Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 3

 Brief aan Sardis. Gij hebt den naam dat gij leeft, en gij zijt dood
1 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐν Σάρδεσιν ἐκκλησίας γράψον, Τάδε λέγει ὁ ἔχων τὰ *ἑπτὰ πνεύματα τοῦ Θεοῦ καὶ τοὺς ἑπτὰ ἀστέρας· Οἶδά σου τὰ ἔργα, ὅτι τὸ ὄνομα ἔχεις ὅτι ζῇς, καὶ νεκρὸς εἶ.
* ἑπτὰ πνεύματα B-edd, Elz, Sc, M | πνεύματα St, B-edd
1 EN schrijf aan den engel der gemeente die te Sardis is: Dit zegt Die ade zeven Geesten Gods heeft, en bde zeven sterren: Ik weet uw werken, dat gij den naam hebt dat gij leeft, en gij zijt dood. a Openb. 1:4. b Openb. 1:16. verwijsteksten
2 γίνου γρηγορῶν, καὶ στήριξον τὰ λοιπὰ ἃ μέλλει ἀποθανεῖν· οὐ γὰρ εὕρηκά σου τὰ ἔργα πεπληρωμένα ἐνώπιον τοῦ Θεοῦ. 2 Zijt wakende, en versterk het overige, dat sterven zou; want Ik heb uw werken niet vol gevonden voor God.
3 μνημόνευε οὖν πῶς εἴληφας καὶ ἤκουσας, καὶ τήρει, καὶ μετανόησον. ἐὰν οὖν μὴ γρηγορήσῃς, ἥξω ἐπί σε ὡς κλέπτης, καὶ οὐ μὴ γνῷς ποίαν ὥραν ἥξω ἐπί σε. 3 Gedenk dan hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het, en cbekeer u. Indien gij dan niet waakt, zo zal Ik over u komen dals een dief, en gij zult niet weten op wat ure Ik over u komen zal. c vers 19. d Matth. 24:43. 1 Thess. 5:2. 2 Petr. 3:10. Openb. 16:15. verwijsteksten
4 ἔχεις ὀλίγα ὀνόματα καὶ ἐν Σάρδεσιν, ἃ οὐκ ἐμόλυναν τὰ ἱμάτια αὐτῶν· καὶ περιπατήσουσι μετ’ ἐμοῦ ἐν λευκοῖς, ὅτι ἄξιοί εἰσιν. 4 Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig zijn.
5 ὁ νικῶν, οὗτος περιβαλεῖται ἐν ἱματίοις λευκοῖς· καὶ οὐ μὴ ἐξαλείψω τὸ ὄνομα αὐτοῦ ἐκ τῆς βίβλου τῆς ζωῆς, καὶ ἐξομολογήσομαι τὸ ὄνομα αὐτοῦ ἐνώπιον τοῦ Πατρός μου, καὶ ἐνώπιον τῶν ἀγγέλων αὐτοῦ. 5 Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen euit het boek des levens, en fIk zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. e Ex. 32:32. Ps. 69:29. Filipp. 4:3. Openb. 20:12; 21:27. f Matth. 10:32. Luk. 12:8. verwijsteksten
6 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. 6 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.
  
Brief aan Filadélfia. Een geopende deur
7 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐν Φιλαδελφείᾳ ἐκκλησίας γράψον, Τάδε λέγει ὁ ἅγιος, ὁ ἀληθινός, ὁ ἔχων τὴν κλεῖδα τοῦ Δαβίδ, ὁ ἀνοίγων καὶ οὐδεὶς κλείει, καὶ κλείει καὶ οὐδεὶς ἀνοίγει· 7 En schrijf aan den engel der gemeente die in Filadélfia is: Dit zegt de Heilige, gde Waarachtige, hDie den sleutel Davids heeft; Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent: g vers 14. h Job 12:14. Jes. 22:22. Openb. 1:18. verwijsteksten
8 Οἶδά σου τὰ ἔργα· ἰδού, δέδωκα ἐνώπιόν σου θύραν ἀνεῳγμένην, καὶ οὐδεὶς δύναται κλεῖσαι αὐτήν· ὅτι μικρὰν ἔχεις δύναμιν, καὶ ἐτήρησάς μου τὸν λόγον, καὶ οὐκ ἠρνήσω τὸ ὄνομά μου. 8 Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn Woord bewaard en hebt Mijn Naam niet verloochend.
9 ἰδού, δίδωμι ἐκ τῆς συναγωγῆς τοῦ Σατανᾶ, τῶν λεγόντων ἑαυτοὺς Ἰουδαίους εἶναι, καὶ οὐκ εἰσίν, ἀλλὰ ψεύδονται· ἰδού, ποιήσω αὐτοὺς ἵνα ἥξωσι καὶ προσκυνήσωσιν ἐνώπιον τῶν ποδῶν σου, καὶ γνῶσιν ὅτι ἐγὼ ἠγάπησά σε. 9 Zie, Ik geef u enigen iuit de synagoge des satans, dergenen die zeggen dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken dat zij zullen komen en aanbidden voor uw voeten, en bekennen dat Ik u liefheb. i Openb. 2:9. verwijsteksten
10 ὅτι ἐτήρησας τὸν λόγον τῆς ὑπομονῆς μου, κἀγώ σε τηρήσω ἐκ τῆς ὥρας τοῦ πειρασμοῦ, τῆς μελλούσης ἔρχεσθαι ἐπὶ τῆς οἰκουμένης ὅλης, πειράσαι τοὺς κατοικοῦντας ἐπὶ τῆς γῆς. 10 Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken die op de aarde wonen.
11 ἰδού, ἔρχομαι ταχύ· κράτει ὃ ἔχεις, ἵνα μηδεὶς λάβῃ τὸν στέφανόν σου. 11 Zie, Ik kom haastelijk; khoudt wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. k Openb. 2:25. verwijsteksten
12 ὁ νικῶν, ποιήσω αὐτὸν στύλον ἐν τῷ *ναῷ τοῦ Θεοῦ μου, καὶ ἔξω οὐ μὴ ἐξέλθῃ ἔτι, καὶ γράψω ἐπ’ αὐτὸν τὸ ὄνομα τοῦ Θεοῦ μου, καὶ τὸ ὄνομα τῆς πόλεως τοῦ Θεοῦ μου, τῆς καινῆς Ἱερουσαλήμ, **ἣ καταβαίνει ἐκ τοῦ οὐρανοῦ ἀπὸ τοῦ Θεοῦ μου, καὶ τὸ ὄνομά μου τὸ καινόν.
* ναῷ St-1550, B-edd, Sc, M | λαῷ St-1551, B-edd, Elz
** ἣ καταβαίνει B, Elz, Sc, M-pt | ἡ καταβαίνουσα St, M-pt
12 Die overwint, Ik zal hem maken ltot een pilaar in den tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven mden Naam Mijns Gods, en den naam der stad Mijns Gods, namelijk ndes nieuwen Jeruzalems, dat uit den hemel van Mijn God afdaalt, en ook Mijn nieuwen Naam. l 1 Kon. 7:21. m Openb. 22:4. n Openb. 21:2, 10. verwijsteksten
13 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. 13 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.
  
