Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Petrus 1 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Πέτρου τοῦ ἀποστόλου ἐπιστολὴ καθολικὴ πρώτη

De eerste algemene zendbrief van den apostel Petrus

1 Petrus 1

1 Na het opschrift des briefs, 3 Dankt de apostel God, dat Hij ons heeft wedergeboren tot een onverderfelijke erve. 5 Mitsgaders dat Hij ons door het geloof tot de zaligheid bewaart. 6 En ons verheugt in het midden van alle beproevingen. 8 Waarover wij Hem ook met vreugde liefhebben, hoewel wij Hem niet zien. 10 Betuigt verder dat de leer van deze genade niet nieuw is, noch gering, maar dat de Geest van Christus in de oude profeten dezelve heeft voorzegd. 12 En de engelen begerig zijn om zulks in te zien. 13 Komt daarna tot verscheidene vermaningen, en vooral tot vaste hoop op deze genade. 14 Tot heiligheid. 17 Tot verdere aflegging van allen ijdelen wandel, waaruit wij door het bloed van Christus verlost zijn. 20 Leert dat God Christus tot dit Middelaarsambt wel uitverkoren heeft van eeuwigheid, maar dat Hij nu geopenbaard is om onzentwil. 22 Trekt daaruit weder een vermaning tot onderlinge broederlijke liefde. 23 Alzo wij door het onvergankelijk zaad des Evangelies daartoe zijn wedergeboren.
  
Opschrift en zegengroet
1 Πέτρος, ἀπόστολος Ἰησοῦ Χριστοῦ, ἐκλεκτοῖς παρεπιδήμοις διασπορᾶς Πόντου, Γαλατίας, Καππαδοκίας, Ἀσίας, καὶ Βιθυνίας, 1 PETRUS,1 een apostel van JEZUS CHRISTUS, aan 2de vreemdelingen, averstrooid 3in Pontus, Galátië, Cappadócië, 4Azië en Bithynië,
1 De eigennaam van dezen apostel was Simon of Simeon, Joh. 21:2. 2 Petr. 1:1. Doch de naam Petrus, of in het Syrisch Cefas, Joh. 1:43. 1 Kor. 1:12, heeft hij van Christus ontvangen, toen Hij hem tot het apostelschap heeft beroepen, gelijk te zien is Mark. 3:16. Luk. 6:14. Zie de reden hiervan in de aant. op Matth. 16:18. verwijsteksten
2 Gr. de vreemdelingen der verstrooiing. Sommigen verstaan hierdoor degenen die, omdat zij het geloof in Christus beleden, uit het Joodse land door de ongelovige Joden verdreven waren, gelijk Hand. 8:4; 11:19 te zien is. Doch het schijnt niet dat deze verdreven Christenen in zo korten tijd naar landen zo ver van Judea gelegen vertrokken zijn, maar dat die veeleer in de landen gelegen rondom Judea gebleven zijn. Daarom is het gevoelen dergenen gelofelijker die hierdoor verstaan de Joden die in die landen van Azië lang tevoren verstrooid geweest waren, door de wegvoering der Assyriërs en door de vervolging onder Antiochus tevoren geschied, gelijk het Griekse woord parepidemois medebrengt; die wel vreemdelingen waren, maar onder dezelve volken woonden, gelijk ook het Griekse woord diaspora, dat is, verstrooiing, alzo genomen wordt Joh. 7:35, uit welke ook velen op den pinksterdag te Jeruzalem gekomen zijnde, door de predicatie van Petrus en van andere apostelen bekeerd zijn, Hand. 2:10, die daarna tehuis zijn gekeerd en het geloof hebben verbreid, hoewel niet zonder grote zwarigheid van de andere hardnekkige Joden. Dit gevoelen wordt ook bevestigd met den titel dien Jakobus in zijn zendbrief denzelven Joden geeft, als hij hen noemt de verstrooiden uit de twaalf stammen, aan dewelke hij zijn zendbrief schrijft. Zie Jak. 1:1. Tot dezer versterking heeft dan Petrus, gelijk ook Jakobus, zijn zendbrief geschreven. verwijsteksten
a Jak. 1:1. verwijsteksten
3 Deze waren alle provincies in Azië gelegen, in welke vele Joden tevoren hun woning hadden genomen, gelijk Hand. 2:9, 10 en uit de reizen van Paulus ook ten dele te zien is. verwijsteksten
4 Dit was een deel van Azië, genaamd Klein-Azië, waarvan Efeze de hoofdstad was. Zie Hand. 2:9. verwijsteksten
   
