Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 16 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 16

 De fiolen van den toorn Gods
1 Καὶ ἤκουσα φωνῆς μεγάλης ἐκ τοῦ ναοῦ, λεγούσης τοῖς ἑπτὰ ἀγγέλοις, Ὑπάγετε, καὶ ἐκχέατε τὰς φιάλας τοῦ θυμοῦ τοῦ Θεοῦ εἰς τὴν γῆν. 1 EN ik hoorde een grote stem uit den tempel, zeggende tot de zeven engelen: Gaat heen en giet de zeven fiolen van den toorn Gods uit op de aarde.
2 Καὶ ἀπῆλθεν ὁ πρῶτος, καὶ ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ ἐπὶ τὴν γῆν· καὶ ἐγένετο ἕλκος κακὸν καὶ πονηρὸν εἰς τοὺς ἀνθρώπους τοὺς ἔχοντας τὸ χάραγμα τοῦ θηρίου, καὶ τοὺς τῇ εἰκόνι αὐτοῦ προσκυνοῦντας. 2 En de eerste ging heen en goot zijn fiool uit op de aarde; en er werd een kwaad en boos agezweer aan de mensen die bhet merkteken van het beest hadden en cdie zijn beeld aanbaden. a Ex. 9:9, 10, 11. b Openb. 13:16, 17. c Openb. 13:14. verwijsteksten
3 Καὶ ὁ δεύτερος ἄγγελος ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ εἰς τὴν θάλασσαν· καὶ ἐγένετο αἷμα ὡς νεκροῦ, καὶ πᾶσα ψυχὴ ζῶσα ἀπέθανεν ἐν τῇ θαλάσσῃ. 3 En de tweede engel goot zijn fiool uit in de zee, en zij werd dbloed als van een dode; en alle levende ziel is gestorven in de zee. d Ex. 7:20. verwijsteksten
4 Καὶ ὁ τρίτος ἄγγελος ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ εἰς τοὺς ποταμοὺς καὶ εἰς τὰς πηγὰς τῶν ὑδάτων· καὶ ἐγένετο αἷμα. 4 En de derde engel goot zijn fiool uit in de rivieren en in de fonteinen der wateren; en de wateren werden bloed.
5 καὶ ἤκουσα τοῦ ἀγγέλου τῶν ὑδάτων λέγοντος, Δίκαιος, Κύριε, εἶ, ὁ ὢν καὶ ὁ ἦν καὶ ὁ *ἐσόμενος, ὅτι ταῦτα ἔκρινας·
* ἐσόμενος B-edd, Elz-1633, Sc | ὅσιος St, B-edd, Elz-1624, M-pt (SV-kt)
5 En ik hoorde den engel der wateren zeggen: Gij zijt rechtvaardig, Heere, eDie is, en Die was, en Die zijn zal, dat Gij dit geoordeeld hebt; e Openb. 1:4, 8; 4:8; 11:17. verwijsteksten
6 ὅτι αἷμα ἁγίων καὶ προφητῶν ἐξέχεαν, καὶ αἷμα αὐτοῖς ἔδωκας πιεῖν· ἄξιοι γάρ εἰσι. 6 Dewijl zij fhet bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben, zo hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; want zij zijn het waardig. f Matth. 23:34. verwijsteksten
