Statenvertaling.nl

sample header image

Inleiding Hosea – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

De Propheet HOSEA

Inhoudt deses Boecks.

DE Propheet Hosea (gelijck oock Amos, ende meer andere) is bysonderlick van Godt gesonden tot het Coninckrijck Israëls ofte der 10 stammen, (hoewel ondertusschen Iuda oock meermaels van hem bestraft wort) onder de welcke hy tot een bewijs van Godts groote lanckmoedicheyt ende getrouwicheyt, eenen langen tijt, (als cap. 1. vers 1. te sien is) gepropheteert heeft: waer van de H. Geest gewilt heeft, dat het Sommier der kercke Godes in dit boeck schriftelick soude worden nagelaten, begrijpende, voor eerst, Prophetische af beeldingen, ende seer scherpe bestraffingen vanden sondigen ende vervalligen staet des gantschen Coninckrijcks, bysonderlick der snoode Afgoderye met de goudene kalveren, die ten tijde van Rehabeam, Salomons sone, van haren eersten opgeworpen Coninck, Ierobeam den sone Nebats, waren opgericht, als Israël sich eerst van Iuda ende den waren Godts-dienst afsonderde: (1.Reg. 12, 27, 28. etc.) waerop voorts eene afgrijselicke heydensche ongebondenheyt, ende als een over-stroomende vloet van allerley sonden gevolcht is, soo tegen de eerste als tegen de tweede tafel van Godts wet, ende dat onder alles stants persoonen, die daer over van Godt door desen Propheet heftichlick worden gescholden: met veelvoudige ende seer beweechlicke vermaningen ende noodigingen tot oprechte ende tijdelicke bekeeringe. Doch also de godtloosheyt ende hartneckicheyt van de Coningen af, tot den minsten des volcks toe, dagelicks wies ende d’overhant nam, wort haer ten tweeden gepropheteert de geheele verwoestinge ende onderganck haers Rijcks ende Staets, gevancklicke wechvoeringe nae Assyrien, mitsgaders eenen seer lanckduerigen desolaten toestant onder de heydensche natien. Ten derden, worden de boetveerdige ende geloovige getroost met schoone beloften van Godts genade in haren hemelschen Coninck, IESU CHRISTO, tot welcken sich alle uytverkorene, niet alleen uyt Israël, maer oock uyt de heydenen, souden bekeeren, ende in hem eeuwichlick gesegent ende salich zijn.

Einde inleiding Hosea