Statenvertaling.nl

sample header image

1 Kronieken 22 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Kronieken 22

David bestelt voorraet tot den bouw des Tempels, vers 2, etc. hy vermaent Salomo, dat hy, den Heere vreesende, neerstich zijn soude in het op-bouwen des selven, 6. Ende hy gebiedt de Vorsten, dat sy Salomo hier in getrouwelick de hant bieden souden, 17.
 
1 Ende David seyde, 1 Hier sal het Huys Godes des HEEREN zijn, ende hier sal de altaer des brand-offers voor Israël zijn.
1 And. hier is het huys, T.w. daer den dorschvloer Ornans des Iebusiters was. Als of David seyde, nu sie ick dat Godt dese plaetse heeft uytverkoren, dat hy daer wil woonen, ende dat wy hem aldaer ordinarelick dienen sullen, nu hy my door’t vyer uyt den hemel geantwoort heeft, bov. cap. 21.26. siet Deut. 12. versen 5, 6, 7.
 
2 Ende David seyde, datmen vergaderen soude de 2 vreemdelingen die in het lant Israëls waren, ende hy bestelde steen-houwers, om uyt te houwen steenen, 3 die men behouwen soude, om het Huys Godes te bouwen.
2 Dit waren lieden die onder ’t volck Israels woonden, ende als huerlingen dienden, siet 2.Chro. 2.17. ende 8.7.
3 Hebr. steenen der behouwinge. D. die bequaem zijn om behouwen ende gesneden te worden.
 
3 Ende David bereydde yser in menichte, tot nagelen aen de deuren der poorten, ende tot de tsamen-voegingen: oock koper in menichte, 4 sonder gewichte.
4 D. soo vele, datmen het niet wegen nochte berekenen en konde. Alsoo vers 4.
 
4 Ende Cederen hout sonder getal: want de Zidoniers ende de Tyriers brachten tot David Cederen hout in menichte:
5 Want David seyde, Mijn sone Salomo is 5 een jongelinck, ende teeder, ende ’t huys datmen den HEERE bouwen sal, sal men ten hoochsten groot maken, 6 tot eenen name, ende tot heerlicheyt in alle landen, ick sal hem nu [voorraet] bereyden: alsoo bereydde David [voorraet] in menichte voor sijne doot.
5 D. noch een jong man; hy hadde te dier tijt een huysvrouwe, gelijckmen berekenen can uyt den ouderdom Rehabeams, 2.Chron. 12.13.
6 D. dat hy van wegen sijnen cieraet ende kostelickheyt in de geheele werelt sal beroemt ende befaemt wesen.
 
6 Doe riep hy sijnen sone Salomo, ende geboodt hem den HEERE den Godt Israëls een huys te bouwen.
7 Ende David seyde tot Salomo: Mijn sone, wat my aengaet, 7 het was in mijn herte den name des HEEREN mijnes Godts een huys te bouwen,
7 D. ick hadde voorgenomen.
 
8 Doch het woort des HEEREN 8 geschiedde tot my, seggende, 9 Ghy hebt bloet in menichte vergoten, want ghy hebt groote krijgen gevoert: ghy en sult mijnen name geen huys bouwen, a dewyle ghy veel bloets op der aerde voor mijn aengesichte vergoten hebt.
8 T.w. door den Prophete Nathan. 2.Sam. 7. vers 17.
9 Dit en sullen wy alsoo niet verstaen, als of rechtmatige krijgen van Godt verboden waren: maer dewijle de Tempel soude zijn een voorbeelt der kercke, van de welcke Christus het hooft is, die een Vrede-Vorst is, ende den vrede tusschen Godt ende ons gemaeckt heeft: Daerom is oock sijn Rijck, het welck een Rijcke der Vrede is, door Salomo afgebeeldt geworden, die in vrede geregeert heeft.
a 1.Chron. 28.3.
 
9 Siet de sone die u geboren sal worden, die sal een man der ruste zijn, want ick sal hem ruste geven van alle sijne vyanden rontom henen: want sijn name sal 10 Salomo zijn, ende ick sal vrede ende stilte over Israël geven in sijne dagen.
10 D. vredich, of vreedsaem.
 
10 b Die sal mijnen name een huys bouwen, ende die sal my tot eenen sone zijn, ende ick hem tot eenen vader: ende ick sal den throon sijnes Rijcks over Israël bevestigen 11 tot in eeuwicheyt.
b 2.Sam. 7.13. ende 1.Reg. 5.5.
11 Dese belofte van een eeuwich Coninckrijcke, is eygentlick vervult in Christo Iesu. Luc. 1.33. waer van Salomons verganckelick Coninckrijck een voor-beelt geweest is.
 
11 Nu, mijn sone, 12 de HEERE sal met u zijn: ende ghy sult voorspoedich zijn, ende sult het Huys des HEEREN uwes Godts bouwen, gelijck als hy van u gesproken heeft.
12 And. de Heere zy met u, etc.
 
12 Alleenlick de HEERE geve u 13 kloeckheyt ende verstant, ende geve u bevel over Israël, ende dat om te onderhouden de Wet des HEEREN uwes Godts.
13 Ofte, verstant ende vernuft.
 
13 Dan sult ghy voorspoedich zijn, als ghy waernemen sult te doen de insettingen ende de rechten, die de HEERE Mose geboden heeft over Israël: c zijt sterck, ende hebt goeden moet, vreest niet, ende en weest niet verslagen.
c Deut. 31.7, 8. Ios. 1.7.
 
14 Siet daer, ick hebbe 14 in mijne verdruckinge voor het Huys des HEEREN bereyt hondert duysent 15 talenten gouts, ende duysent mael duysent talenten silvers, ende des kopers ende des ysers en is geen gewichte, want het isser in menichte: ick hebbe oock hout ende steenen bereydt, doet ghy daer noch meer by.
14 D. gedurende de moeyten ende swaricheden der krijgen ende oorlogen die ick gevoert hebbe.
15 Siet Exod. 25. op vers 39.
 
15 Oock zijnder by u in menichte 16 die het werck kunnen doen, houwers, ende werck-meesters in steen ende hout: ende allerley wyse lieden in allerley werck.
16 Hebr. doenders des wercks.
 
16 Des gouts, des silvers, ende des kopers, ende des ysers en is geen getal: maeckt u op, ende doet het, ende 17 de HEERE sal met u zijn.
17 And. de Heere zy met u.
 
17 Oock geboodt David allen Vorsten Israëls, dat sy sijnen sone Salomo helpen souden, [seggende],
18 Is niet de HEERE uwe Godt met ulieden, ende heeft u ruste gegeven rontom henen? want hy heeft de inwoonders des lants in mijne hant gegeven, ende dit lant is onderworpen geworden 18 voor het aengesichte des HEEREN, ende voor het aengesichte sijnes volcks.
18 D. ten dienste Godes, ende tot gebruyck des volcx van Israel.
 
19 So begeeft dan nu u herte, ende uwe ziele, om te soecken den HEERE uwen Godt, ende maket u op, ende bouwt het Heylichdom Godes des HEEREN, datmen de Arke des verbonts des HEEREN, ende de heylige vaten Godes in dit huys brenge, dat den Name des HEEREN sal gebouwt worden.

Einde 1 Kronieken 22