Statenvertaling.nl

sample header image

1 Kronieken 19 – Statenvertaling editie 1637

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling raadplegen in de editie van 1637 en/of 1657. De edities 1637, 1657 en de GBS-editie kunnen naar keuze parallel worden weergegeven. (Bij parallelweergave worden bij een vers eerst de kanttekeningen met verwijsteksten getoond, daarna de verklarende kanttekeningen.)

Edities SV:    

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenZonder kanttekeningen

1 Kronieken 19

Siet den inhoudt 2.Sam. Capit. 10.
 
1 1 ENde ’t geschiedde na desen, dat Nahas de Coninck der kinderen Ammons sterf, ende sijn sone wert Coninck in sijne plaetse.
1 Het gene in dit Capittel geschreven staet, is eerst verhaelt 2.Sam. 10. Siet de vordere verklaringe der duystere plaetsen aldaer.
 
2 Doe seyde David, Ick sal weldadicheyt doen aen Hanun den sone Nahas, want sijn vader heeft weldadicheyt aen my gedaen: daerom sondt David boden om hem te troosten over sijnen vader: Doe de knechten Davids in het lant der kinderen Ammons tot Hanun quamen, om hem te troosten:
3 So seyden de Vorsten der kinderen Ammons tot Hanun, Eert David uwen vader in uwe oogen, om dat hy troosters tot u gesonden heeft? Zijn niet sijne knechten tot u gekomen, om te doorsoecken 2 ende om om te keeren, ende om het lant te verspieden?
2 D. om het lant te verderven ende te verwoesten na dat sy het sullen doorwandelt ende verspiedt hebben.
 
4 Daerom nam Hanun de knechten Davids, ende hy 3 beschoerse, ende sneedt hare kleederen half af tot aen 4 de heupen, ende lietse henen gaen.
3 D. hy lietse scheeren, te weten, haren baert half af, of aen d’eene zijde, de gesanten Davids alsoo beschimpende. Siet 2.Sam. 10.4.
4 And. de billen.
 
5 5 Sy nu gingen henen, ende men bootschapte David van dese mannen, ende hy sondt hen te gemoete, want die mannen 6 waren seer beschaemt: De Coninck dan seyde, Blijft te Iericho, tot dat ulieder baert weder gewassen zy, komt dan wederom.
5 And. ende men ginck ende bootschapte David door mannen, etc.
6 D. hen was groote schande ende smaetheyt aengedaen.
 
6 Doe de kinderen Ammons sagen, dat sy sich stinckende gemaeckt hadden by David: so sondt Hanun ende de kinderen Ammons duysent talenten silvers om sich wagenen ende ruyters te hueren uyt 7 Mesopotamien, ende uyt Syrien-Maacha, ende uyt Zoba.
7 Hebr. Aram, ofte, Syrien der twee rivieren. siet d’aent. Gen. 24.10.
 
7 So dat sy sich huerden 8 twee-en-dertich duysent wagenen, ende de Coninck van Maacha, ende sijn volck, die quamen ende legerden haer voor Medeba: oock vergaderden de kinderen Ammons uyt hare steden, ende sy quamen ten strijde.
8 Dit kanmen verstaen van soo veel krijchs-volck, die op de wagenen streden.
 
8 Doe het David hoorde, so sondt hy Ioab, ende ’t gantsche heyr met de helden.
9 Als de kinderen Ammons uytgetogen waren, so stelden sy de slach-ordre voor de poorte 9 der Stadt: maer de Coningen die gekomen waren, die waren besonder in ’t velt.
9 T.w. voor Medeba, van welcke stadt vers 7. gesproken wort. doch andere meynen dat sy haer voor hare stadt Rabba gelegert hebben, welcke de Hooftstadt der Ammoniten was, van welckers belegeringe ende inneminge ond. capit. 21. gesproken wort.
 
10 Doe Ioab sach dat de spitse der slachordre van vooren ende van achteren tegen hem was: so verkoos hy [eenige] uyt alle uytgelesene in Israël, ende hy steldese in ordre tegen de Syriers aen.
11 Ende de overige des volcks gaf hy in de hant sijnes broeders 10 Absai: ende sy steldense in ordre tegen de kinderen Ammons aen.
10 Anders, Abisai, 2.Sam. 10.10.
 
12 Ende hy 11 seyde, Indien my de Syriers te sterck worden, so sult ghy my 12 komen verlossen: ende indien de kinderen Ammons u te sterck worden, so sal ick u verlossen.
11 T.w. tot Absai.
12 Hebr. tot verlossinge zijn.
 
13 Zijt sterck, ende laett ons sterck zijn voor ons volck, ende voor de Steden onses Godts: de HEERE nu doe wat goet is in sijne oogen.
14 Doe naederde Ioab ende ’t volck dat by hem was, ten stryde voor het aengesichte der Syriers: Ende 13 sy vloden voor sijn aengesichte.
13 T.w. de Syriers.
 
15 Doe de kinderen Ammons sagen dat de Syriers vloden, so vloden sy oock voor het aengesichte Absai sijnes broeders, ende sy quamen 14 in de Stadt, ende Ioab quam te Ierusalem.
14 T.w. in de stadt Medeba, de welcke de Ammoniten desmaels in hadden.
 
16 Als de Syriers sagen, dat sy voor het aengesichte Israëls geslagen waren, so sonden sy boden, ende brachten de Syriers uyt, die aen gene zijde 15 der Riviere woonden: ende 16 Sophach de crijchs-Overste 17 Hadarezers, [tooch] voor haer aengesichte henen.
15 Verst. hier de riviere Euphrates.
16 Hy wort Sobach genoemt 2.Sam. 10.16.
17 Siet bov. cap. 18.5.
 
17 Doe het David wert aengeseyt, so vergaderde hy gantsch Israël, ende hy tooch over de Iordane, ende hy quam tot haer, ende hy stelde de slach-ordre tegen haer: Als David de slach-ordre tegen de Syriers gestelt hadde, so streden sy met hem.
18 Doch de Syriers vloden voor het aengesichte Israëls, ende David versloech van de Syriers 18 seven duysent wagenen, ende veertich duysent mannen te voet: daertoe doodde hy Sophach den krijchs-oversten.
18 Siet de aent. op 2.Sam. 10.18.
 
19 Doe de knechten Hadarezers sagen, dat sy geslagen waren voor het aengesichte Israëls, so maeckten sy vrede met David, ende 19 dienden hem: ende de Syriers en wouden de kinderen Ammons niet meer verlossen.
19 D. sy wierden hem onderdanich, ende sy gaven hem tribuyt.

Einde 1 Kronieken 19