Statenvertaling.nl

sample header image

Openbaring 9 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Openbaring 9

1 ENde de vijfde Engel heeft ghebasuynt, ende ick sagh een sterre ghevallen uyt den hemel op de aerde, ende haer wiert ghegeven de sleutel van den put des afgronts.
2 Ende sy heeft den put des afgronts gheopent: ende daer is roock op-ghegaen uyt den put, als roock eenes grooten ovens: ende de Sonne ende de lucht is verduystert geworden van den roock des puts.
3 Ende uyt den roock quamen sprinck-hanen op de aerde, ende haer wiert macht gegeven gelijck de scorpioenen der aerde macht hebben.
4 Ende haer wiert gheseght, dat sy het gras der aerde niet en souden beschadigen, noch eenighe groente, noch eenigen boom: dan de menschen alleen die den zeghel Godts aen hare voor-hoofden niet en hebben.
5 Ende haer wiert [macht] gegheven, niet dat sy’se souden dooden, maer dat sy souden [van haer] gepynicht worden vijf maenden: ende hare pijninghe was als de pijninge van een scorpioen wanneer het een mensche gesteken heeft.
6 Ende in die daghen sullen de menschen den doot soecken, ende en sullen die niet vinden: ende sy sullen begeeren te sterven, ende de doodt sal van haer vlieden.
7 Ende de gedaenten der sprinck-hanen waren den peerden ghelijck, die tot de oorloge bereydt zijn: ende op hare hoofden waren als kroonen den goude gelijck, ende hare aengesichten als aengesichten van menschen.
8 Ende sy hadden hayr als hayr der vrouwen, ende hare tanden waren als [tanden ] der leeuwen.
9 Ende sy hadden borst-wapenen als yseren borst-wapenen: ende het gedruysch harer vleugelen was als een gedruysch der wagenen, wanneer vele peerden na den strijdt loopen.
10 Ende sy hadden steerten den scorpioenen gelijck, ende daer waren angels in hare steerten: ende hare macht was de menschen te beschadigen vijf maenden.
11 Ende sy hadden over haer tot eenen Coninck, den Engel des afgronts: sijnen name was in ’t Hebreeusch Abaddon, ende in de Griecksche [tale] hadde hy den naem Appollyon.
12 Het een wee is wech gegaen, siet, daer komen noch twee ween na desen.
13 Ende de seste Engel heeft ghebasuynt, ende ick hoorde eene stemme uyt de vier hoornen des gouden altaers, die voor Godt was.
14 Seggende tot den sesten Engel, die de basuyne hadde, Ontbindt de vier Engelen, die gebonden zijn by de groote riviere Euphrates.
15 Ende de vier Engelen zijn ontbonden geworden, welcke bereydt waren tegen de uyre, ende dagh, ende maendt, ende jaer, op dat sy het derde-[deel] der menschen souden dooden.
16 Ende het getal van der heyrlegers der ruyterye was tweemael tien duysenden der tien duysenden: ende ick hoorde haer getal.
17 Ende ick sagh alsoo de peerden in dit ghesichte, ende die daer op saten, hebbende vyerige ende hemel-blauwe, ende sulpher-verwighe borst-wapenen: ende de hoofden der peerden waren als hoofden van leeuwen, ende uyt hare monden ginck uyt vier, ende rock, ende sulpher.
18 Door dese drie wiert het derde-[deel] der menschen gedoodt, [namelick] door het vyer, ende door den roock, ende door het sulpher, dat uyt hare monden uytginck.
19 Want hare macht is in haren mont, ende in hare steerten. Want hare steerten zijn den slangen ghelijck, ende hebben hoofden, ende beschadigen met de selve.
20 Ende de overige menschen, die niet gedoodt en zijn door dese plagen, en hebben haer niet bekeert van de wercken harer handen, dat sy niet en souden aenbidden de Duyvelen, ende de gouden, ende silveren, ende koperen, ende steenen, ende houten afgoden, die noch sien en konnen, noch hooren, noch wandelen:
21 Ende en hebben haer [oock] niet bekeert van hare doodslagen, noch van hare venijn-gevingen, noch van hare hoererie, noch van hare dieverien.

Einde Openbaring 9