Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Petrus 4 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Petrus 4

 Niet meer leven als de heidenen
1 Χριστοῦ οὖν παθόντος ὑπὲρ ἡμῶν σαρκί, καὶ ὑμεῖς τὴν αὐτὴν ἔννοιαν ὁπλίσασθε· ὅτι ὁ παθὼν ἐν σαρκί, πέπαυται ἁμαρτίας· 1 DEWIJL dan Christus voor ons in het vlees geleden heeft, azo wapent gij u ook met dezelfde gedachte, bnamelijk dat wie in het vlees geleden heeft, die heeft opgehouden van de zonde; a Hebr. 12:1. b Rom. 6:7. verwijsteksten
2 εἰς τὸ μηκέτι ἀνθρώπων ἐπιθυμίαις, ἀλλὰ θελήματι Θεοῦ τὸν ἐπίλοιπον ἐν σαρκὶ βιῶσαι χρόνον. 2 cOm nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God den tijd die overig is in het vlees, te leven. c Rom. 14:7. 2 Kor. 5:15. Gal. 2:20. Ef. 4:24. 1 Thess. 5:10. Hebr. 9:14. verwijsteksten
3 ἀρκετὸς γὰρ ἡμῖν ὁ παρεληλυθὼς χρόνος τοῦ βίου τὸ θέλημα τῶν ἐθνῶν κατεργάσασθαι, πεπορευμένους ἐν ἀσελγείαις, ἐπιθυμίαις, οἰνοφλυγίαις, κώμοις, πότοις, καὶ ἀθεμίτοις εἰδωλολατρείαις· 3 dWant het is ons genoeg dat wij den voorgaanden tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen; d Ef. 4:17. verwijsteksten
4 ἐν ᾧ ξενίζονται, μὴ συντρεχόντων ὑμῶν εἰς τὴν αὐτὴν τῆς ἀσωτίας ἀνάχυσιν, βλασφημοῦντες· 4 Waarin zij zich vreemd houden, als gij niet medeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, en u lasteren;
5 οἳ ἀποδώσουσι λόγον τῷ ἑτοίμως ἔχοντι κρῖναι ζῶντας καὶ νεκρούς. 5 Dewelke zullen rekenschap geven Dengene Die bereid staat om te oordelen de levenden en de doden.
6 εἰς τοῦτο γὰρ καὶ νεκροῖς εὐηγγελίσθη, ἵνα κριθῶσι μὲν κατὰ ἀνθρώπους σαρκί, ζῶσι δὲ κατὰ Θεὸν πνεύματι. 6 eWant daartoe is ook den doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest. e Joh. 5:25. 1 Petr. 3:19. verwijsteksten
  
Het einde aller dingen is nabij
7 Πάντων δὲ τὸ τέλος ἤγγικε· σωφρονήσατε οὖν καὶ νήψατε εἰς τὰς προσευχάς· 7 fEn het einde aller dingen is nabij; gzijt dan nuchter, en waakt in de gebeden. f 1 Joh. 2:18. g Luk. 21:34. verwijsteksten
8 πρὸ πάντων δὲ τὴν εἰς ἑαυτοὺς ἀγάπην ἐκτενῆ ἔχοντες, ὅτι *ἡ ἀγάπη καλύψει πλῆθος ἁμαρτιῶν·
* ἡ ἀγάπη B-edd, Elz, Sc | ἀγάπη St, B-edd, M
8 Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; hwant de liefde zal menigte van zonden bedekken. h Spr. 10:12. verwijsteksten
9 φιλόξενοι εἰς ἀλλήλους ἄνευ γογγυσμῶν· 9 iZijt herbergzaam jegens elkander, kzonder murmureren. i Rom. 12:13. Hebr. 13:2. k Filipp. 2:14. verwijsteksten
10 ἕκαστος καθὼς ἔλαβε χάρισμα, εἰς ἑαυτοὺς αὐτὸ διακονοῦντες, ὡς καλοὶ οἰκονόμοι ποικίλης χάριτος Θεοῦ· 10 lEen iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. l Spr. 3:28. Rom. 12:6. 2 Kor. 8:11. verwijsteksten
11 εἴ τις λαλεῖ, ὡς λόγια Θεοῦ· εἴ τις διακονεῖ, ὡς ἐξ ἰσχύος ἧς χορηγεῖ ὁ Θεός· ἵνα ἐν πᾶσι δοξάζηται ὁ Θεὸς διὰ Ἰησοῦ Χριστοῦ, ᾧ ἐστὶν ἡ δόξα καὶ τὸ κράτος εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων. ἀμήν. 11 mIndien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht die God verleent; opdat God in alles geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. m Jer. 23:22. verwijsteksten
  
