Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)
1 ICk betuyge dan voor Godt ende den Heere Iesu Christo, die de levende ende doode oordeelen sal in sijne verschijninge ende [in] sijn Coninckrijcke: |
2 Predickt het woort: houdt aen tijdelijck, ontijdelijck: wederleght, bestraft, vermaent in alle lanckmoedicheyt, ende leere. |
3 Want daer sal eenen tijdt zijn, wanneer sy de gesonde leere niet en sullen verdragen: maer ketelachtich zijnde van gehoor sullen sy haer selven leeraers opgaderen na hare eygene begeerlickheden: |
4 Ende sullen [haer] gehoor vande waerheyt afwenden, ende sullen haer keeren tot fabelen. |
5 Maer ghy weest wacker in alles, lijdt verdruckingen: doet het werck van een Euangelist, maeckt datmen van uwen dienst ten vollen versekert zy. |
6 Want ick worde nu tot een dranck-offer geoffert, ende de tijdt mijner ontbindinge is aenstaende. |
7 Ick hebbe den goeden strijdt gestreden, ick hebbe den loop ge-eyndight, ick hebbe het geloove behouden. |
8 Voorts, is my wech-geleght de kroone der rechtveerdicheyt, welcke my de Heere, de rechtveerdige Rechter, in dien dagh geven sal: ende niet alleen my, maer oock allen die sijne verschijninge lief gehadt hebben. |
9 Beneerstight u haestelick tot my te komen. |
10 Want Demas heeft my verlaten, hebbende de tegenwoordige werelt lief gekregen, ende is na Thessalonica gereyst: Crescens na Galatien, Titus na Dalmatien. |
11 Lucas is alleen met my. Neemt Marcum mede, ende brenght [hem] met u. Want hy is my seer nut tot den dienst. |
12 Maer Tychicum hebbe ick na Ephesen gesonden. |
13 Den reysmantel dien ick te Troas by Carpum gelaten hebbe, brenght mede als ghy komt, ende de boecken, insonderheyt de pergamenten. |
14 Alexander de koper-smit heeft my veel quaets betoont: de Heere vergelde hem na sijne wercken. |
15 Van welcken wacht u ghy oock: want hy heeft onse woorden seer tegen gestaen. |
16 In mijne eerste verantwoordinge en is niemant by my geweest, maer sy hebben my alle verlaten. Het en worde haer niet toegerekent. |
17 Maer de Heere heeft my byghestaen, ende heeft my bekrachtight: op dat men door my ten vollen soude versekert zijn van de predikinghe, ende alle Heydenen [de selve] souden hooren: ende ick ben uyt den muyl des Leeuws verlost. |
18 Ende de Heere sal my verlossen van alle boos werck, ende bewaren tot sijn hemelsch Coninckrijck. Den welcken zy de heerlickheyt in alle eeuwicheydt. Amen. |
19 Groet Priscam ende Aquilam, ende het huys Onesiphori. |
20 Erastus is te Corinthen gebleven: ende Trophimum hebbe ick te Mileten kranck gelaten. |
21 Beneerstight u om voor den winter te komen. U groet Eubulus, ende Pudens, ende Linus, ende Claudia, ende alle de broeders. |
22 De Heere Iesus Christus zy met uwen geest. De genade zy met u lieden: Amen. |