Brief aan Laodicéa. Noch koud noch heet
14 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐκκλησίας Λαοδικέων γράψον, Τάδε λέγει ὁ Ἀμήν, ὁ μάρτυς ὁ πιστὸς καὶ ἀληθινός, ἡ ἀρχὴ τῆς κτίσεως τοῦ Θεοῦ· 14 En schrijf aan den engel van de gemeente der Laodicenzen: Dit zegt ode Amen, de trouwe en waarachtige Getuige, phet Begin der schepping Gods: o Openb. 1:5, 6. p Kol. 1:15. verwijsteksten
15 Οἶδά σου τὰ ἔργα, ὅτι οὔτε ψυχρὸς εἶ οὔτε ζεστός· ὄφελον ψυχρὸς εἴης ἢ ζεστός. 15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet; och, of gij koud waart of heet!
16 οὕτως ὅτι χλιαρὸς εἶ, καὶ οὔτε ψυχρὸς οὔτε ζεστός, μέλλω σε ἐμέσαι ἐκ τοῦ στόματός μου. 16 Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud noch heet, Ik zal u uit Mijn mond spuwen.
17 ὅτι λέγεις ὅτι Πλούσιός εἰμι, καὶ πεπλούτηκα, καὶ οὐδενὸς χρείαν ἔχω, καὶ οὐκ οἶδας ὅτι σὺ εἶ ὁ ταλαίπωρος καὶ ἐλεεινὸς καὶ πτωχὸς καὶ τυφλὸς καὶ γυμνός· 17 Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet dat gij zijt ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt.
18 συμβουλεύω σοι ἀγοράσαι παρ’ ἐμοῦ χρυσίον πεπυρωμένον ἐκ πυρός, ἵνα πλουτήσῃς, καὶ ἱμάτια λευκά, ἵνα περιβάλῃ, καὶ μὴ φανερωθῇ ἡ αἰσχύνη τῆς γυμνότητός σου· καὶ κολλούριον ἔγχρισον τοὺς ὀφθαλμούς σου, ἵνα βλέπῃς. 18 Ik raad u dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden; en qwitte klederen, opdat gij moogt bekleed worden en de schande uwer naaktheid niet geopenbaard worde; en zalf uw ogen met ogenzalf, opdat gij zien moogt. q 2 Kor. 5:3. Openb. 7:13; 16:15; 19:8. verwijsteksten
19 ἐγὼ ὅσους ἐὰν φιλῶ, ἐλέγχω καὶ παιδεύω· ζήλωσον οὖν καὶ μετανόησον. 19 rZo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig en bekeer u. r Job 5:17. Spr. 3:12. Hebr. 12:5. verwijsteksten
20 ἰδού, ἕστηκα ἐπὶ τὴν θύραν καὶ κρούω· ἐάν τις ἀκούσῃ τῆς φωνῆς μου, καὶ ἀνοίξῃ τὴν θύραν, εἰσελεύσομαι πρὸς αὐτόν, καὶ δειπνήσω μετ’ αὐτοῦ, καὶ αὐτὸς μετ’ ἐμοῦ. 20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.
21 ὁ νικῶν, δώσω αὐτῷ καθίσαι μετ’ ἐμοῦ ἐν τῷ θρόνῳ μου, ὡς κἀγὼ ἐνίκησα, καὶ ἐκάθισα μετὰ τοῦ Πατρός μου ἐν τῷ θρόνῳ αὐτοῦ. 21 Die overwint, Ik szal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon. s Matth. 19:28. 1 Kor. 6:2. verwijsteksten
22 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. 22 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Einde Openbaring 3