Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Openbaring 10 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Openbaring 10

 De Engel met het boeksken
1 Καὶ εἶδον ἄλλον ἄγγελον ἰσχυρὸν καταβαίνοντα ἐκ τοῦ οὐρανοῦ, περιβεβλημένον νεφέλην, καὶ ἶρις ἐπὶ τῆς κεφαλῆς, καὶ τὸ πρόσωπον αὐτοῦ ὡς ὁ ἥλιος, καὶ οἱ πόδες αὐτοῦ ὡς στύλοι πυρός· 1 EN ik zag een anderen sterken Engel afkomende van den hemel, Die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven Zijn hoofd, en Zijn aangezicht was als ade zon, en Zijn voeten waren als bpilaren van vuur. a Matth. 17:2. b Openb. 1:15. verwijsteksten
2 καὶ εἶχεν ἐν τῇ χειρὶ αὐτοῦ βιβλαρίδιον ἀνεῳγμένον· καὶ ἔθηκε τὸν πόδα αὐτοῦ τὸν δεξιὸν ἐπὶ τὴν θάλασσαν, τὸν δὲ εὐώνυμον ἐπὶ τὴν γῆν, 2 En Hij had in Zijn hand een boeksken dat geopend was; en Hij zette Zijn rechtervoet op de zee, en den linker op de aarde.
3 καὶ ἔκραξε φωνῇ μεγάλῃ ὥσπερ λέων μυκᾶται· καὶ ὅτε ἔκραξεν, ἐλάλησαν αἱ ἑπτὰ βρονταὶ τὰς ἑαυτῶν φωνάς. 3 En Hij riep met een grote stem, gelijkerwijs een leeuw brult; en als Hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen.
4 καὶ ὅτε ἐλάλησαν αἱ ἑπτὰ βρονταὶ τὰς φωνὰς ἑαυτῶν, ἔμελλον γράφειν· καὶ ἤκουσα φωνὴν ἐκ τοῦ οὐρανοῦ, λέγουσάν μοι, Σφράγισον ἃ ἐλάλησαν αἱ ἑπτὰ βρονταί, καὶ μὴ ταῦτα γράψῃς. 4 En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: cVerzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet. c Dan. 8:26; 12:4. verwijsteksten
5 καὶ ὁ ἄγγελος ὃν εἶδον ἑστῶτα ἐπὶ τῆς θαλάσσης καὶ ἐπὶ τῆς γῆς ἦρε τὴν χεῖρα αὐτοῦ εἰς τὸν οὐρανόν, 5 dEn de Engel Dien ik zag staan op de zee en op de aarde, hief Zijn hand op naar den hemel; d Dan. 12:7. verwijsteksten
6 καὶ ὤμοσεν ἐν τῷ ζῶντι εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων, ὃς ἔκτισε τὸν οὐρανὸν καὶ τὰ ἐν αὐτῷ, καὶ τὴν γῆν καὶ τὰ ἐν αὐτῇ, καὶ τὴν θάλασσαν καὶ τὰ ἐν αὐτῇ, ὅτι χρόνος οὐκ ἔσται ἔτι· 6 En Hij zwoer bij Dien Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, edat er geen tijd meer zal zijn; e Openb. 11:15. verwijsteksten
7 ἀλλὰ ἐν ταῖς ἡμέραις τῆς φωνῆς τοῦ ἑβδόμου ἀγγέλου, ὅταν μέλλῃ σαλπίζειν, *καὶ τελεσθῇ τὸ μυστήριον τοῦ Θεοῦ, ὡς εὐηγγέλισε τοῖς ἑαυτοῦ δούλοις τοῖς προφήταις.
* καὶ τελεσθῇ St, B-edd, Elz, Sc, M-pt | τελεσθήσεται B-edd | καὶ ἐτελέσθη M-pt
7 Maar in de dagen der stem des zevenden engels, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, den profeten, verkondigd heeft.
8 καὶ ἡ φωνὴ ἣν ἤκουσα ἐκ τοῦ οὐρανοῦ, πάλιν λαλοῦσα μετ’ ἐμοῦ, καὶ λέγουσα, Ὕπαγε, λάβε τὸ βιβλαρίδιον τὸ ἠνεῳγμένον ἐν τῇ χειρὶ ἀγγέλου τοῦ ἑστῶτος ἐπὶ τῆς θαλάσσης καὶ ἐπὶ τῆς γῆς. 8 En de stem die ik gehoord had uit den hemel, sprak wederom met mij en zeide: Ga heen, neem het boeksken dat geopend en in de hand is des Engels Die op de zee en op de aarde staat.
9 καὶ ἀπῆλθον πρὸς τὸν ἄγγελον, λέγων αὐτῷ, Δός μοι τὸ βιβλαρίδιον. καὶ λέγει μοι, Λάβε καὶ κατάφαγε αὐτό· καὶ πικρανεῖ σου τὴν κοιλίαν, ἀλλ’ ἐν τῷ στόματί σου ἔσται γλυκὺ ὡς μέλι. 9 En ik ging heen tot den Engel, zeggende tot Hem: Geef mij dat boeksken. En Hij zeide tot mij: fNeem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing. f Ez. 3:1. verwijsteksten
10 καὶ ἔλαβον τὸ βιβλαρίδιον ἐκ τῆς χειρὸς τοῦ ἀγγέλου, καὶ κατέφαγον αὐτό, καὶ ἦν ἐν τῷ στόματί μου ὡς μέλι, γλυκύ· καὶ ὅτε ἔφαγον αὐτό, ἐπικράνθη ἡ κοιλία μου. 10 En ik nam dat boeksken uit de hand des Engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honing, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.
11 καὶ λέγει μοι, Δεῖ σε πάλιν προφητεῦσαι ἐπὶ λαοῖς καὶ ἔθνεσι καὶ γλώσσαις καὶ βασιλεῦσι πολλοῖς. 11 En Hij zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken en natiën en talen en koningen.

Einde Openbaring 10