Statenvertaling.nl

sample header image

Hosea 12 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Hosea 12

1 DIe van Ephraim hebben my omcingelt met leugen, ende het huys Israëls met bedroch: maer Iuda heerschte noch met Godt, ende was met de Heyligen getrouw.
2 Ephraim weydt sich met wint, ende jaecht den Oostenwint na; den gantschen dach vermenichvuldigt hy leugen ende verwoestinge: ende sy maken verbont met Assur, ende de olye wort nae Egypten gevoert.
3 Oock heeft de HEERE eenen twist met Iuda, ende hy sal besoeckinge doen over Iacob nae sijne wegen, nae sijne handelingen sal hy hem vergelden.
4 In [moeders] buyck hieldt hy sijnen broeder by de verssen: ende in sijne kracht droech hy sich vorstelick met Godt.
5 Ia hy droech sich vorstelick tegen den Engel, ende overmocht [hem]; hy weende, ende smeeckte hem: [Te] Beth-El vondt hy hem, ende aldaer sprack hy met ons:
6 Namelick, de HEERE, de Godt der heyrscharen: HEERE is sijn gedenck-naem.
7 Ghy dan bekeert u tot uwen Godt: bewaert weldadicheyt ende recht, ende wacht geduerichlick op uwen Godt.
8 In des koopmans hant is eene bedriechlicke weechschale, hy bemint te verdrucken:
9 Noch seyt Ephraim; Evenwel ben ick rijck geworden, ick hebbe my groot goet verkregen: [in] allen mijnen arbeyt en sullen sy my geene ongerechticheyt vinden, die sonde zy.
10 Maer ick ben de HEERE uwe Godt van Egypten-lant af: Ick sal u noch in tenten doen woonen, als in de dagen der t’samen-komste:
11 Ende ick sal spreken tot de Propheten, ende ick sal ’t gesichte vermenichvuldigen: ende door den dienst der Propheten sal ick gelijckenissen voorstellen.
12 Sekerlick is Gilead ongerechticheyt, sy zijn enckel ydelheyt; te Gilgal offeren sy ossen: ja hare altaren zijn als [steen-] hoopen op de voren der velden.
13 Iacob vloodt doch [nae] het velt van Syrien: ende Israël diende om eene vrouwe, ende hoedde om eene vrouwe.
14 Maer de HEERE voerde Israël op uyt Egypten door eenen Propheet, ende door eenen Propheet wert hy gehoedt.
15 Ephraim [daerentegen] heeft [hem] seer bitterlick vertoornt: daerom sal hy sijn bloet op hem laten, ende sijn Heere sal hem sijnen smaet vergelden.

Einde Hosea 12