Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 19 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 19

 De bruiloft des Lams
1 Καὶ μετὰ ταῦτα ἤκουσα *ὡς φωνὴν ὄχλου πολλοῦ μεγάλην ἐν τῷ οὐρανῷ, λέγοντος, Ἀλληλούϊα· ἡ σωτηρία καὶ ἡ δόξα καὶ ἡ τιμὴ καὶ ἡ δύναμις Κυρίῳ τῷ Θεῷ ἡμῶν·
* ὡς φωνὴν B-edd, Elz, M-pt | φωνὴν St, B-edd, Sc, M-pt
1 EN na dezen hoorde ik als een grote stem ener grote schare in den hemel, zeggende: Hallelujah; de zaligheid en de heerlijkheid en de eer en de kracht zij den Heere onzen God;
2 ὅτι ἀληθιναὶ καὶ δίκαιαι αἱ κρίσεις αὐτοῦ· ὅτι ἔκρινε τὴν πόρνην τὴν μεγάλην, ἥτις ἔφθειρε τὴν γῆν ἐν τῇ πορνείᾳ αὐτῆς, καὶ ἐξεδίκησε τὸ αἷμα τῶν δούλων αὐτοῦ ἐκ τῆς χειρὸς αὐτῆς. 2 Want aZijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig, dewijl Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij bhet bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft. a Openb. 15:3; 16:7. b Deut. 32:43. Openb. 18:20. verwijsteksten
3 καὶ δεύτερον εἴρηκαν, Ἀλληλούϊα· καὶ ὁ καπνὸς αὐτῆς ἀναβαίνει εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων. 3 En zij zeiden ten tweeden male: Hallelujah. cEn haar rook gaat op in alle eeuwigheid. c Jes. 34:10. Openb. 14:11; 18:18. verwijsteksten
4 καὶ *ἔπεσαν οἱ πρεσβύτεροι οἱ εἴκοσι καὶ τέσσαρες, καὶ τὰ τέσσαρα ζῶα, καὶ προσεκύνησαν τῷ Θεῷ τῷ καθημένῳ ἐπὶ τοῦ θρόνου, λέγοντες, Ἀμήν· Ἀλληλούϊα.
* ἔπεσαν St, B-edd, Sc, M-pt | ἔπεσον B-edd, Elz, M-pt
4 En de vier en twintig ouderlingen en de vier dieren vielen neder en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Hallelujah.
5 καὶ φωνὴ ἐκ τοῦ θρόνου ἐξῆλθε, λέγουσα, Αἰνεῖτε τὸν Θεὸν ἡμῶν πάντες οἱ δοῦλοι αὐτοῦ, καὶ οἱ φοβούμενοι αὐτόν, καὶ οἱ μικροὶ καὶ οἱ μεγάλοι. 5 En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij die Hem vreest, beide klein en groot.
6 καὶ ἤκουσα ὡς φωνὴν ὄχλου πολλοῦ, καὶ ὡς φωνὴν ὑδάτων πολλῶν, καὶ ὡς φωνὴν βροντῶν ἰσχυρῶν, *λέγοντας, Ἀλληλούϊα· ὅτι ἐβασίλευσε Κύριος ὁ Θεὸς ὁ παντοκράτωρ.
* λέγοντας St, B-edd, Sc, M-pt | λεγόντων B-edd, Elz, M-pt
6 En ik hoorde als een stem ener grote schare en als een stem veler wateren en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Hallelujah; want de Heere, de almachtige God, heeft dals Koning geheerst. d Openb. 11:17. verwijsteksten
7 χαίρωμεν καὶ ἀγαλλιώμεθα, καὶ δῶμεν τὴν δόξαν αὐτῷ· ὅτι ἦλθεν ὁ γάμος τοῦ ἀρνίου, καὶ ἡ γυνὴ αὐτοῦ ἡτοίμασεν ἑαυτήν. 7 Laat ons blijde zijn en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; ewant de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid; e Matth. 22:2. Luk. 14:16. verwijsteksten
8 καὶ ἐδόθη αὐτῇ ἵνα περιβάληται βύσσινον καθαρὸν καὶ λαμπρόν· τὸ γὰρ βύσσινον τὰ δικαιώματά ἐστι τῶν ἁγίων. 8 En haar is gegeven dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.
