Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 35 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Exodus 35

Mose beveelt het volck wederom, den Sabbath te vieren, vers 1, etc. Dat het een vrywillich hef-offer den Heere brengen soude, van gout, silver, ende koper, tot den Tabernakel, ende gereetschap des selven, 4. Mannen ende vrouwen brengen hare juweelen, ende andere dingen daer toe, 20. De kloecke vrouwen spinnen de stoffe, 25. De overste brengen kostelicke steenen ende speceryen, 27. Bezaleël ende Aholiab zijn de mannen die Godt den geest der wijsheyt heeft gegeven, om dit werck te maken, 30.
 
1 a DOe dede Mose de gantsche vergaderinge der kinderen Israëls versamelen, ende seyde tot hen: Dit zijn 1 de woorden die de HEERE geboden heeft, datmense doe.
a Exod. 34.32.
1 And. saken, dingen, alsoo oock vers 4. ende elders.
 
2 b Ses dagen sal men ’t werck doen, maer op den sevenden dach sal u lieden 2 heylicheyt zijn, een Sabbath der ruste den HEERE: al die daer in werck doet, sal gedoodt worden.
b Exod. 20.8. ende 31.15. Levit. 23.3. Deuter. 5.12. Luc. 13.14.
2 D. eenen heyligen dach.
 
3 c Ghy en sult 3 geen vyer aensteken in 4 eenige uwer wooningen op den Sabbath-dach.
c Exod. 16.23.
3 T.w. om spijse te koken, Exod. 16.23. Ofte om te wercken, maer men mocht het vyer ten brant-offer wel aensteken.
4 Hebr. alle uwe, etc.
 
4 Voorder sprack Mose tot de gantsche vergaderinge der kinderen Israëls, seggende: Dit is het woort dat de HEERE geboden heeft, seggende:
5 d Neemt van 5 ’t gene dat ghy-lieden hebt, een hef-offer den HEERE, een yeder wiens herte 6 vrywillich is sal het brengen, ten hef-offer des HEEREN: gout ende silver, ende koper.
d Exod. 25.2.
5 Hebr. dat by u lieden is.
6 Siet Iob 12. op vers 21.
 
6 e Als oock hemels-blaeuw ende purper, ende scharlaken, ende fijn linnen, ende geyten [hayr].
e Exod. 25.4.
 
7 f Ende root-geverwde rams-vellen, ende dasse-vellen, ende Sittim-hout.
f Exod. 25.5.
 
8 g Ende olye tot den luchter: ende speceryen ter salf-olye, ende tot rookinge welrieckende speceryen.
g Exod. 25.6.
 
9 h Ende Sardonix-steenen, ende vervullende steenen, tot den Ephod, ende tot den borst-lap.
h Exod. 25.7. ende 28.17, 20.
 
10 Ende alle die wijs van herten zijn onder u lieden, sullen comen, ende maken alles wat de HEERE geboden heeft.
11 i Den Tabernakel, sijn tente, ende sijn decksel: sijne haecxkens, ende sijne berderen, sijne rychelen, sijne pilaren, ende sijne voeten.
i Exod. 26.26.
 
12 De Arke ende hare 7 hant-boomen, het versoen-decksel, ende den voorhanck 8 des decksels.
7 Daermen de Arke mede droech van d’eene plaetse tot d’ andere.
8 Dit decksel was van geyten hayr gemaeckt, Exod. 26.7.
 
13 De k tafel, ende hare hant-boomen, ende al hare gereetschap: ende 9 l de toonbrooden.
k Exod. 25.23.
9 Siet Exo. 25.30.
l Exod. 25.30.
 
14 Ende den candelaer 10 tot het licht, ende sijne gereetschap, ende sijne lampen: ende de olye tot het licht.
10 And. des lichts. D. lichtgevende, alsoo stater Psa. 148.3. Sterren des lichts, D. schijnende sterren.
 
15 m Ende den 11 reuck-altaer, ende sijne hant-boomen, ende n de salf-olye, ende het reuck-werck van welrieckende speceryen: ende o het decksel der deure aen de deure des Tabernakels.
m Exod. 30.1.
11 Verstaet dit van den goudenen Altaer, Exod. 30.1.
n Exod. 31.8.
o Exod. 26.36.
 
16 p Den altaer des brant-offers, ende den koperen rooster, dien hy hebben sal, sijne hant-boomen, ende alle sijne gereetschappen: q het wasch-vat, ende sijnen voet.
p Exod. 27.4.
q Exod. 30.18.
 
17 r De behangselen des voor-hofs, sijne pilaren, ende sijne voeten, ende s het decksel van de poorte des voor-hofs.
r Exod. 27.9.
s Exod. 27.16.
 
