Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 54 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 54

David van de Ziphiten by Saul verraden zijnde, bidt Godt om bescherminge, ende rechtveerdige straffe sijner vyanden, met vertrouwen van verhooringe, ende belofte van danckbaerheyt.
 
1 EEn’ 1 onderwijsinge Davids: voor den Opper-sang-meester, op 2 Neginoth.
1 Siet Psal. 32. op vers 1.
2 Siet Psal. 4. op vers 1.
 
2 a Als de Ziphiters gekomen waren, ende tot Saul geseyt hadden: 3 En verbercht sich David niet by ons?
a 1.Sam. 23.19, etc. ende 26.1.
3 D. ’t is seker, dat hy sich by ons verborgen houdt. Siet van sulck vragen, Iud. 4. op vers 6, etc.
 
3 O Godt, verlost my door uwen 4 Naem, ende doet my 5 recht door uwe macht.
4 Vergelijckt Psal. 52. op vers 11. And. om uwes Naems wille.
5 D. voert mijne rechtveerdige sake uyt tegen de gene, die my t’onrechte vervolgen.
 
4 O Godt, hoort mijn gebedt: neycht de ooren tot de redenen mijnes monts.
5 Want 6 vreemde staen tegen my op, ende Tyrannen 7 soecken mijne ziele: b Sy en 8 stellen Godt niet voor hare oogen, 9 Sela!
6 De stadt Ziph was wel in Iuda, ende de woestijne Ziph daer aen gelegen, Iosu. 15.24. maer David noemtse vreemde, ofte, uytlanders, om datse met haer barbarisch ende onnatuerlick gemoet tegen den onschuldigen David betoonden, datse geen rechte Israeliten noch Abrahams kinderen en waren. Vergel. Psal. 59.6, 9.
7 Dat is, staen nae mijn leven. Siet 2.Sam. 4. op vers 8.
b Psal. 86.14.
8 Hebr. sy stellen Godt niet tegen over hen. dat is, sy hebben Godt niet voor oogen. alsoo Psal. 86.14.
9 Siet Psal. 3. op vers 3.
 
6 Siet, Godt is my een helper: de Heere is 10 onder de gene die mijne ziele ondersteunen.
10 D. (met eenen nadruck gesproken) hy is de gene die mijn leven ondersteunt ende my behoudt, sonder welcken al de reste (wat ick tot mijne bescherminge soude mogen bedencken ende gebruycken) te vergeefs soude zijn. Ofte, met de gene die mijn leven in dese perijckelen beschermen. T.w. met mijne krijchs-officieren ende getrouwe Soldaten. 1.Chron. 12.1. Siet gelijcke maniere van spreken Iudic. 11.35. Psal. 99.6. ende 118.7. item Prov. 3.26. Sommige houden de letter Beth, onder, met, in, in sulcke manieren van spreken (nae den aert van eenige orientaelsche spraken) voor overtollich, als oock Prov. 16.6. Hos. 13.9. waer van de verstandige Leser kan oordeelen, uyt overweginge van de omstandicheden der plaetsen.
 
7 Hy sal dit quaet mijnen verspiederen vergelden: roeytse uyt 11 door uwe waerheyt.
11 Ofte, nae uwe waerheyt, ofte, trouwe, om uwer waerheyt wille. verst. de beloften in’t houden van de welcke Godt waerachtich ende getrouw is.
 
8 Ick sal u met 12 vrywillicheyt offeren: Ick sal uwen Naem, ô HEERE, loven, c 13 want hy is goet.
12 D. met een vry, gewillich, liberael herte: siet oock van een vrywillich offer. Lev. 7.16.
c Psal. 52.11.
13 Siet Psal. 52. op vers 11.
 
9 Want hy heeft my geredt uyt alle benaeuwtheyt: ende mijn’ ooge heeft gesien 14 op mijne vyanden.
14 Ofte, aen. T.w. mijne begeerte, mijnen wensch, ofte, lust. Vergel. Psal. 22. op vers 18. ofte, Godts wrake ende vergeldinge, als Psal. 91.8. waer van bov. vers 7.

Einde Psalm 54