9 καὶ λέγει μοι, Γράψον, Μακάριοι οἱ εἰς τὸ δεῖπνον τοῦ γάμου τοῦ ἀρνίου κεκλημένοι. καὶ λέγει μοι, Οὗτοι οἱ λόγοι ἀληθινοί εἰσι τοῦ Θεοῦ. 9 En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: fDeze zijn de waarachtige woorden Gods. f Openb. 21:5. verwijsteksten
10 καὶ ἔπεσον ἔμπροσθεν τῶν ποδῶν αὐτοῦ προσκυνῆσαι αὐτῷ· καὶ λέγει μοι, Ὅρα μή· σύνδουλός σου εἰμὶ καὶ τῶν ἀδελφῶν σου τῶν ἐχόντων τὴν μαρτυρίαν τοῦ Ἰησοῦ· τῷ Θεῷ προσκύνησον· ἡ γὰρ μαρτυρία τοῦ Ἰησοῦ ἐστὶ τὸ πνεῦμα τῆς προφητείας. 10 gEn ik viel neder voor zijn voeten om hem te aanbidden, en hij zeide tot mij: hZie dat gij dat niet doet; ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie. g Openb. 22:8. h Hand. 10:26; 14:14. Openb. 22:9. verwijsteksten
  
Christus treedt ten gerichte
11 Καὶ εἶδον τὸν οὐρανὸν ἀνεῳγμένον, καὶ ἰδού, ἵππος λευκός, καὶ ὁ καθήμενος ἐπ’ αὐτόν, καλούμενος πιστὸς καὶ ἀληθινός, καὶ ἐν δικαιοσύνῃ κρίνει καὶ πολεμεῖ. 11 En ik zag den hemel geopend, en zie, ieen wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid. i Openb. 6:2. verwijsteksten
12 οἱ δὲ ὀφθαλμοὶ αὐτοῦ ὡς φλὸξ πυρός, καὶ ἐπὶ τὴν κεφαλὴν αὐτοῦ διαδήματα πολλά· ἔχων ὄνομα γεγραμμένον ὃ οὐδεὶς *οἶδεν εἰ μὴ αὐτός,
* οἶδεν St, B-edd, Elz, Sc, M | εἶδεν B-edd
12 En Zijn ogen waren kals een vlam vuurs en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een Naam geschreven, dien niemand wist dan Hij Zelf. k Openb. 1:14. verwijsteksten
13 καὶ περιβεβλημένος ἱμάτιον βεβαμμένον αἵματι· καὶ καλεῖται τὸ ὄνομα αὐτοῦ, Ὁ Λόγος τοῦ Θεοῦ. 13 En Hij was bekleed met een kleed ldat met bloed geverfd was; en Zijn Naam wordt genaamd mhet Woord Gods. l Jes. 63:1. m Joh. 1:1. 1 Joh. 1:1. verwijsteksten
14 καὶ τὰ στρατεύματα *ἐν τῷ οὐρανῷ ἠκολούθει αὐτῷ ἐφ’ ἵπποις λευκοῖς, ἐνδεδυμένοι βύσσινον λευκὸν καὶ καθαρόν.
* ἐν St, B-edd, M-pt | τὰ ἐν B-edd, Elz, Sc, M-pt
14 En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein nfijn lijnwaad. n Matth. 28:3. Openb. 4:4; 7:9. verwijsteksten
15 καὶ ἐκ τοῦ στόματος αὐτοῦ ἐκπορεύεται ῥομφαία ὀξεῖα, ἵνα ἐν αὐτῇ πατάσσῃ τὰ ἔθνη· καὶ αὐτὸς ποιμανεῖ αὐτοὺς ἐν ῥάβδῳ σιδηρᾷ· καὶ αὐτὸς πατεῖ τὴν ληνὸν τοῦ οἴνου τοῦ θυμοῦ καὶ τῆς ὀργῆς τοῦ Θεοῦ τοῦ παντοκράτορος. 15 oEn uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden pmet een ijzeren roede; qen Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods. o vers 21. Openb. 2:16. p Ps. 2:9. Openb. 2:27. q Jes. 63:3. Openb. 14:19, 20. verwijsteksten
16 καὶ ἔχει ἐπὶ τὸ ἱμάτιον καὶ ἐπὶ τὸν μηρὸν αὐτοῦ *τὸ ὄνομα γεγραμμένον, Βασιλεὺς βασιλέων καὶ Κύριος κυρίων.
