Statenvertaling.nl

sample header image

Zacharia 2 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Zacharia 2

1 WEderom hief ick mijne oogen op ende ick sach, ende siet, daer was een man: ende in sijne hant was een meet-snoer.
2 Ende ick seyde, Waer gaet ghy henen? ende hy seyde tot my, Om Ierusalem te meten, om te sien hoe groot hare breette, ende hoe groot hare lengte wesen sal.
3 Ende siet, de Engel die met my sprack, ginck uyt: ende een ander Engel ginck uyt, hem te gemoete.
4 Ende hy seyde tot hem, Loopt, spreeckt desen jongelinck aen, seggende: Ierusalem sal dorps-wijse bewoont worden, van wegen der veelheyt der menschen, ende der beesten, die in het midden der selve wesen sal.
5 Ende ick sal haer wesen, spreeckt de HEERE, een vyerige muer rontomme: ende ick sal tot heerlickheyt wesen in ’t midden van haer.
6 Huy huy, vliedet doch uyt den Noorden-lande, spreeckt de HEERE: want ick hebbe ulieden uyt-gebreydt nae de vier winden des hemels, spreeckt de HEERE.
7 Huy Zion, ontkomet ghy die woont [by] de dochter Babels.
8 Want soo seyt de HEERE der heyrscharen, na de heerlickheyt [over u] heeft hy my gesonden tot die Heydenen, die ulieden berooft hebben: want die ulieden aenraeckt, die raeckt sijnen oog-appel aen.
9 Want siet ick sal mijne hant over haerlieden bewegen, ende sy sullen haren knechten een roof wesen: also sult ghylieden weten, dat de HEERE der heyrscharen my gesonden heeft.
10 Iuycht, ende verblijdt u, ghy dochter Zions: want siet ick kome, ende ick sal in’t midden van u woonen, spreeckt de HEERE.
11 Ende vele Heydenen sullen te dien dage den HEERE toe-gevoecht worden, ende sy sullen my tot een volck wesen, ende ick sal in’t midden van u woonen, ende ghy sult weten, dat de HEERE der heyrscharen my tot u gesonden heeft.
12 Dan sal de HEERE Iuda erven voor sijn deel, in het heylige lant, ende hy sal Ierusalem noch verkiesen.
13 Swijcht alle vleesch voor het aengesichte des HEEREN: want hy is ontwaeckt uyt sijne heylige wooninge.

Einde Zacharia 2