2 κατὰ πρόγνωσιν Θεοῦ Πατρός, ἐν ἁγιασμῷ Πνεύματος, εἰς ὑπακοὴν καὶ ῥαντισμὸν αἵματος Ἰησοῦ Χριστοῦ· χάρις ὑμῖν καὶ εἰρήνη πληθυνθείη. 2 5De uitverkorenen 6naar de voorkennis van God den Vader, 7in de heiligmaking des Geestes, 8tot gehoorzaamheid en b9besprenging des bloeds van Jezus Christus: cGenade en vrede zij u d10vermenigvuldigd.
5 Hierdoor wordt niet eigenlijk de eeuwige verkiezing (die door den volgenden titel verstaan wordt) betekend, maar de verkiezing in den tijd uit den gemenen hoop der mensen en inzonderheid der Joden; welke verkiezing in de Schrift anderszins ook de roeping, of de roeping naar Gods voornemen genoemd wordt. Zie Joh. 15:19. Rom. 8:28. 1 Kor. 1:26. verwijsteksten
6 Dat is, naar het eeuwig besluit of voornemen. Zie vers 20. Rom. 8:29. verwijsteksten
7 Of: door. Want deze verkiezing of roeping bestaat in de heiligmaking des Geestes, en geschiedt door den Heiligen Geest, overmits de werking des Heiligen Geestes alleen ons afzondert van den gemenen hoop der verdorven mensen.
8 Namelijk des geloofs. Want door het geloof gehoorzamen wij het Evangelie van Christus. Zie vers 22. Rom. 1:5. verwijsteksten
b Hebr. 12:24. verwijsteksten
9 Dat is, verzoening met God door het bloed van Christus, die wij met het geloof aannemen, en waarvan de besprenging des bloeds der offeranden in het Oude Testament een voorbeeld was. Zie Hebr. 9:18, enz. Alzo worden hier dan in het kort verhaald al de voornaamste oorzaken onzer zaligheid. verwijsteksten
c Rom. 1:7. 1 Kor. 1:3. Gal. 1:3. Ef. 1:2. verwijsteksten
d 2 Petr. 1:2. Jud. vs. 2. verwijsteksten
10 Dit zegt de apostel omdat zij alrede de beginselen dezer genade en vrede hadden ontvangen.
  
De hoop der zaligheid
3 Εὐλογητὸς ὁ Θεὸς καὶ Πατὴρ τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, ὁ κατὰ τὸ πολὺ αὐτοῦ ἔλεος ἀναγεννήσας *ἡμᾶς εἰς ἐλπίδα ζῶσαν δι’ ἀναστάσεως Ἰησοῦ Χριστοῦ ἐκ νεκρῶν,
* ἡμᾶς St, B, Sc, M | ὑμᾶς Elz
3 e11Geloofd zij 12de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, fDie naar Zijn grote barmhartigheid 13ons heeft wedergeboren tot 14een levende hoop, g15door de opstanding van Jezus Christus uit de doden;
e 2 Kor. 1:3. Ef. 1:3. verwijsteksten
11 Gr. Gezegend, gelijk Ef. 1:3. verwijsteksten
12 Zie hiervan 1 Kor. 15:24. verwijsteksten
f Rom. 6:23. Jak. 1:18. verwijsteksten
13 Dat is, door Zijn Geest vernieuwd, of van de verdorvenheid onzer eerste geboorte en van de heerschappij der inwonende zonde verlost. Zie Joh. 3:5, 6. Rom. 6:11, enz. verwijsteksten
14 Dat is, een hoop des eeuwigen levens, of een levendmakende hoop, een hoop die in ons wakker en vast is, en alle zwarigheden overwint; onder welke ook het geloof, waaruit deze hoop ontstaat, wordt begrepen.
g 1 Kor. 15:20. verwijsteksten
15 De apostel schrijft hier onze wedergeboorte de opstanding van Christus toe, niet om Zijn dood uit te sluiten, want daardoor zijn wij met God verzoend, en door de kracht van denzelven dood is onze oude mens ook gedood; maar omdat deze verzoening ons door Christus’ opstanding wordt toegeëigend, en de nieuwe mens in ons wordt verwekt, gelijk Paulus Rom. 6:4 en vervolgens breder verklaart. Zie ook de aant. op Rom. 4:25. verwijsteksten
   
