Inleiding 2 Johannes – Statenvertaling editie 1637
Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
De Tweede Sendt-brief des Apostels JOANNIS
Inhoudt deses Sendt-briefs.
DESE Sendt-brief, ende oock de volgende, en zijn niet Algemeyn, (hoewelse onder de Algemeyne ghestelt worden) maer geschreven aen particuliere persoonen, gelijck uyt de opschriften blijckt. Eertijts is aen de selve van eenige getwijfelt geweest, ofse oock van den Apostel Ioannes geschreven zijn. Siet Euseb. Hist. Eccl. lib. 3. cap. 22. maer ten onrechte, alsoo de stijl ende inhoudt t’eenemael over een komt met den eersten Sendt-brief Ioannis. 1 Nae het opschrift, ende de groetenisse, vermaent hy een eerlicke geloovige Matroone, ende hare kinderen, 5 tot stantvastigheyt in de liefde, ende betrachtinge van de geboden Godts. 7 ende waerschouwt haer voor de verleyders. 8 haer vermanende datse haer wachten van de selve, om niet verleydt te worden. 10 ende over sulcks datse met de selve geen gemeynschap en houden, om harer sonden niet deelachtigh te worden. 12 Besluyt eyndelick met eene verklaringe waerom hy niet breeder aen haer en schrijft, om dat hy hoopte selve tot haer te komen. 13 ende groet dese Matroone van wegen haers susters kinderen. |
Einde inleiding 2 Johannes