Statenvertaling.nl

sample header image

Handelingen 11 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Handelingen 11

1 DE Apostelen nu, ende de Broeders, die in Iudea waren, hebben gehoort, dat oock de Heydenen het woort Godts aengenomen hadden.
2 Ende doe Petrus opgegaen was na Ierusalem, twisteden tegen hem de gene die uyt de Besnijdenisse waren.
3 Seggende, Ghy zijt ingegaen tot mannen die de voorhuydt hebben, ende hebt met haer gegeten.
4 Maer Petrus beginnende verhaelde het haer vervolgens, seggende,
5 Ick was in de stadt Ioppe, biddende: ende sagh in een vertreckinge van sinnen een gesichte, [namelijck] een seker vat, gelijck een groot lijnen laken, nederdalende, by de vier hoecken nedergelaten uyt den hemel, ende quam tot by my.
6 Op welck [laken] als ick de oogen hield, so merckte ick, ende sagh de viervoetige [dieren] der aerde, ende de wilde, ende de kruypende [dieren] ende de vogelen des hemels.
7 Ende ick hoorde eene stemme die tot my seyde, Staet op Petre, slacht ende eet.
8 Maer ick seyde, Geensins Heere: want noyt en is yet, dat gemeyn ofte onreyn was, in mijnen mondt ingegaen.
9 Doch de stemme antwoordde my ten tweeden mael uyt den hemel, Het gene Godt gereynight heeft, en sult ghy niet gemeyn maken.
10 Ende dit geschiedde tot drymael: ende alles wiert wederom opgetrocken in den hemel.
11 Ende siet ter selver [uyre] stonden daer dry mannen voor het huys daer ick in was, die van Cesareen tot my afgesonden waren.
12 Ende de Geest seyde tot my, dat ick met haer gaen soude, niet twijfelende. Ende met my gingen oock dese ses broeders, ende wy zijn in des mans huys ingegaen.
13 Ende hy heeft ons verhaelt hoe hy eenen Engel gesien hadde, die in sijn huys stondt, ende tot hem seyde, Sendt mannen na Ioppe, ende ontbiedt Simon, die toegenaemt is Petrus:
14 Die woorden tot u sal spreken, door welcke ghy sult salich worden, ende alle uw’ huys.
15 Ende als ick begon te spreken, viel de heylige Geest op haer, gelijck oock op ons in het begin.
16 Ende ick wiert gedachtigh aen het woort des Heeren, hoe hy seyde, Ioannes doopte wel met water, maer ghylieden sult gedoopt worden met den heyligen Geest.
17 Indien dan Godt haer evengelijcke gave gegeven heeft, als oock ons die inden Heere Iesum Christum gelooft hebben, wie was ick doch die Godt konde weeren?
18 Ende als sy dit hoorden waren sy te vreden, ende verheerlickten Godt, seggende, Soo heeft dan Godt oock den Heydenen de bekeeringe gegeven ten leven!
19 De gene nu die verstroyt waren door de verdruckinge, die over Stephanus geschiet was, gingen [’t landt] door tot Phenicien toe, ende Cypren, ende Antiochien, tot niemandt het woort sprekende, dan alleen tot de Ioden.
20 Ende daer waren eenige Cyprische ende Cyreneische mannen uyt haer, welcke tot Antiochien gekomen zijnde spraken tot de Griecksche, verkondigende den Heere Iesum.
21 Ende de hant des Heeren was met haer: ende een groot getal geloofde, ende bekeerde hem tot den Heere.
22 Ende het geruchte van haer quam tot de ooren der Gemeynte die te Ierusalem was: ende sy sonden Barnabam uyt, dat hy [’t landt] doorginge tot Antiochien toe.
23 De welcke daer gekomen zijnde, ende de genade Godts siende, wiert verblijdt, ende vermaende’se alle, dat sy met een voornemen des herten by den Heere souden blijven.
24 Want hy was een goedt man, ende vol des heyligen Geests, ende des geloofs: ende daer wiert een groote schare den Heere toegevoeght.
25 Ende Barnabas ginck uyt na Tarsen om Saulum te soecken: ende als hy hem gevonden hadde, bracht hy hem tot Antiochien.
26 Ende het is geschiedt dat sy een geheel jaer [t’samen] vergaderden in de Gemeynte, ende een groote schare leerden: ende dat de Discipelen eerst te Antiochien Christenen genaemt wierden.
27 Ende in deselve dagen, quamen [eenige] Propheten af van Ierusalem tot Antiochien.
28 Ende een uyt haer, met name Agabus, stondt op, ende gaf te kennen door den Geest, datter een groote hongersnoodt soude wesen over de geheele werelt: dewelcke oock gekomen is onder den Keyser Claudio.
29 Ende na dat een yegelijck der discipelen vermocht, besloot elck van haer [yet] te senden ten dienste der broederen die in Iudea woonden.
30 Het welck sy oock deden, ende sonden’t tot de Ouderlingen door de handt Barnabe ende Sauli.

Einde Handelingen 11