Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 5 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 5

 Het boek met de zeven zegelen
1 Καὶ εἶδον ἐπὶ τὴν δεξιὰν τοῦ καθημένου ἐπὶ τοῦ θρόνου βιβλίον γεγραμμένον ἔσωθεν καὶ ὄπισθεν, κατεσφραγισμένον σφραγῖσιν ἑπτά. 1 EN ik zag in de rechterhand Desgenen Die op den troon zat, aeen boek, geschreven vanbinnen en vanbuiten, verzegeld met zeven zegelen. a Ez. 2:10. verwijsteksten
2 καὶ εἶδον ἄγγελον ἰσχυρὸν κηρύσσοντα φωνῇ μεγάλῃ, Τίς ἐστιν ἄξιος ἀνοῖξαι τὸ βιβλίον, καὶ λῦσαι τὰς σφραγῖδας αὐτοῦ; 2 En ik zag een sterken engel, uitroepende met een grote stem: Wie is waardig het boek te openen en zijn zegelen open te breken?
3 καὶ οὐδεὶς ἠδύνατο ἐν τῷ οὐρανῷ, οὐδὲ ἐπὶ τῆς γῆς, οὐδὲ ὑποκάτω τῆς γῆς, ἀνοῖξαι τὸ βιβλίον, οὐδὲ βλέπειν αὐτό. 3 En niemand bin den hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde, kon het boek openen noch hetzelve inzien. b vers 13. Filipp. 2:10. verwijsteksten
4 καὶ ἐγὼ ἔκλαιον πολλά, ὅτι οὐδεὶς ἄξιος εὑρέθη ἀνοῖξαι καὶ ἀναγνῶναι τὸ βιβλίον, οὔτε βλέπειν αὐτό. 4 En ik weende zeer, dat niemand waardig gevonden was om het boek te openen en te lezen, noch hetzelve in te zien.
5 καὶ εἷς ἐκ τῶν πρεσβυτέρων λέγει μοι, Μὴ κλαῖε· ἰδού, ἐνίκησεν ὁ λέων ὁ ὢν ἐκ τῆς φυλῆς Ἰούδα, ἡ ῥίζα Δαβίδ, ἀνοῖξαι τὸ βιβλίον καὶ λῦσαι τὰς ἑπτὰ σφραγῖδας αὐτοῦ. 5 En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet; zie, cde Leeuw Die uit den stam van Juda is, dde Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. c Gen. 49:9, 10. d Jes. 11:10. Rom. 15:12. Openb. 22:16. verwijsteksten
  
