Statenvertaling.nl

sample header image

Markus 2 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Markus 2

1 ENde na [sommige] dagen is hy wederom binnen Capernaum gecomen, ende het wiert gehoort dat hy in huys was.
2 Ende terstont vergaderden [daer] vele, alsoo dat oock selfs de [plaetsen] ontrent de deure [haer] niet meer en conden vaten, ende hy sprack het woort tot haer.
3 Ende daer quamen [sommige] tot hem, brengende eenen geraeckten, die van vier gedragen wierdt.
4 Ende niet konnende tot hem genaecken overmits de schare, ontdeckten sy het dack daer hy was: ende [dat] opgebroken hebbende, lieten sy het beddeken neder daer de geraeckte op lach.
5 Ende Iesus haer geloove siende, seyde tot den geraeckten, Sone, uwe sonden zijn u vergeven.
6 Ende sommige van de Schriftgeleerde saten aldaer, ende overdachten in hare herten,
7 Wat spreeckt dese aldus [Godts-]lasteringen? Wie can de sonden vergeven dan alleen Godt?
8 Ende Iesus terstont in sijnen geest bekennende dat sy alsoo in haer selven overdachten, seyde tot haer, Wat overdenckt ghy dese dingen in uwe herten?
9 Wat is lichtelicker, te seggen tot den geraeckten, De sonden zijn u vergeven: ofte te seggen, Staet op, ende neemt uw’ beddeken op, ende wandelt?
10 Doch op dat ghy meught weten, dat de Sone des menschen macht heeft om de sonden op der aerden te vergeven (seyde hy tot den geraeckten.)
11 Ick segge u, Staet op ende neemt uw’ beddeken op, ende gaet henen na uw’ huys.
12 Ende terstont stondt hy op, ende het beddeken opgenomen hebbende, ginck hy uyt in aller tegenwoordicheyt: so dat sy haer alle ontsetteden, ende verheerlickten Godt, seggende, Wy en hebben noyt sulcks gesien.
13 Ende hy ginck wederom uyt na de zee, ende de geheele schare quam tot hem, ende hy leerde’se.
14 Ende voor by gaende sach hy Levi [den sone] Alphei sitten in het Tol-huys, ende seyde tot hem, Volght my, Ende hy opstaende volghde hem.
15 Ende het geschiedde als hy aensat in des selven huys, dat oock vele tollenaren ende sondaren aensaeten met Iesu ende sijne Discipelen: want sy waren vele, ende waren hem gevolght.
16 Ende de Schriftgeleerde ende de Phariseen, siende hem eten met den tollenaren ende sondaren, seyden tot sijne Discipelen, Wat [is’t] dat hy met de tollenaren ende sondaren eet ende drinckt?
17 Ende Iesus [dat] hoorende seyde tot haer, Die gesont zijn en hebben den medecijn-meester niet van nooden, maer die sieck zijn: Ick en ben niet gecomen om te roepen rechtveerdige, maer sondaers tot bekeeringe.
18 Ende de discipelen Ioannis ende der Phariseen vasteden, ende sy quamen ende seyden tot hem, Waerom vasten de discipelen Ioannis ende der Phariseen, ende uwe discipelen en vasten niet?
19 Ende Iesus seyde tot haer, Connen oock de bruylofts-kinderen vasten, terwijle de Bruydegom by haer is? So langen tijdt sy de Bruydegom by haer hebben, en connen sy niet vasten.
20 Maer de dagen sullen komen, wanneer de Bruydegom van haer sal wech genomen zijn, ende als dan sullen sy vasten in de selve dagen.
21 Ende niemandt en naeyt eenen lap ongevoldt laeckens op een oudt cleedt, anders scheurt des selven nieuwe aengenaeyde lap [yet] af van het oude [cleedt], ende daer wort een erger scheure.
22 Ende niemandt en doet nieuwen wijn in oude [leder-] sacken: anders de nieuwe wijn doet de [leder-] sacken bersten, ende de wijn wort uytgestort, ende de [leder-] sacken verderven: maer nieuwen wijn moetmen in nieuwe [leder-] sacken doen.
23 Ende het geschiedde, dat hy op eenen sabbath-dach door het gezaeyde ginck, ende sijne discipelen begonsten al gaende ayren te plucken.
24 Ende de Phariseen seyden tot hem, Siet, waerom doen sy op den sabbathdag dat niet geoorloft en is?
25 Ende hy seyde tot haer, Hebt ghy noyt gelesen wat David gedaen heeft, als hy noodt hadde, ende hem hongerde, ende den genen die met hem [waren]?
26 Hoe hy in gegaen is in het huys Godts, ten tijde Abjathars des Hoogenpriesters, ende de toon-brooden gegeten heeft, die niemandt en zijn geoorloft te eten dan den priesteren, ende oock gegeven heeft den genen die met hem waren?
27 Ende hy seyde tot haer, de Sabbath is gemaeckt om den mensche, niet de mensche om den Sabbath.
28 Soo is dan de Sone des menschen een Heere oock van den Sabbath.

Einde Markus 2