Statenvertaling.nl

sample header image

2 Kronieken 5 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

2 Kronieken 5

Salomo laet al het geheylichde sijns Vaders, vers 1, etc. ende de Arke Godts met andere gereetschap in den Tempel brengen, 2. Wat inde Arke geweest zy, 10. Godt wort van de Leviten lof, ende prijs gesongen, 11. Waer over de HEERE in eene wolcke verschijnt, die het Huys vervult, 13.
 
1 ALso wert al het werck volbracht, dat Salomo aen het Huys des HEEREN maeckte: Daer na bracht Salomo de 1 geheyligde dingen sijns vaders Davids; ende het silver, ende het gout, ende alle de vaten, leyde hy onder de schatten van het Huys Godts.
1 Hebr. Heylicheden. D. die den Heere geheyliget waren. Siet 1.Reg. 7. op vers 51.
 
2 2 Doe vergaderde Salomo de Outste Israëls, ende alle de Hoofden der stammen, de Overste der vaderen onder de kinderen Israëls, tot Ierusalem: om de Arke des 3 verbonts des HEEREN 4 op te brengen uyt de stadt Davids, de welcke is Zion.
2 Vergel. dit verhael met 1.Reg. 8.1, etc. ende siet daer de aenteeck. die tot dese plaetse mede behooren.
3 De reden deser benaminge siet Num. 10. op vers 33.
4 T.w. inden Tempel, inden welcken men met trappen moeste opklimmen.
 
3 Ende alle mannen Israëls versamelden hen tot den Coninck op het feest: ’twelcke was [in] de 5 sevende maent.
5 Genoemt 1.Reg. 8.2. Ethanim. meest over-een-komende met onsen Septemb. Siet aldaer de aent.
 
4 Ende alle de Outste Israëls quamen, ende de 6 Leviten namen de Arke op.
6 Namel.de Priesters uyt den geslachte Levi. Verg. 1.Reg. 8.3. ende onder vers 5. ende 7. Item siet Num. 4. op vers 15.
 
5 Ende sy brachten de Arke, ende de Tente der ’tsamenkomste opwaerts, mitsgaders alle de 7 heylige vaten, die inde Tente waren: dese brachten de Priesters [ende] Leviten opwaerts.
7 Hebr. vaten der heylicheyt, dat is, heylige vaten, also genoemt om datse tot een heylich gebruyck verordent waren. siet Lev. 16. op vers 4.
 
6 De Coninck Salomo nu, ende de gantsche vergaderinge Israëls, die by hem vergadert waren voor de Arke, offerden 8 schapen, ende runderen, die van wegen de menichte niet en konden getelt, nochte gerekent worden.
8 Siet vande eygene beteeckeninge deser woorden, Gen. 12. op vers 26.
 
7 Also brachten de Priesters de Arke des verbonts des HEEREN tot hare plaetse, tot de 9 Aenspraeck-plaetse van het Huys, tot het Heylige der heyligen: tot onder 10 de vleugelen der Cherubim.
9 D. het innerste deel des Tempels, terstont int volgende genaemt, het Heylige der heyligen. Waerom het d’ Aenspraeck-plaetse hiet, is te sien 1.Reg. 6. op vers 5.
10 Siet de aent. op 1.Reg. 6.27. ende 8.6.
 
8 Want de Cherubim spreydden de beyde vleugelen over de plaetse der Arke: ende de Cherubim overdeckten de Arke, ende hare 11 hant-boomen van boven.
11 Siet van dese, Exod. 25.13, 14, 15.
 
9 Daerna schovense de hant-boomen verder uyt, dat de 12 hoofden der hant-boomen gesien werden 13 uyt de Arke, voor aen de Aenspraeck-plaetse, maer buyten niet gesien en werden: ende sy was daer 14 tot op desen dach.
12 D. de uyterste eynden.
13 T.w. alsoo de eynden der hant-boomen daer uyt voort-getrocken, ende uyt-geschoven waren. Siet hier van breeder 1.Reg. 8. op vers 8.
14 D. tot de verbrandinge des Tempels, geschiet door de Babyloniers.
 
10 15 Daer en was niets inde Arke, dan alleen de twee Tafelen, die Mose by 16 Horeb [daer in] gedaen hadde, als de HEERE [een verbont] maeckte met de kinderen Israëls, doe sy uyt Egypten uytgetogen waren.
15 Siet de verklaringe hier van 1.Reg. 8. op vers 9.
16 In de woestijne, in ’t leger der Israeliten, daer de Arke met haer toe-behooren is gemaeckt geweest. Siet van desen berch oock Num. 10. op vers 33.
 
11 Ende het geschiedde, als de Priesters uyt het 17 Heylige uytgingen: (want alle de Priesters, die gevonden werden, 18 hadden sich geheyliget, sonder de 19 verdeelingen te houden.
17 Siet 1.Reg. 8. op vers 10.
18 D. hadden sich nae de ordinantie der wet gereyniget, ende bereydet tegen dese solemnele handelinge van het inwijen des Tempels, het welcke geschiet was door gebeden, vasten, wasschinge der kleederen, onthoudinge van het houwelicksch-geselchap. Vergel. Gen. 35.2. ende siet de aent. item Exod. 19.10. ende de aenteeck.
19 Verst. de onderscheydinge der beurten, die de Priesteren in ’t bedienen hares ampts onderhouden moesten, achter-volgende de order van David gestelt, 1.Chron. 24. dese en konden sy nu niet volgen in dit extra-ordinare werck, daer aen sy alle moesten besich zijn.
 
12 Ende de Leviten, die Sangers waren van hen allen, van 20 Asaph, van Heman, van Ieduthun, ende van hare sonen, ende van hare broederen, in fijn lijnen gekleedt, met cymbalen, ende met luyten, 21 ende harpen, stonden tegen het oosten des Altaers, ende met hen tot hondert, ende twintich Priesteren toe, trompettende met trompetten).
20 Dese zijn opper-sanck-meesters geweest, ende seer wijse lieden uyt de stamme Levi, hebbende onder hen vele andere sangers, ende onder dese hare sonen, etc. Siet van de selve 1.Chron. 25.1, 2, etc.
21 And. Citheren.
 
13 Het geschiedde dan, als sy 22 eenpaerlick trompetteden, ende songen, om eene eenparige stemme te laten hooren, prijsende, ende lovende den HEERE; ende als sy de stemme verhieven met trompetten, ende met Cymbalen, ende [andere] musicale instrumenten, ende als sy den HEERE presen, 23 dat hy goet is, dat sijne weldadicheyt is tot in eeuwicheyt: dat het Huys met een wolcke vervult wert, [namelick] het Huys des HEEREN.
22 Hebr. als een, T.w. mensche.
23 Men meynt datse songen, en speelden op de musicale instrumenten den 136 Psalm: in den welcken de versen met dese woorden ge-eyndiget worden. Het kan oock zijn, datse noch eenige andere Psalmen gesongen, ende daer by dese woorden gevoegt hebben, als den 96. den 105, etc. Vergel. 1.Chro. 16.7, 8, etc.
 
14 Ende de Priesters en konden van wegen die wolcke niet staen, om te dienen: want de 24 Heerlickheyt des HEEREN hadde het Huys Godes vervult.
24 Siet Num. 14. op vers 10.

Einde 2 Kronieken 5