7 καὶ ἤκουσα ἄλλου ἐκ τοῦ θυσιαστηρίου λέγοντος, Ναί, Κύριε ὁ Θεὸς ὁ παντοκράτωρ, ἀληθιναὶ καὶ δίκαιαι αἱ κρίσεις σου. 7 En ik hoorde een ander gvan het altaar zeggen: Ja Heere, Gij almachtige God, Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. g Openb. 15:3. verwijsteksten
8 Καὶ ὁ τέταρτος ἄγγελος ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ ἐπὶ τὸν ἥλιον· καὶ ἐδόθη αὐτῷ καυματίσαι τοὺς ἀνθρώπους ἐν πυρί. 8 En de vierde engel goot zijn fiool uit op de zon; en haar is macht gegeven de mensen te verhitten door vuur;
9 καὶ ἐκαυματίσθησαν οἱ ἄνθρωποι καῦμα μέγα, καὶ ἐβλασφήμησαν τὸ ὄνομα τοῦ Θεοῦ τοῦ ἔχοντος ἐξουσίαν ἐπὶ τὰς πληγὰς ταύτας, καὶ οὐ μετενόησαν δοῦναι αὐτῷ δόξαν. 9 En de mensen werden verhit met grote hitte, en hlasterden den Naam van God, Die macht heeft over deze plagen; en zij bekeerden zich niet om Hem heerlijkheid te geven. h vss. 11, 21. verwijsteksten
10 Καὶ ὁ πέμπτος ἄγγελος ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ ἐπὶ τὸν θρόνον τοῦ θηρίου· καὶ ἐγένετο ἡ βασιλεία αὐτοῦ ἐσκοτωμένη· καὶ ἐμασσῶντο τὰς γλώσσας αὐτῶν ἐκ τοῦ πόνου, 10 En de vijfde engel goot zijn fiool uit op den troon van het beest; en zijn rijk is verduisterd geworden, en zij kauwden hun tongen van pijn;
11 καὶ ἐβλασφήμησαν τὸν Θεὸν τοῦ οὐρανοῦ ἐκ τῶν πόνων αὐτῶν καὶ ἐκ τῶν ἑλκῶν αὐτῶν, καὶ οὐ μετενόησαν ἐκ τῶν ἔργων αὐτῶν. 11 En zij lasterden den God des hemels vanwege hun pijnen en vanwege hun zweren; en zij bekeerden zich niet van hun werken.
12 Καὶ ὁ ἕκτος ἄγγελος ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ ἐπὶ τὸν ποταμὸν τὸν μέγαν τὸν Εὐφράτην· καὶ ἐξηράνθη τὸ ὕδωρ αὐτοῦ, ἵνα ἑτοιμασθῇ ἡ ὁδὸς τῶν βασιλέων τῶν ἀπὸ ἀνατολῶν ἡλίου. 12 En de zesde engel goot zijn fiool uit op de grote rivier Eufraat; en zijn water is uitgedroogd, opdat bereid zou worden den weg der koningen die van den opgang der zon komen zullen.
13 καὶ εἶδον ἐκ τοῦ στόματος τοῦ δράκοντος, καὶ ἐκ τοῦ στόματος τοῦ θηρίου, καὶ ἐκ τοῦ στόματος τοῦ ψευδοπροφήτου, πνεύματα τρία ἀκάθαρτα ὅμοια βατράχοις· 13 En ik zag uit den mond van den draak en uit den mond van het beest en uit den mond van den valsen profeet drie onreine geesten gaan, den vorsen gelijk.
14 εἰσὶ γὰρ πνεύματα δαιμόνων ποιοῦντα σημεῖα, *ἃ ἐκπορεύεται ἐπὶ τοὺς βασιλεῖς τῆς γῆς καὶ τῆς οἰκουμένης ὅλης, συναγαγεῖν αὐτοὺς εἰς **πόλεμον τῆς ἡμέρας ἐκείνης τῆς μεγάλης τοῦ Θεοῦ τοῦ παντοκράτορος.