18 t De 12 nagelen des Tabernakels, ende de pinnen des voorhofs, met hare 13 zeelen.
t Exod. 27.19.
12 Hier mede maecten sy de onderste eynden des decksels of behangsels vaste in d’aerde, op datse de wint niet bewegen ofte verwayen soude.
13 Dese zeelen dienden daer toe, om de voor-hangsels of decksels des Tabernakels te binden ende vaste te maken.
 
19 De ampts-cleederen om in het heylige te dienen: de heylige kleederen des Priesters Aarons, ende sijner v sonen kleederen, om 14 het Priester-ampt te bedienen.
v Exod. 31.10. ende cap. 28.
14 T.w. des hoogen-Priesters ampt, als Exod. 31.10.
 
20 Doe ginck de gantsche vergaderinge der kinderen Israëls uyt van voor het aengesichte Mose.
21 Ende sy quamen, alle man wiens herte hem 15 beweegde: ende een yeder wiens geest hem vrywillich maeckte, die brachten des HEEREN hef-offer tot het werck van de Tente der t’ samen-komste, ende tot al haren dienst, ende tot 16 de heylige kleederen.
15 And. verhief.
16 Hebr. kleederen der heylicheyt.
 
22 So quamen dan de mannen met de wijven, alle vrywillige van herten: sy brachten haken, ende oorcierselen, ende ringen, ende 17 spanselen, alle goudene vaten, ende alle man die een gouden beweech-offer den HEERE 18 offerde.
17 And. hangende gordelen.
18 Hebr. beweechde: om dat het gout, dat de mannen brochten, beweecht ende op geheven wiert, als sy het den Heere gaven, daerom wort het genoemt een beweech-offer, hier ende Exo. 38.24.
 
23 Ende alle man by wien 19 gevonden wiert hemels-blaeuw ende purper, ende scharlaken, ende fijn linnen, ende geyten [hayr], ende root geverwde rams-vellen, ende dasse-vellen, die brachtense.
19 D. was, als Est. 1.5. Mal. 2.6. Alsoo oock, daer en is geen bedroch in sijnen monde gevonden. D. daer en was geen bedroch in sijnen mont.
 
24 Alle die een hef-offer van silver ofte koper offerde, die brachten ’t ten hefoffer des HEEREN: ende alle by welcke ERRENSitttim-hout gevonden wert, brachten ’t tot allen werck des 20 diensts.
20 Verstaet, des Godts-diensts.
 
25 Ende x alle vrouwen die wijs van herten waren, sponnen 21 met hare handen: ende sy brachten ’t gesponnene, de hemels-blaeuwe [syde], ende ’t purper, ’t scharlaken ende ’t fijn linnen.
x Prov. 31.19.
21 Sy en lieten het hare maechden, ofte gehuerde vrouwen niet spinnen, maer sy sponnen het selfs.
 
26 Ende alle wijven, welcker herte haer beweechde in wijsheyt, die sponnen het geyten [hayr].
27 De Overste nu brachten Sardonix-steenen, ende vul-steenen, tot den Ephod, ende tot den borst-lap.
28 Ende specerye, ende olye y tot den luchter, ende tot de salf-olye, ende z tot roockinge welrieckende speceryen.
y Exod. 25.6.
z Exod. 25.6.
 
29 Alle man ende vrouwe, welcker herte haer vrywillich beweegde te brengen tot al het werck ’t welck de HEERE geboden hadde te maken door 22 de hant Mose: dat brachten de kinderen Israëls [tot] een vrywillich offer den HEERE.
22 D. bestellinge, ordre, bevel Mose.
 
30 Daerna seyde Mose tot de kinderen Israëls, Siet, a de HEERE heeft b met name geroepen Bezaleël den sone Uri, des soons Hur, vande stamme Iuda.
a Exod. 31.2.
b Exod. 31.3.
 
31 Ende de Geest Godes heeft hem vervult met wijsheyt, met verstant, ende met wetenschap, namelick in alle hant-werck:
32 Ende c om te bedencken vernuftigen arbeyt, te wercken in gout, ende in silver, ende in koper,
c Exod. 31.4.
 
33 Ende d in konstige steen-snydinge, om in te setten, ende in konstige hout-snijdinge: om te wercken in allen vernuftigen hantwercke.
d Exod. 31.5.
 
34 Hy heeft hem oock in sijn herte gegeven [andere] te onderwijsen: hem, ende Aholiab den sone Ahisamach van de stamme Dan.
35 e Hy heeftse vervult met wijsheyt des herten, te maken alle werck eenes werck-meesters, ende des aldervernuftichsten [hantwerckers], ende des borduerders, in hemels-blaeuw ende in purper, in scharlaken, en in fijn linnen, ende des wevers: makende alle werck, ende bedenckende vernuftigen arbeyt.
e Exod. 26.1.

Einde Exodus 35