Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 93 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 93

De Psalmist verhaelt ende verheft in desen Psalm, de Majesteyt, kracht, ende heylicheyt van Christi Coninckrijck, tot bebescherminge sijner gemeynte.
 
1 DE 1 HEERE regeert, hy is 2 met hoocheyt bekleet, de HEERE is bekleet met sterckte, hy heeft sich omgordet: 3 oock is de werelt bevesticht, sy en sal niet wanckelen.
1 De sin deser woorden is, Godt is de ware ende eeuwige Coninck, die van eeuwicheyt geregeert heeft, nu noch regeert, ende in alle eeuwicheyt sonder eynde regeren sal. Psal. 96.10. ende 97. vers 1. ende 99.1.
2 Of, met Majesteyt. siet d’aenteeck. Iob 40. op vers 5.
3 Dese groote swaerte des aerdrijcx wort door sijne kracht alleen gehouden in haer tegen-gewichte, so datse in het minste noch aen d’eene, noch aen d’ander zijde en wijckt. Alsoo sal oock de Heere sijne kercke door de gantsche werelt staende houden ende beschermen.
 
2 4 Van doe aen is uwen throon bevesticht: Ghy zijt van eeuwicheyt af:
4 T.w. Van der eeuwicheyt aen, ende voorts (ten aensien van de daetlicke oeffeninge des gerichts) van dat de werelt is geschapen ende bevesticht. Vergel. Prov. 8.22. alwaer dese maniere van spreken van de eeuwicheyt genomen wort.
 
3 De rivieren verheffen, o HEERE, de rivieren verheffen 5 haer bruysen: de rivieren verheffen hare aenstootinge:
5 Hebr. hare stemmen. Door de bruysende water-vloeden wort dickwils verstaen het gewoel ende geraes der tyrannen ende der volckeren tegen Godt ende sijne kercke: Psal. 18.5. ende 65.8. Ies. 17.12, 13.
 
4 [Doch] de HEERE 6 in der hoochte is geweldiger, 7 dan het bruysen van 8 groote wateren, [dan] de geweldige baren der zee.
6 D. Inden Hemel, als Psal. 71.19.
7 Hebr. dan de stemmen.
8 Of, vele.
 
5 9 Uwe getuygenissen zijn seer getrouwe, de 10 heylicheyt is 11 uwen huyse cierlick, HEERE, 12 tot lange dagen.
9 Dat is, u woort, dat ghy ons gegeven hebt, om te betuygen, dat ghy onsen Godt zijt.
10 T.w. daer mede ghy uwe kinderen heylicht ende verciert.
11 Verstaet hier niet so seer het uyterlick gebouw des Tempels, ofte des Tabernakels, als de levendige steenen, Te weten, de geloovige, die de ware kercke Godts zijn.
12 Hebr. Ter lanckheyt van dagen, D. altoos, ofte vele dagen duerende. Siet Psal. 23.6.

Einde Psalm 93