Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 4 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 4

 Lof van de vier en twintig ouderlingen en de vier dieren
1 Μετὰ ταῦτα εἶδον, καὶ ἰδού, θύρα ἠνεῳγμένη ἐν τῷ οὐρανῷ, καὶ ἡ φωνὴ ἡ πρώτη ἣν ἤκουσα ὡς σάλπιγγος λαλούσης μετ’ ἐμοῦ, λέγουσα, Ἀνάβα ὧδε, καὶ δείξω σοι ἃ δεῖ γενέσθαι μετὰ ταῦτα. 1 NA dezen zag ik, en zie, een deur was geopend in den hemel; en de eerste stem die ik gehoord had, als van een bazuin met mij sprekende, zeide: Kom hier op, en Ik zal u tonen hetgeen na dezen geschieden moet.
2 καὶ εὐθέως ἐγενόμην ἐν πνεύματι· καὶ ἰδού, θρόνος ἔκειτο ἐν τῷ οὐρανῷ, καὶ ἐπὶ τοῦ θρόνου καθήμενος· 2 En terstond werd ik in den geest; en zie, er was een troon gezet in den hemel, en er zat Een op den troon.
3 καὶ ὁ καθήμενος ἦν ὅμοιος ὁράσει λίθῳ ἰάσπιδι καὶ σαρδίνῳ· καὶ ἶρις κυκλόθεν τοῦ θρόνου *ὁμοία ὁράσει σμαραγδίνῳ.
* ὁμοία B, Elz, Sc, M-pt | ὅμοιος St, M-pt
3 En Die daarop zat, was in het aanzien den steen jaspis en sardis gelijk; en een regenboog was rondom den troon, in het aanzien den steen smaragd gelijk.
4 καὶ κυκλόθεν τοῦ θρόνου θρόνοι εἴκοσι καὶ τέσσαρες· καὶ ἐπὶ τοὺς θρόνους εἶδον τοὺς εἴκοσι καὶ τέσσαρας πρεσβυτέρους καθημένους, περιβεβλημένους ἐν ἱματίοις λευκοῖς, καὶ ἔσχον ἐπὶ τὰς κεφαλὰς αὐτῶν στεφάνους χρυσοῦς. 4 En rondom den troon waren vier en twintig tronen; en op de tronen zag ik de vier en twintig ouderlingen zittende, bekleed met witte klederen, en zij hadden gouden kronen op hun hoofden.
5 καὶ ἐκ τοῦ θρόνου ἐκπορεύονται ἀστραπαὶ καὶ βρονταὶ καὶ φωναί. καὶ ἑπτὰ λαμπάδες πυρὸς καιόμεναι ἐνώπιον τοῦ θρόνου, αἵ εἰσι τὰ ἑπτὰ πνεύματα τοῦ Θεοῦ· 5 En van den troon gingen uit bliksemen en donderslagen en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende voor den troon; welke zijn de zeven Geesten Gods.
6 καὶ ἐνώπιον τοῦ θρόνου θάλασσα ὑαλίνη, ὁμοία κρυστάλλῳ. καὶ ἐν μέσῳ τοῦ θρόνου καὶ κύκλῳ τοῦ θρόνου τέσσαρα ζῶα γέμοντα ὀφθαλμῶν ἔμπροσθεν καὶ ὄπισθεν. 6 En voor den troon was aeen glazen zee, kristal gelijk. En in het midden des troons en rondom den troon vier dieren, zijnde vol ogen van voren en van achteren. a Openb. 15:2. verwijsteksten
7 καὶ τὸ ζῶον τὸ πρῶτον ὅμοιον λέοντι, καὶ τὸ δεύτερον ζῶον ὅμοιον μόσχῳ, καὶ τὸ τρίτον ζῶον ἔχον τὸ πρόσωπον ὡς ἄνθρωπος, καὶ τὸ τέταρτον ζῶον ὅμοιον ἀετῷ πετωμένῳ. 7 En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een kalf gelijk, en het derde dier had het aangezicht als een mens, en het vierde dier was een vliegenden arend gelijk.
8 καὶ τέσσαρα ζῶα, ἓν καθ’ ἑαυτὸ εἶχον ἀνὰ πτέρυγας ἓξ κυκλόθεν, καὶ ἔσωθεν γέμοντα ὀφθαλμῶν, καὶ ἀνάπαυσιν οὐκ ἔχουσιν ἡμέρας καὶ νυκτός, λέγοντα, Ἅγιος, ἅγιος, ἅγιος Κύριος ὁ Θεὸς ὁ παντοκράτωρ, ὁ ἦν καὶ ὁ ὢν καὶ ὁ ἐρχόμενος. 8 En de vier dieren hadden elkeen voor zichzelf zes vleugelen rondom, en waren vanbinnen vol ogen; en hebben geen rust dag en nacht, zeggende: bHeilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, cDie was, en Die is, en Die komen zal. b Jes. 6:3. c Openb. 1:4, 8; 11:17; 16:5. verwijsteksten
9 καὶ ὅταν δώσουσι τὰ ζῶα δόξαν καὶ τιμὴν καὶ εὐχαριστίαν τῷ καθημένῳ ἐπὶ τοῦ θρόνου, τῷ ζῶντι εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων, 9 En wanneer de dieren heerlijkheid en eer en dankzegging gaven Hem Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft,
10 πεσοῦνται οἱ εἴκοσι καὶ τέσσαρες πρεσβύτεροι ἐνώπιον τοῦ καθημένου ἐπὶ τοῦ θρόνου, καὶ *προσκυνήσουσι τῷ ζῶντι εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων, καὶ **βαλοῦσι τοὺς στεφάνους αὐτῶν ἐνώπιον τοῦ θρόνου, λέγοντες,
* προσκυνήσουσι B, Elz, M | προσκυνοῦσι St, Sc
** βαλοῦσι B, Elz, M | βάλλουσι St, Sc
10 Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem Die op den troon zat, en aanbaden Hem Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende:
11 Ἄξιος εἶ, Κύριε, λαβεῖν τὴν δόξαν καὶ τὴν τιμὴν καὶ τὴν δύναμιν· ὅτι σὺ ἔκτισας τὰ πάντα, καὶ διὰ τὸ θέλημά σου εἰσὶ καὶ ἐκτίσθησαν. 11 dGij, Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid en de eer en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen. d Openb. 5:12. verwijsteksten

Einde Openbaring 4