Statenvertaling.nl

sample header image

1 Samuël 31 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Samuël 31

De Israeliten worden van de Philistijnen geslagen, vers 1, etc. De sonen Sauls mede, 2. Saul wort gewondt, 3. hy valt in sijn eygen sweert, 4. soo doet sijn wapen-drager oock, 5. Saul sterft: sijn drye sonen, sijn wapen-drager, ende sijn volck comt om, 6. de andere vluchten, verlatende de steden, 7. De Philistijnen snyden Sauls hooft af, 8. ende sy stellen sijne wapenen in’t huys van Astaroth, ende hangen sijn lichaem op den muer te Bethsan, 10. Die van Iabes nemen het lichaem Sauls, ende sijner sonen af, ende brandense, 12. ende begraven hare beenderen, 13.
 
1 DE Philistijnen 1 dan streden tegen Israël: ende de mannen Israëls vloden voor het aengesichte der Philistijnen, ende vielen 2 verslagen op’t geberchte Gilboa.
1 Hier comt de schrijver dese boecks wederom tot de Historie, die hy in’t 29. c. gelaten heeft, om ondertusschen te verhalen wat David midler tijt gedaen heeft tegen de Amalekiten, die in sijn af-wesen Ziklag geplundert ende verbrant hadden. Dit capit. komt by na van woort tot woort over een met 1.Chron. 10.
2 Hebr. eygentlick doorsteken.
 
2 Ende de Philistijnen hielden dicht op Saul, ende sijne sonen, ende de Philistijnen sloegen Ionathan, ende 3 Abinadab, ende Malchi-Sua, de sonen Sauls.
3 Hy wort 1.Sam. 14.49. Ischai genoemt.
 
3 Ende de strijt wert swaer tegen Saul, ende de mannen die met den boge schieten, 4 troffen hem aen, ende 5 hy vreesde seer voor de schutters.
4 Hebr. vonden hem.
5 And. Hy wert seer gewont van de schutters.
 
4 Doe seyde Saul tot sijnen wapen-drager: Treckt u sweert uyt, ende doorsteeckt my daer mede, dat misschien dese onbesnedene niet en komen, ende my doorsteken, ende 6 met my den spot drijven: maer sijn wapen-drager en wilde niet, want hy vreesde seer: doe nam Saul het sweert, ende 7 viel daer in.
6 T.w. wanneer sy my gevangen krygende, my allen schimp ende hoon souden aen doen, ende souden my dan noch eyndelick een smadelicke doot doen sterven. De Philistijnen niet cunnende Saul levendich krygen, hebben sijn doode lichaem veel smaetheyt aengedaen, onder versen 9, 10.
7 D. Hy doorstack hem selven, alsoo oock vers 5.
 
5 Doe sijn wapen-drager sach dat Saul doodt was: so viel hy oock in sijn sweert ende sterf met hem.
6 Also sterf Saul, ende sijne drie sonen, ende sijn wapendrager, oock 8 alle sijne mannen te dien selven dage te gelijcke.
8 Verstaet het meestendeel sijns hofgesins ende sijner huysgenooten, als oock het gros van’t leger. hoewel van beyderley eenige ontkomen zijn. Vergel. 1.Chron. 10. op vers 6.
 
7 Als de mannen Israëls, die aen dese zijde 9 des dals waren, ende die aen dese zijde der Iordane waren, sagen dat de mannen Israëls gevloden waren, ende dat Saul ende sijne sonen doodt waren: so verlieten sy de steden, ende sy vloden: doe quamen de Philistijnen ende 10 woonden daer in.
9 Verstaet hier het dal, ofte de leechte Iizreels.
10 Siet bov. capit. 27.6.
 
8 ’Tgeschiedde nu 11 des anderen daegs, als de Philistijnen quamen om de verslagene te plunderen, so vonden sy Saul, ende sijne drie sonen, liggende op ’t geberchte Gilboa.
11 T.w. na de batalie.
 
9 Ende sy hieuwen sijn hooft af, ende sy togen sijne wapenen uyt, ende sy 12 sondense in der Philistijnen lant rontom, 13 om te a bootschappen in het huys harer 14 Afgoden, ende onder den volcke.
12 Te weten, het hooft, ende de wapenen Sauls.
13 T.w. hare victorie.
a 1.Chron. cap. 10.
14 Het Hebr. woort beteeckent eygentlic droeffenissen, smerten, ende verschrickingen: Alsoo worden de Afgoden genoemt, om datse de oorsake zijn, dat Godt hare dienaers smerte, droeffenisse ende schrick aendoet.
 
10 Ende sy leyden sijne wapenen in het huys van 15 Astharoth: ende sijn lichaem hechtten sy 16 aen den muer te 17 Beth-san.
15 Siet Iud. 2.13. in d’aenteeck.
16 T.w. in de strate die by der Stadts-muer was, gelijck af te nemen is uyt 2.Sam. 21.12.
17 Anders genoemt Beth-sean, Iosu. 17.11. ende Iud. 1.27. Dit was een stadt gelegen in de stamme Manasse, Iosu. 17.11. die te deser tijt van de Philistijnen in gehouden wert.
 
11 Als 18 de inwoonders van Iabes in Gilead daer van hoorden, wat de Philistijnen Saul gedaen hadden:
18 Dit deden de burgers van Iabes tot een teecken van danckbaerheyt, om datse van Saul waren ontsett ende verlost geworden van de harde belegeringe des Conincks Nahas, 1.Sam. 11.11.
 
12 So maeckten haer op alle strijtbare mannen, ende gingen den geheelen nacht, ende sy namen het lichaem Sauls, ende de lichamen sijner sonen van den muer te Beth-san: ende sy quamen te Iabes, ende 19 branddense aldaer.
19 Also dese lichamen eenige dagen waren onbegraven geweest, ende in de sonne gehangen hadden, so warense buyten allen twijffel, verdorven ende stinckende geworden, alsoo dat mense met balsemen niet en soude hebben kunnen bewaren: Daerom hebben sy het vleesch verbrandt, ende de beenderen begraven, verhoedende alsoo, dat die doode lichamen niet meer gehoont noch beschimpt, noch oock weder opgegraven konden worden. Vergel. Amos. 6.10. met d’aenteeck. And. sy brandden by, ofte, over hen. T.w. eenige speceryen het welcke siet op de maniere eertijts gebruyckt aen der Coningen lichamen. Siet 2.Chron. 16.14. Ierem. 34.5.
 
13 Ende sy namen hare beenderen, ende begroevense 20 onder ’t geboomte te Iabes: ende 21 sy vasteden seven dagen.
20 Siet 1.Chron. 10.12.
21 Verst. dagelicx tot op den avont. Siet 1.Chron. 10. op vers 12. Alsoo bewijsende hare droeffenisse over Saul ende sijne sonen.

Einde 1 Samuël 31