Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 2 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 2

 Brief aan Éfeze. Gedenk uw eerste liefde
1 Τῷ ἀγγέλῳ τῆς Ἐφεσίνης ἐκκλησίας γράψον, Τάδε λέγει ὁ κρατῶν τοὺς ἑπτὰ ἀστέρας ἐν τῇ δεξιᾷ αὐτοῦ, ὁ περιπατῶν ἐν μέσῳ τῶν ἑπτὰ λυχνιῶν τῶν χρυσῶν· 1 SCHRIJF aan den engel der gemeente van Éfeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt:
2 Οἶδα τὰ ἔργα σου, καὶ τὸν κόπον σου, καὶ τὴν ὑπομονήν σου, καὶ ὅτι οὐ δύνῃ βαστάσαι κακούς, καὶ ἐπειράσω τοὺς φάσκοντας εἶναι ἀποστόλους καὶ οὐκ εἰσί, καὶ εὗρες αὐτοὺς ψευδεῖς, 2 Ik weet uw werken, en uw arbeid, en uw lijdzaamheid, en dat gij de kwaden niet kunt dragen; en dat gij beproefd hebt degenen die uitgeven dat zij apostelen zijn, en zij zijn het niet, en hebt hen leugenaars bevonden;
3 καὶ ἐβάστασας καὶ ὑπομονὴν ἔχεις, καὶ διὰ τὸ ὄνομά μου κεκοπίακας καὶ οὐ κέκμηκας. 3 En gij hebt verdragen en hebt geduld, en gij hebt om Mijns Naams wil gearbeid, en zijt niet moede geworden.
4 ἀλλ’ ἔχω κατὰ σοῦ, ὅτι τὴν ἀγάπην σου τὴν πρώτην ἀφῆκας. 4 Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten.
5 μνημόνευε οὖν πόθεν ἐκπέπτωκας, καὶ μετανόησον, καὶ τὰ πρῶτα ἔργα ποίησον· εἰ δὲ μή, ἔρχομαί σοι *ταχύ, καὶ κινήσω τὴν λυχνίαν σου ἐκ τοῦ τόπου αὐτῆς, ἐὰν μὴ μετανοήσῃς.
* ταχύ B, Elz, Sc, M | τάχει St
5 Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.
6 ἀλλὰ τοῦτο ἔχεις, ὅτι μισεῖς τὰ ἔργα τῶν Νικολαϊτῶν, ἃ κἀγὼ μισῶ. 6 Maar dit hebt gij, dat gij de werken ader Nikolaïeten haat, welke Ik ook haat. a vers 15. verwijsteksten
7 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. τῷ νικῶντι δώσω αὐτῷ φαγεῖν ἐκ τοῦ ξύλου τῆς ζωῆς, ὅ ἐστιν ἐν μέσῳ τοῦ παραδείσου τοῦ Θεοῦ. 7 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van bden Boom des levens, Die in het midden van het paradijs Gods is. b Gen. 2:9. Openb. 22:2. verwijsteksten
  
Brief aan Smyrna. Zijt getrouw tot den dood
8 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐκκλησίας Σμυρναίων γράψον, Τάδε λέγει ὁ πρῶτος καὶ ὁ ἔσχατος, ὃς ἐγένετο νεκρὸς καὶ ἔζησεν· 8 En schrijf aan den engel der gemeente van die van Smyrna: Dit zegt cde Eerste en de Laatste, Die dood geweest is en weder levend is geworden: c Jes. 41:4; 44:6. Openb. 1:17. verwijsteksten
9 Οἶδά σου τὰ ἔργα καὶ τὴν θλίψιν καὶ τὴν πτωχείαν (πλούσιος δὲ εἶ), καὶ τὴν βλασφημίαν τῶν λεγόντων Ἰουδαίους εἶναι ἑαυτούς, καὶ οὐκ εἰσίν, ἀλλὰ συναγωγὴ τοῦ Σατανᾶ. 9 Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen die zeggen dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans.
10 μηδὲν φοβοῦ ἃ μέλλεις πάσχειν· ἰδού, μέλλει βαλεῖν ἐξ ὑμῶν ὁ διάβολος εἰς φυλακήν, ἵνα πειρασθῆτε· καὶ ἕξετε θλίψιν ἡμερῶν δέκα. γίνου πιστὸς ἄχρι θανάτου, καὶ δώσω σοι τὸν στέφανον τῆς ζωῆς. 10 Vrees geen der dingen die gij lijden zult. Zie, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens.
