Statenvertaling.nl

sample header image

Mattheüs 28 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Inleiding Bijbelboek
Inleiding Nieuwe Testament
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Mattheüs 28

1 ENde late [nae] den Sabbath als het begon te lichten tegen den eersten [dach] der weke, quam Maria Magdalena, ende de andere Maria, om het graf te besien.
2 Ende siet, daer geschiedde een groote aerdbevinge: want een Engel des Heeren, nederdalende uyt den Hemel, quam toe, ende wentelde den steen af van de deure, ende sat op den selven.
3 Ende sijne gedaente was gelijck een blixem, ende sijne kleedinge wit gelijck sneeuw.
4 Ende uyt vreese van hem, zijn de wachters seer verschrickt geworden, ende wierden als doode.
5 Maer de Engel antwoordende seyde tot de vrouwen, En vreest ghy lieden niet: want ick weet dat ghy soeckt Iesum die gekruycigt was.
6 Hy en is hier niet: want hy is opgestaen, gelijck hy gesegt heeft. Komt herwaerts, siet de plaetse daer de Heere gelegen heeft.
7 Ende gaet hastelick henen, ende segget sijnen discipelen, dat hy opgestaen is van den dooden: ende siet, hy gaet u voor na Galileen, daer sult ghy hem sien. Siet, ick hebbet ulieden gesegt.
8 Ende haestelick uytgaende van het graf met vreese ende groote blijdtschap, liepen sy henen om [’t selve] sijnen discipelen te bootschappen.
9 Ende als sy henen gingen, om sijne discipelen te bootschappen, Siet, Iesus is haer ontmoet, seggende, Weest gegroet: ende sy tot [hem] komende grepen sijne voeten, ende aenbaden hem.
10 Doe seyde Iesus tot haer, En vreest niet, gaet henen, bootschappet mijnen broederen, dat sy henen gaen nae Galeen, ende aldaer sullen sy my sien.
11 Ende als sy henen gingen, siet, eenige van de wacht quamen in de stadt, ende bootschapten den Overpriesters alle de dingen die geschiet waren.
12 Ende sy vergadert zijnde met de Ouderlingen, ende t’samen raet genomen hebbende, gaven sy den krijchs-knechten veel gelts,
13 Ende seyden, Segget, Sijne discipelen zijn des nachts gekomen, ende hebben hem gestolen, als wy sliepen.
14 Ende indien sulcks komt gehoort te worden van den Stadt-houder, wy sullen hem te vreden stellen, ende maken dat ghy sonder sorge zijt.
15 Ende sy het gelt genomen hebbende, deden gelijck sy geleert waren. Ende dit woort is verbreyt geworden by de Ioden tot op den huydigen dach.
16 Ende de elf discipelen zijn henen gegaen nae Galileen, nae den berch daer Iesus haer bescheyden hadde.
17 Ende als sy hem sagen, baden sy hem aen, doch sommige twijfelden.
18 Ende Iesus by haer komende sprack tot haer, seggende, My is gegeven alle macht in Hemel ende op Aerden.
19 Gaet dan henen, onderwijst alle de volckeren, de selve doopende in den Name des Vaders, ende des Soons, ende des heyligen Geests: leerende haer onderhouden alles wat ick u geboden hebbe.
20 Ende siet, ick ben met ulieden alle de dagen tot de voleyndinge der werelt. Amen.

Einde Mattheüs 28