4 εἰς κληρονομίαν ἄφθαρτον καὶ ἀμίαντον καὶ ἀμάραντον, τετηρημένην ἐν οὐρανοῖς εἰς *ὑμᾶς,
* ὑμᾶς B-edd, Sc, M | ἡμᾶς St, B-edd, Elz
4 Tot een onverderfelijke en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, hdie 16in de hemelen bewaard is voor u,
h Kol. 1:5. 2 Tim. 1:12. verwijsteksten
16 Dit zegt de apostel omdat vele Joden een aards koninkrijk onder den Messias verwachtten.
   
5 τοὺς ἐν δυνάμει Θεοῦ φρουρουμένους διὰ πίστεως εἰς σωτηρίαν ἑτοίμην ἀποκαλυφθῆναι ἐν καιρῷ ἐσχάτῳ. 5 Die 17in de kracht Gods 18bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, die bereid is om 19geopenbaard te worden 20in den laatsten tijd.
17 Of: door.
18 Het Griekse woord betekent een bewaring die door uitgezette wachten geschiedt. Zo is dan de kracht Gods gelijk een wacht en sterkte, waarmede wij tegen onze geestelijke vijanden rondom bezet zijn. Zie Ps. 34:7, 8; 91:1, 2. Joh. 10:28, 29. verwijsteksten
19 Dat is, u in het openbaar gegeven en medegedeeld. Zie 1 Joh. 3:2. verwijsteksten
20 Dat is, in den uitersten dag, als Hij zal komen om te oordelen de levenden en de doden.
   
6 ἐν ᾧ ἀγαλλιᾶσθε, ὀλίγον ἄρτι (εἰ δέον ἐστί) λυπηθέντες ἐν ποικίλοις πειρασμοῖς, 6 i21In Welken gij u verheugt, knu een weinig tijds (22zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei 23verzoekingen;
i Rom. 5:3. Jak. 1:2. verwijsteksten
21 Namelijk God. Of: In welke, namelijk zaak.
k Hebr. 10:37. 1 Petr. 5:10. verwijsteksten
22 Dat is, zo het Gods wil is, dien wij ons gaarne moeten onderwerpen, gelijk hij hierna spreekt 1 Petr. 3:17, en zo zulks dienstig is tot onze zaligheid, 1 Kor. 11:32. verwijsteksten
23 Dat is, verdrukkingen of vervolgingen, gelijk Jak. 1:2. verwijsteksten
   
7 ἵνα τὸ δοκίμιον ὑμῶν τῆς πίστεως πολὺ τιμιώτερον χρυσίου τοῦ ἀπολλυμένου, διὰ πυρὸς δὲ δοκιμαζομένου, εὑρεθῇ εἰς ἔπαινον καὶ τιμὴν καὶ δόξαν ἐν ἀποκαλύψει Ἰησοῦ Χριστοῦ· 7 lOpdat de beproeving uws geloofs, 24die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, 25bevonden worde te zijn 26tot lof en eer en heerlijkheid, 27in de openbaring van Jezus Christus;
l Jes. 48:10. 1 Kor. 3:13. Jak. 1:3. 1 Petr. 4:12. verwijsteksten
24 Dat is, van meerdere kracht en waarde dan de beproeving des gouds door het vuur. Zie Job 23:10. Jak. 1:3. verwijsteksten
25 Namelijk als gij daardoor beproefd en standvastig in het geloof gebleven zijt, niettegenstaande alle bezoekingen. Zie Matth. 24:13. verwijsteksten
26 Namelijk in den hemel voor God, gelijk Rom. 2:7. Dit wordt gesteld tegen den smaad en de oneer, die de wereldse mensen menen dat zij den gelovigen door de vervolging aandoen. verwijsteksten
27 Zie hiervoor vers 5. verwijsteksten
   
