Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 113 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

Psalm 113

Een vermaninge aen alle menschen om Godt te loven, die de elendige ende ootmoedige altijt bystaet.
 
1 HAlelu-Iah. Looft ghy knechten des HEEREN, Looft den Name des HEEREN.
2 a De Name des HEEREN zy 1 gepresen, van nu aen tot in der eeuwicheyt.
a Dan. 2.20.
1 Hebr. gesegent.
 
3 b Van 2 den opganck der Sonne af, 2 tot haren nederganck, zy de Name des HEEREN gelooft.
b Malach. 1.11.
2 . 2 Dat is, door de gantsche werelt.
 
4 De HEERE is hooge boven alle heydenen, 3 boven de hemelen is sijne heerlickheyt.
3 D. sy streckt haer wijder uyt dan de hemel ende d’aerde doet.
 
5 Wie is gelijck de HEERE onse Godt? 4 die seer hooge woont,
4 Hebr. die hem selven verheft met woonen.
 
6 5 Die seer leege siet; in den hemel, ende op der aerde.
5 Hebr. die sich vernedert om te sien. als of hy seyde, hoe-wel hy soo groot is, ende soo hooge geseten: so verweerdicht hy hem nochtans wel, sijn gesichte te slaen op alle sijne schepselen, ende die te regeren door sijne voorsichticheyt.
 
7 c Die den geringen uyt den stof opricht: [ende] den nootdurftigen 6 uyt den dreck verhoocht,
c 1.Sam. 2.8. Psal. 107.41.
6 Ofte, Uyt den misthoop. D. van eenen kleynen ende nederigen staet, als 1.Reg. 16.2. uyt den dreck verheffen, beteeckent het selve, soo hier, als 1.Sam. 2.8. Thren. 4.5. siet oock Psal. 22. d’aent. op vers 30.
 
8 Om te doen sitten by de Princen, by de Princen sijnes volcks.
9 7 Die d’onvruchtbare doet woonen met een huysgesin, 8 eene blijde moeder van kinderen. Halelu-Jah.
7 D. die d’onvruchtbare vrouwe een huysgesin geeft, daerse te vooren geen gesin met allen en hadde.
8 Te weten, haer verblijdende door dien hy haer kinderen verleent. Siet Psal. 68.7.

Einde Psalm 113