lev. 23:5 In de eerste maand, op den veertiende der maand, tussen twee avonden, is des HEEREN pascha. Num. 9:1 EN de HEERE sprak tot Mozes in de woestijn Sinaï, in het tweede jaar nadat zij uit Egypteland uitgetogen waren, in de eerste maand, zeggende: Num. 28:16 En in de eerste maand, op den veertienden dag der maand, is het pascha den HEERE. |
2 Dan zult gij den HEERE uw God het pascha slachten, schapen en runderen, in de plaats die de HEERE verkiezen zal om Zijn Naam aldaar te doen wonen. |
3 Gij zult bniets gedesemds op hetzelve eten; zeven dagen zult gij ongezuurde broden op hetzelve eten, een brood der ellende (want inderhaast zijt gij uit Egypteland uitgetogen); opdat gij gedenkt aan den dag van uw uittrekken uit Egypteland, al de dagen uws levens. b Ex. 12:19; 34:18. |
b Ex. 12:19 Dat er zeven dagen lang geen zuurdesem in uw huizen gevonden worde; want al wie het gedesemde eten zal, dezelve ziel zal uit de vergadering Israëls uitgeroeid worden, hij zij een vreemdeling of een ingeborene des lands. Ex. 34:18 Het feest der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, gelijk Ik u geboden heb, te gezetter tijd der maand Abib; want in de maand Abib zijt gij uit Egypte uitgegaan. |
4 Er zal bij u in zeven dagen geen zuurdeeg gezien worden in enige uwer landpalen; ook zal cvan het vlees dat gij aan den avond aan den eersten dag geslacht zult hebben, niets tot den morgen overnachten. c Ex. 12:10. |
c Ex. 12:10 Gij zult daarvan ook niet laten overblijven tot den morgen; maar hetgeen dat daarvan overblijft tot den morgen, zult gij met vuur verbranden. |
5 Gij zult het pascha niet mogen slachten in een uwer poorten die de HEERE uw God u geeft. |
6 Maar aan de plaats die de HEERE uw God verkiezen zal om daar Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het pascha slachten aan den avond, als de zon ondergaat, te bestemder tijd van uw uittrekken uit Egypte. |
7 Dan zult gij het koken en eten in de plaats die de HEERE uw God verkiezen zal. Daarna zult gij u des morgens keren en heengaan naar uw tenten. |
8 Zes dagen zult gij ongezuurde broden eten, en aan den zevenden dag is een verbodsdag den HEERE uw God; dan zult gij geen werk doen. |
9 dZeven weken zult gij u tellen; van dat men met de sikkel begint in het staande koren, zult gij de zeven weken beginnen te tellen. d Ex. 23:16. Lev. 23:15. Num. 28:26. |
d Ex. 23:16 En het feest des oogstes, der eerste vruchten van uw arbeid, die gij op het veld gezaaid zult hebben. En het feest der inzameling op den uitgang des jaars, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. Lev. 23:15 Daarna zult gij u tellen van des anderen daags na den sabbat, van den dag dat gij de garve des beweegoffers zult gebracht hebben; het zullen zeven volkomen sabbatten zijn. Num. 28:26 Insgelijks op den dag der eerstelingen, als gij een nieuw spijsoffer den HEERE zult offeren na uw weken, zult gij een heilige samenroeping hebben; geen dienstwerk zult gij doen. |
10 Daarna zult gij den HEERE uw God het feest der weken houden; het zal een vrijwillige schatting uwer hand zijn, dat gij geven zult, naar dat u de HEERE uw God zal gezegend hebben. |
11 En gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht des HEEREN uws Gods, gij, en uw zoon en uw dochter, en uw dienstknecht en uw dienstmaagd, en de Leviet die in uw poorten is, en de vreemdeling en de wees en de weduwe die in het midden van u zijn, in de plaats die de HEERE uw God zal verkiezen om Zijn Naam aldaar te doen wonen. |
12 En gij zult gedenken dat gij een dienstknecht geweest zijt in Egypte; en gij zult deze inzettingen houden en doen. |
13 eHet feest der loofhutten zult gij u zeven dagen houden, als gij zult hebben ingezameld van uw dorsvloer en van uw wijnpers. e Ex. 23:16. Lev. 23:34. |
e Ex. 23:16 En het feest des oogstes, der eerste vruchten van uw arbeid, die gij op het veld gezaaid zult hebben. En het feest der inzameling op den uitgang des jaars, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. Lev. 23:34 Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Op den vijftienden dag van deze zevende maand zal het feest der loofhutten zeven dagen den HEERE zijn. |
14 En gij zult vrolijk zijn op uw feest, gij, en uw zoon en uw dochter, en uw dienstknecht en uw dienstmaagd, en de Leviet en de vreemdeling en de wees en de weduwe die in uw poorten zijn. |
15 Zeven dagen zult gij den HEERE uw God feest houden in de plaats die de HEERE verkiezen zal; want de HEERE uw God zal u zegenen in al uw inkomen en in al het werk uwer handen; daarom zult gij immers vrolijk zijn. |
16 fDriemaal in het jaar zal alles wat mannelijk onder u is, voor het aangezicht des HEEREN uws Gods verschijnen in de plaats die Hij verkiezen zal: op het feest der ongezuurde broden en op het feest der weken en op het feest der loofhutten; gmaar het zal niet ledig voor het aangezicht des HEEREN verschijnen: f Ex. 23:17; 34:23. g Ex. 23:15. |
f Ex. 23:17 Driemaal des jaars zullen al uw mannen voor het aangezicht des Heeren HEEREN verschijnen. Ex. 34:23 Al wat mannelijk is onder u zal driemaal in het jaar voor het aangezicht des Heeren HEEREN, des Gods van Israël, verschijnen. g Ex. 23:15 Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten (gelijk Ik u geboden heb) te bestemder tijd in de maand Abib, want in dezelve zijt gij uit Egypte getogen; doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen. |
17 Eenieder naar de gave zijner hand, naar den zegen des HEEREN uws Gods, dien Hij u gegeven heeft. |
Rechters en ambtlieden |
18 Rechters en ambtlieden zult gij u stellen in al uw poorten die de HEERE uw God u geven zal onder uw stammen; dat zij het volk richten met een gericht der gerechtigheid. |
19 Gij zult het gericht niet buigen; gij zult hhet aangezicht niet kennen; ook zult gij igeen geschenk nemen, want het geschenk verblindt de ogen der wijzen en verkeert de woorden der rechtvaardigen. h Lev. 19:15. Deut. 1:17. i Ex. 23:8. |
h Lev. 19:15 Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. Deut. 1:17 Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine zowel als den grote horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht, want het gericht, dat is Godes; doch de zaak die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen en ik zal ze horen. i Ex. 23:8 Ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de zienden en het verkeert de zaak der rechtvaardigen. |
20 Gerechtigheid, gerechtigheid zult gij najagen; opdat gij leeft en erfelijk bezit het land dat u de HEERE uw God geven zal. |
21 Gij zult u geen bos planten van enig geboomte bij het altaar des HEEREN uws Gods, dat gij u maken zult. |
22 Ook zult gij u geen opgericht beeld stellen, hetwelk de HEERE uw God haat. |