Statenvertaling.nl

sample header image

Micha 2 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Micha 2

1 WEe dien die ongerechticheyt bedencken, ende quaet wercken op hare legeren: in’t licht van den morgen-stont doen sy het, dewijle het in de macht van haer-lieder hant is:
2 Ende sy begeeren ackeren, ende roovense, ende huysen, ende nemense wech: also doen sy gewelt aen den man ende sijn huys, ja aen een yegelick ende sijne erffenisse.
3 Daerom, alsoo seyt de HEERE; Siet ick dencke een quaet over dit geslachte; waer uyt ghy-lieden uwe halsen niet en sult uyttrecken, ende soo recht op niet gaen; want het sal een boose tijt zijn.
4 Te dien dage salmen een spreeckwoort over ulieden opnemen; ende men sal eene klagelicke klage klagen, [ende] seggen, Wy zijn teenemael verwoest; Hy verwisselt mijns volcks deel: hoe ontwendt hy my! hy deelt uyt, afwendende onse ackeren.
5 Daerom en sult ghy niemant hebben, die’t snoer werpe in’t lot; in de Gemeynte des HEEREN.
6 En propheteert ghylieden niet, [seggen sy], laet [die] propheteren: sy en propheteren niet als die; men en wijckt niet af [van] smaetheden.
7 O ghy die Iacobs huys geheeten zijt, Is dan de Geest des HEEREN verkort? zijn dat sijne wercken? En doen mijne woorden geen goet by dien die recht wandelt?
8 Maer gisteren, stelde sich mijn volck op, tot vyant, tegen over een kleet; ghy stroopet eenen mantel van de gene die seker voor by gaen, wederkomende van den strijt.
9 De wijven mijns volcks verdrijvet ghy, elck eene uyt het huys harer vermakingen: van hare kinderkens neemt ghy mijnen cieraet in eeuwicheyt.
10 Maket u [dan] op, ende gaet henen; want dit [lant] en sal de ruste niet zijn: om dat het verontreynicht is, sal ’t [u] verderven, ende dat, [met] eene geweldige verdervinge.
11 So daer yemant is die met wint omgaet, ende valschlick liecht, [seggende]; Ick sal u propheteren voor wijn ende voor stercken drank; dat is een propheet deses volcks.
12 Voor seker sal ick u, ô Iacob, gantsch versamelen; voorseker sal ick Israëls overblijfsel vergaderen; ick sal het te samen setten als schapen van Bozra: als eene kudde in’t midden harer koye sullense van menschen deunen.
13 De door-breker sal voor haer aengesichte optrecken; sy sullen door-breken, ende door de poorte gaen, ende door de selve uyt-trecken: ende haer Coninck sal voor haer aengesichte henen gaen; ende de HEERE in hare spitze.

Einde Micha 2