11 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. ὁ νικῶν οὐ μὴ ἀδικηθῇ ἐκ τοῦ θανάτου τοῦ δευτέρου. 11 dDie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden. d Matth. 13:9. verwijsteksten
  
Brief aan Pérgamum. De witte keursteen
12 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐν Περγάμῳ ἐκκλησίας γράψον, Τάδε λέγει ὁ ἔχων τὴν ῥομφαίαν τὴν δίστομον τὴν ὀξεῖαν· 12 En schrijf aan den engel der gemeente die in Pérgamum is: Dit zegt Hij Die het etweesnijdend scherp zwaard heeft: e vers 16. Openb. 1:16. verwijsteksten
13 Οἶδα τὰ ἔργα σου καὶ ποῦ κατοικεῖς, ὅπου ὁ θρόνος τοῦ Σατανᾶ· καὶ κρατεῖς τὸ ὄνομά μου, καὶ οὐκ ἠρνήσω τὴν πίστιν μου καὶ ἐν ταῖς ἡμέραις ἐν αἷς Ἀντίπας ὁ μάρτυς μου, ὁ πιστός, ὃς ἀπεκτάνθη παρ’ ὑμῖν, ὅπου κατοικεῖ ὁ Σατανᾶς. 13 Ik weet uw werken, en waar gij woont, namelijk waar de troon des satans is; en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in de dagen in welke Ántipas Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, waar de satan woont.
14 ἀλλ’ ἔχω κατὰ σοῦ ὀλίγα, ὅτι ἔχεις ἐκεῖ κρατοῦντας τὴν διδαχὴν Βαλαάμ, ὃς *ἐδίδασκε **τὸν Βαλὰκ βαλεῖν σκάνδαλον ἐνώπιον τῶν υἱῶν Ἰσραήλ, φαγεῖν εἰδωλόθυτα καὶ πορνεῦσαι.
* ἐδίδασκε St, B-edd, Elz, Sc, M-pt | ἐδίδαξε B-edd, M-pt
** τὸν B, Elz, Sc, M-pt | ἐν τῷ St, M-pt
14 Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt die de lering van fBíleam houden, die Balak leerde den kinderen Israëls een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren. f Num. 22:23; 24:14; 25:1; 31:16. verwijsteksten
15 οὕτως ἔχεις καὶ σὺ κρατοῦντας τὴν διδαχὴν τῶν Νικολαϊτῶν· ὃ μισῶ. 15 Alzo hebt ook gij, die de lering der Nikolaïeten houden; hetwelk Ik haat.
16 μετανόησον· εἰ δὲ μή, ἔρχομαί σοι ταχύ, καὶ πολεμήσω μετ’ αὐτῶν ἐν τῇ ῥομφαίᾳ τοῦ στόματός μου. 16 Bekeer u; en zo niet, Ik zal u haastelijk bijkomen, en zal tegen hen krijg voeren gmet het zwaard Mijns monds. g Jes. 49:2. Ef. 6:17. Hebr. 4:12. Openb. 1:16. verwijsteksten
17 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. τῷ νικῶντι δώσω αὐτῷ φαγεῖν ἀπὸ τοῦ μάννα τοῦ κεκρυμμένου, καὶ δώσω αὐτῷ ψῆφον λευκήν, καὶ ἐπὶ τὴν ψῆφον ὄνομα καινὸν γεγραμμένον, ὃ οὐδεὶς ἔγνω εἰ μὴ ὁ λαμβάνων. 17 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Die overwint, Ik zal hem geven te eten van het Manna Dat verborgen is, en Ik zal hem geven een witten keursteen, en op den keursteen een nieuwen naam geschreven, welken niemand kent, dan die hem ontvangt.
  
Brief aan Thyatíra. Hetgeen gij hebt, houdt dat
18 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐν Θυατείροις ἐκκλησίας γράψον, Τάδε λέγει ὁ Υἱὸς τοῦ Θεοῦ, ὁ ἔχων τοὺς ὀφθαλμοὺς αὐτοῦ ὡς φλόγα πυρός, καὶ οἱ πόδες αὐτοῦ ὅμοιοι χαλκολιβάνῳ· 18 En schrijf aan den engel der gemeente te Thyatíra: Dit zegt de Zone Gods, hDie Zijn ogen heeft als een vlam vuurs, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk: h Openb. 1:14, 15. verwijsteksten
19 Οἶδά σου τὰ ἔργα, καὶ τὴν ἀγάπην καὶ τὴν διακονίαν, καὶ τὴν πίστιν καὶ τὴν ὑπομονήν σου, καὶ τὰ ἔργα σου, καὶ τὰ ἔσχατα πλείονα τῶν πρώτων. 19 Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste.