Vreugde in het lijden
12 Ἀγαπητοί, μὴ ξενίζεσθε τῇ ἐν ὑμῖν πυρώσει πρὸς πειρασμὸν ὑμῖν γινομένῃ, ὡς ξένου ὑμῖν συμβαίνοντος· 12 Geliefden, nhoudt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; n Jes. 48:10. 1 Kor. 3:13. 1 Petr. 1:7. verwijsteksten
13 ἀλλὰ *καθὼς κοινωνεῖτε τοῖς τοῦ Χριστοῦ παθήμασι, χαίρετε, ἵνα καὶ ἐν τῇ ἀποκαλύψει τῆς δόξης αὐτοῦ χαρῆτε ἀγαλλιώμενοι.
* καθὼς B-edd, Elz | καθὸ St, B-edd, Sc, M
13 Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen.
14 εἰ ὀνειδίζεσθε ἐν ὀνόματι Χριστοῦ, μακάριοι· ὅτι τὸ τῆς δόξης καὶ τὸ τοῦ Θεοῦ Πνεῦμα ἐφ’ ὑμᾶς ἀναπαύεται· κατὰ μὲν αὐτοὺς βλασφημεῖται, κατὰ δὲ ὑμᾶς δοξάζεται. 14 oIndien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt. o Matth. 5:10. 1 Petr. 2:20; 3:14. verwijsteksten
15 μὴ γάρ τις ὑμῶν πασχέτω ὡς φονεύς, ἢ κλέπτης, ἢ κακοποιός, ἢ ὡς ἀλλοτριοεπίσκοπος· 15 Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, of dief, of kwaaddoener, of als een die zich met eens anders doen bemoeit;
16 εἰ δὲ ὡς Χριστιανός, μὴ αἰσχυνέσθω, δοξαζέτω δὲ τὸν Θεὸν ἐν τῷ μέρει τούτῳ. 16 Maar indien iemand lijdt als een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele.
17 ὅτι ὁ καιρὸς τοῦ ἄρξασθαι τὸ κρίμα ἀπὸ τοῦ οἴκου τοῦ Θεοῦ· εἰ δὲ πρῶτον ἀφ’ ἡμῶν, τί τὸ τέλος τῶν ἀπειθούντων τῷ τοῦ Θεοῦ εὐαγγελίῳ; 17 pWant het is de tijd dat het oordeel begint van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, qwelk zal het einde zijn dergenen die het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn? p Jer. 25:29. Luk. 23:31. q Luk. 10:12. verwijsteksten
18 καὶ εἰ ὁ δίκαιος μόλις σώζεται, ὁ ἀσεβὴς καὶ ἁμαρτωλὸς ποῦ φανεῖται; 18 rEn indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? r Spr. 11:31. verwijsteksten
19 ὥστε καὶ οἱ πάσχοντες κατὰ τὸ θέλημα τοῦ Θεοῦ, ὡς πιστῷ κτίστῃ παρατιθέσθωσαν τὰς ψυχὰς ἑαυτῶν ἐν ἀγαθοποιΐᾳ. 19 Zo dan ook, die lijden naar den wil Gods, dat zij hun zielen Hem als den getrouwen Schepper bevelen met wel doen.

Einde 1 Petrus 4