* ἃ ἐκπορεύεται B, Elz, Sc, M-pt | ἐκπορεύεσθαι St, M-pt
** πόλεμον St, B, Elz, M-pt | τὸν πόλεμον Sc, M-pt
14 Want het zijn geesten der duivelen, en zij idoen tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde en der gehele wereld, om die te vergaderen ktot den krijg van dien groten dag des almachtigen Gods. i 2 Thess. 2:9. Openb. 13:13; 19:20. k Openb. 17:14; 19:19; 20:8. verwijsteksten
15 Ἰδού, ἔρχομαι ὡς κλέπτης. μακάριος ὁ γρηγορῶν καὶ τηρῶν τὰ ἱμάτια αὐτοῦ, ἵνα μὴ γυμνὸς περιπατῇ, καὶ βλέπωσι τὴν ἀσχημοσύνην αὐτοῦ. 15 Zie, Ik kom lals een dief. Zalig is hij die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet mnaakt wandele, en men zijn schaamte niet zie. l Matth. 24:43. Luk. 12:39. 1 Thess. 5:2. 2 Petr. 3:10. Openb. 3:3. m Openb. 3:18. verwijsteksten
16 καὶ συνήγαγεν αὐτοὺς εἰς τὸν τόπον τὸν καλούμενον Ἑβραϊστὶ Ἀρμαγεδδών. 16 En zij hebben hen vergaderd in de plaats welke in het Hebreeuws genaamd wordt Armagéddon.
17 Καὶ ὁ ἕβδομος ἄγγελος ἐξέχεε τὴν φιάλην αὐτοῦ εἰς τὸν ἀέρα· καὶ ἐξῆλθε φωνὴ μεγάλη ἀπὸ τοῦ ναοῦ τοῦ οὐρανοῦ, ἀπὸ τοῦ θρόνου, λέγουσα, Γέγονε. 17 En de zevende engel goot zijn fiool uit in de lucht; en er kwam een grote stem uit den tempel des hemels, van den troon, zeggende: nHet is geschied. n Openb. 21:6. verwijsteksten
18 καὶ ἐγένοντο φωναὶ καὶ βρονταὶ καὶ ἀστραπαί, καὶ σεισμὸς ἐγένετο μέγας, οἷος οὐκ ἐγένετο ἀφ’ οὗ οἱ ἄνθρωποι ἐγένοντο ἐπὶ τῆς γῆς, τηλικοῦτος σεισμός, οὕτω μέγας. 18 En er geschiedden ostemmen en donderslagen en bliksemen; en er geschiedde een grote aardbeving, hoedanige niet is geschied van dat de mensen op de aarde geweest zijn, namelijk een zodanige aardbeving en zo groot. o Openb. 4:5; 8:5. verwijsteksten
19 καὶ ἐγένετο ἡ πόλις ἡ μεγάλη εἰς τρία μέρη, καὶ αἱ πόλεις τῶν ἐθνῶν ἔπεσον· καὶ Βαβυλὼν ἡ μεγάλη ἐμνήσθη ἐνώπιον τοῦ Θεοῦ, δοῦναι αὐτῇ τὸ ποτήριον τοῦ οἴνου τοῦ θυμοῦ τῆς ὀργῆς αὐτοῦ. 19 En pde grote stad is in drie delen gescheurd, en de steden der heidenen zijn gevallen. En het grote Babylon qis gedacht geworden voor God, om haar te geven rden drinkbeker van den wijn des toorns Zijner gramschap. p Openb. 14:8. q Openb. 18:5. r Jer. 25:15. Openb. 14:10. verwijsteksten
20 καὶ πᾶσα νῆσος ἔφυγε, καὶ ὄρη οὐχ εὑρέθησαν. 20 En alle eiland is gevloden, en de bergen zijn niet gevonden.
21 καὶ χάλαζα μεγάλη, ὡς ταλαντιαία, καταβαίνει ἐκ τοῦ οὐρανοῦ ἐπὶ τοὺς ἀνθρώπους· καὶ ἐβλασφήμησαν οἱ ἄνθρωποι τὸν Θεὸν ἐκ τῆς πληγῆς τῆς χαλάζης· ὅτι μεγάλη ἐστὶν ἡ πληγὴ αὐτῆς σφόδρα. 21 En een grote shagel, elk als een talentpond zwaar, viel neder uit den hemel op de mensen; en de mensen tlasterden God vanwege de plaag des hagels; want deszelfs plaag was zeer groot. s Openb. 11:19. t vss. 9, 11. verwijsteksten

Einde Openbaring 16