20 ἀλλ’ ἔχω κατὰ σοῦ ὀλίγα ὅτι ἐᾷς τὴν γυναῖκα Ἰεζαβήλ, τὴν λέγουσαν ἑαυτὴν προφῆτιν, διδάσκειν καὶ πλανᾶσθαι ἐμοὺς δούλους πορνεῦσαι καὶ εἰδωλόθυτα φαγεῖν. 20 Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw iIzébel, die zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten. i 1 Kon. 16:31. 2 Kon. 9:7. verwijsteksten
21 καὶ ἔδωκα αὐτῇ χρόνον ἵνα μετανοήσῃ ἐκ τῆς πορνείας αὐτῆς, καὶ οὐ μετενόησεν. 21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd.
22 ἰδού, ἐγὼ βάλλω αὐτὴν εἰς κλίνην, καὶ τοὺς μοιχεύοντας μετ’ αὐτῆς εἰς θλίψιν μεγάλην, ἐὰν μὴ μετανοήσωσιν ἐκ τῶν ἔργων αὐτῶν. 22 Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken.
23 καὶ τὰ τέκνα αὐτῆς ἀποκτενῶ ἐν θανάτῳ· καὶ γνώσονται πᾶσαι αἱ ἐκκλησίαι ὅτι ἐγώ εἰμι *ὁ ἐρευνῶν νεφροὺς καὶ καρδίας· καὶ δώσω ὑμῖν ἑκάστῳ κατὰ τὰ ἔργα ὑμῶν.
* ὁ ἐρευνῶν St, B-edd, Elz, Sc, M | ἐρευνῶν B-edd
23 En haar kinderen zal Ik door den dood ombrengen; en al de gemeenten zullen weten, kdat Ik het ben Die nieren en harten onderzoek. lEn Ik zal ulieden geven een iegelijk naar uw werken. k 1 Sam. 16:7. 1 Kron. 28:9; 29:17. Ps. 7:10. Jer. 11:20. Hand. 1:24. l Ps. 62:13. Jer. 17:10; 32:19. Matth. 16:27. Rom. 2:6; 14:12. 2 Kor. 5:10. Gal. 6:5. Openb. 20:12. verwijsteksten
24 ὑμῖν δὲ λέγω καὶ λοιποῖς τοῖς ἐν Θυατείροις, ὅσοι οὐκ ἔχουσι τὴν διδαχὴν ταύτην, καὶ οἵτινες οὐκ ἔγνωσαν τὰ βάθη τοῦ Σατανᾶ, ὡς λέγουσιν, Οὐ βαλῶ ἐφ’ ὑμᾶς ἄλλο βάρος. 24 Doch Ik zeg tot ulieden, en tot de anderen die te Thyatíra zijn, zovelen als er deze leer niet hebben, en die de diepten des satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen anderen last opleggen;
25 πλὴν ὃ ἔχετε κρατήσατε, ἄχρις οὗ ἂν ἥξω. 25 Maar hetgeen gij hebt, mhoudt dat, totdat Ik zal komen. m Openb. 3:11. verwijsteksten
26 καὶ ὁ νικῶν καὶ ὁ τηρῶν ἄχρι τέλους τὰ ἔργα μου, δώσω αὐτῷ ἐξουσίαν ἐπὶ τῶν ἐθνῶν· 26 En die overwint en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, nIk zal hem macht geven over de heidenen; n Ps. 2:8. verwijsteksten
27 καὶ ποιμανεῖ αὐτοὺς ἐν ῥάβδῳ σιδηρᾷ· ὡς τὰ σκεύη τὰ κεραμικά, συντρίβεται· ὡς κἀγὼ εἴληφα παρὰ τοῦ Πατρός μου· 27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.
28 καὶ δώσω αὐτῷ τὸν ἀστέρα τὸν πρωϊνόν. 28 En Ik zal hem de morgenster geven.
29 ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ Πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. 29 Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Einde Openbaring 2