Het Lam ontvangt het boek
6 καὶ εἶδον, καὶ ἰδού, ἐν μέσῳ τοῦ θρόνου καὶ τῶν τεσσάρων ζώων, καὶ ἐν μέσῳ τῶν πρεσβυτέρων, ἀρνίον ἑστηκὸς ὡς ἐσφαγμένον, ἔχον κέρατα ἑπτὰ καὶ ὀφθαλμοὺς ἑπτά, οἵ εἰσι τὰ ἑπτὰ τοῦ Θεοῦ πνεύματα τὰ ἀπεσταλμένα εἰς πᾶσαν τὴν γῆν. 6 En ik zag, en zie, in het midden van den troon en van de vier dieren en in het midden van de ouderlingen een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen en ezeven ogen; dewelke zijn de fzeven Geesten Gods, Die uitgezonden zijn in alle landen. e Zach. 3:9; 4:10. f Openb. 4:5. verwijsteksten
7 καὶ ἦλθε, καὶ εἴληφε τὸ βιβλίον ἐκ τῆς δεξιᾶς τοῦ καθημένου ἐπὶ τοῦ θρόνου. 7 En Het kwam, en heeft het boek genomen uit de rechterhand Desgenen Die op den troon zat.
8 καὶ ὅτε ἔλαβε τὸ βιβλίον, τὰ τέσσαρα ζῶα καὶ οἱ εἰκοσιτέσσαρες πρεσβύτεροι ἔπεσον ἐνώπιον τοῦ ἀρνίου, ἔχοντες ἕκαστος κιθάρας, καὶ φιάλας χρυσᾶς γεμούσας θυμιαμάτων, αἵ εἰσιν αἱ προσευχαὶ τῶν ἁγίων. 8 En als Het het boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk gciters en gouden fiolen, zijnde vol reukwerk, welke zijn hde gebeden der heiligen. g Openb. 14:2. h Ps. 141:2. verwijsteksten
9 καὶ ᾄδουσιν ᾠδὴν καινήν, λέγοντες, Ἄξιος εἶ λαβεῖν τὸ βιβλίον, καὶ ἀνοῖξαι τὰς σφραγῖδας αὐτοῦ· ὅτι ἐσφάγης, καὶ ἠγόρασας τῷ Θεῷ ἡμᾶς ἐν τῷ αἵματί σου ἐκ πάσης φυλῆς καὶ γλώσσης καὶ λαοῦ καὶ ἔθνους, 9 En zij zongen ieen nieuw lied, zeggende: kGij zijt waardig het boek te nemen en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode lgekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie; i Openb. 14:3. k Openb. 4:11. l Hand. 20:28. Ef. 1:7. Kol. 1:14. Hebr. 9:12; 10:10. 1 Petr. 1:19. 1 Joh. 1:7. verwijsteksten
10 καὶ ἐποίησας ἡμᾶς τῷ Θεῷ ἡμῶν βασιλεῖς καὶ ἱερεῖς, καὶ βασιλεύσομεν ἐπὶ τῆς γῆς. 10 mEn Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen heersen op de aarde. m Ex. 19:6. 1 Petr. 2:5, 9. Openb. 1:6. verwijsteksten
11 καὶ εἶδον, καὶ ἤκουσα φωνὴν ἀγγέλων πολλῶν κυκλόθεν τοῦ θρόνου καὶ τῶν ζώων καὶ τῶν *πρεσβυτέρων· καὶ ἦν ὁ ἀριθμὸς αὐτῶν μυριάδες μυριάδων, καὶ χιλιάδες χιλιάδων,
* πρεσβυτέρων· καὶ ἦν ὁ ἀριθμὸς αὐτῶν μυριάδες μυριάδων B, Elz, Sc, M | πρεσβυτέρων St
11 En ik zag, en ik hoorde een stem veler engelen rondom den troon en de dieren en de ouderlingen; en nhun getal was tienduizendmaal tienduizenden en duizendmaal duizenden; n Dan. 7:10. Hebr. 12:22. verwijsteksten
12 λέγοντες φωνῇ μεγάλῃ, Ἄξιόν ἐστι τὸ ἀρνίον τὸ ἐσφαγμένον λαβεῖν τὴν δύναμιν καὶ πλοῦτον καὶ σοφίαν καὶ ἰσχὺν καὶ τιμὴν καὶ δόξαν καὶ εὐλογίαν. 12 Zeggende met een grote stem: oHet Lam Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging. o Openb. 4:11. verwijsteksten
13 καὶ πᾶν κτίσμα ὅ ἐστιν ἐν τῷ οὐρανῷ, καὶ ἐν τῇ γῇ, καὶ ὑποκάτω τῆς γῆς, καὶ ἐπὶ τῆς θαλάσσης ἅ ἐστι, καὶ τὰ ἐν αὐτοῖς πάντα, ἤκουσα λέγοντας, Τῷ καθημένῳ ἐπὶ τοῦ θρόνου καὶ τῷ ἀρνίῳ ἡ εὐλογία καὶ ἡ τιμὴ καὶ ἡ δόξα καὶ τὸ κράτος εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων. 13 En alle schepsel dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem Die op den troon zit, en het Lam zij de dankzegging en de eer en de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.
14 καὶ τὰ τέσσαρα ζῶα ἔλεγον, Ἀμήν. καὶ οἱ εἰκοσιτέσσαρες πρεσβύτεροι ἔπεσαν καὶ προσεκύνησαν ζῶντι εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων. 14 En de vier dieren zeiden: Amen. En de vier en twintig ouderlingen vielen neder en aanbaden Dengene Die leeft in alle eeuwigheid.

Einde Openbaring 5