* τὸ ὄνομα St, B, Elz | ὄνομα Sc, M
16 En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: rKoning der koningen en Heere der heren. r 1 Tim. 6:15. Openb. 17:14. verwijsteksten
  
Het beest en zijn profeet verslagen
17 Καὶ εἶδον ἕνα ἄγγελον ἑστῶτα ἐν τῷ ἡλίῳ· καὶ ἔκραξε φωνῇ μεγάλῃ, λέγων πᾶσι τοῖς ὀρνέοις τοῖς πετωμένοις ἐν μεσουρανήματι, Δεῦτε καὶ συνάγεσθε εἰς τὸ δεῖπνον τοῦ μεγάλου Θεοῦ, 17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: sKomt herwaarts en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods, s Jer. 12:9. Ez. 39:17. verwijsteksten
18 ἵνα φάγητε σάρκας βασιλέων, καὶ σάρκας χιλιάρχων, καὶ σάρκας ἰσχυρῶν, καὶ σάρκας ἵππων καὶ τῶν καθημένων ἐπ’ αὐτῶν, καὶ σάρκας πάντων, *ἐλευθέρων καὶ δούλων, καὶ μικρῶν καὶ μεγάλων.
* ἐλευθέρων St, B, Elz | ἐλευθέρων τε Sc, M
18 Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en het vlees der paarden en dergenen die daarop zitten, en het vlees van alle vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten.
19 Καὶ εἶδον τὸ θηρίον, καὶ τοὺς βασιλεῖς τῆς γῆς, καὶ τὰ στρατεύματα αὐτῶν συνηγμένα ποιῆσαι πόλεμον μετὰ τοῦ καθημένου ἐπὶ τοῦ ἵππου, καὶ μετὰ τοῦ στρατεύματος αὐτοῦ. 19 En ik zag het beest en de koningen der aarde en hun heirlegers vergaderd om krijg te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn heirleger.
20 καὶ ἐπιάσθη τὸ θηρίον, καὶ μετὰ τούτου ὁ ψευδοπροφήτης ὁ ποιήσας τὰ σημεῖα ἐνώπιον αὐτοῦ, ἐν οἷς ἐπλάνησε τοὺς λαβόντας τὸ χάραγμα τοῦ θηρίου, καὶ τοὺς προσκυνοῦντας τῇ εἰκόνι αὐτοῦ· ζῶντες ἐβλήθησαν οἱ δύο εἰς τὴν λίμνην τοῦ πυρὸς τὴν καιομένην ἐν τῷ θείῳ· 20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, tdie de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had die het merkteken van het beest vontvangen hadden, en die deszelfs beeld xaanbaden. Deze twee zijn ylevend geworpen in den poel des vuurs, die zmet sulfer brandt. t Deut. 13:1. Matth. 24:24. Openb. 13:12, 13; 16:14. v Openb. 13:16. x Openb. 13:15. y Dan. 7:11. Openb. 20:10. z Openb. 14:10. verwijsteksten
21 καὶ οἱ λοιποὶ ἀπεκτάνθησαν ἐν τῇ ῥομφαίᾳ τοῦ καθημένου ἐπὶ τοῦ ἵππου, τῇ ἐκπορευομένῃ ἐκ τοῦ στόματος αὐτοῦ· καὶ πάντα τὰ ὄρνεα ἐχορτάσθησαν ἐκ τῶν σαρκῶν αὐτῶν. 21 En de overigen werden gedood met het zwaard Desgenen Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al de vogelen werden verzadigd van hun vlees.

Einde Openbaring 19