8 ὃν οὐκ *ἰδόντες ἀγαπᾶτε, εἰς ὃν ἄρτι μὴ ὁρῶντες, πιστεύοντες δέ, ἀγαλλιᾶσθε χαρᾷ ἀνεκλαλήτῳ καὶ δεδοξασμένῃ,
* ἰδόντες B-edd, Sc | εἰδότες St, B-edd, Elz, M (SV-kt)
8 mDenwelken gij 28niet gezien hebt en nochtans liefhebt; in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, 29u verheugt met een 30onuitsprekelijke en 31heerlijke vreugde;
m Joh. 20:29. verwijsteksten
28 Anderen lezen niet gekend hebt, namelijk naar het vlees. Hetwelk ook voor een teken van de vrucht des waren geloofs gesteld wordt, Joh. 20:29. 1 Joh. 4:20. verwijsteksten
29 De gelovigen bedroeven zich ook in de verdrukkingen, gelijk vers 6 gezegd is, omdat zij niet ongevoelig zijn in de kastijdingen, maar verheugen zich in den troost des Geestes, dien zij daardoor gevoelen, Rom. 5:3, 4, en in het overdenken van de blijde uitkomst derzelve. Zie Hebr. 12:11. verwijsteksten
30 Dat is, die van de gelovigen door de werking des Heiligen Geestes, zelfs in het midden der verdrukkingen, beter gevoeld dan met den mond voor anderen kan uitgesproken worden. Zie Joh. 14:17. Filipp. 4:4. verwijsteksten
31 Gr. verheerlijkte vreugde, dat is, die in dit leven uit goede en heerlijke oorzaken spruit, en in het toekomende met de eeuwige heerlijkheid zal gevoegd zijn. Deze eigenschap wordt hier gesteld tegen de wereldse vreugde, die dikmaals met oneer gemengd is, en gemeenlijk tot schande leidt, Filipp. 3:19. verwijsteksten
   
9 κομιζόμενοι τὸ τέλος τῆς πίστεως ὑμῶν, σωτηρίαν ψυχῶν. 9 Verkrijgende 32het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid 33der zielen.
32 Of: het loon uws geloofs; alzo genaamd omdat dat op het einde van den arbeid ons uit genade zal worden gegeven. Zie hiervan in de gelijkenis Matth. 20:1, enz. verwijsteksten
33 Hoewel deze zaligheid, die wij door Christus verwerven, den gehelen mens toekomt, zo wordt zij nochtans der zielen genaamd, omdat in dit leven en na dit leven deze zaligheid in de ziel begint, die na de opstanding der doden daarna ook het lichaam zal gemeen gemaakt worden, Filipp. 3:20, 21. verwijsteksten
   
10 περὶ ἧς σωτηρίας ἐξεζήτησαν καὶ ἐξηρεύνησαν προφῆται οἱ περὶ τῆς εἰς ὑμᾶς χάριτος προφητεύσαντες· 10 34Van welke zaligheid 35ondervraagd en onderzocht hebben nde profeten, die geprofeteerd hebben 36van de genade, aan u geschied,
34 Namelijk ons door Christus verworven, om hier en hiernamaals te genieten. Zie Hand. 3:24; 10:43, enz. verwijsteksten
35 Want de profeten door Gods Geest daarvan onderricht zijnde, hebben altijd meer en meer daarvan gepoogd te weten. Zie hiervan voorbeelden Jes. 63:1, enz. Dan. 9:24, enz. Luk. 10:24. verwijsteksten
n Gen. 49:10. Dan. 2:44. Hagg. 2:8. Zach. 6:12. verwijsteksten
36 Alzo noemt de apostel de vervulling der beloften, die in het Evangelie geschied is, gesteld tegen de blote voorbeelden en voorzeggingen van deze genade. Zie Joh. 1:17. verwijsteksten
   
11 ἐρευνῶντες εἰς τίνα ἢ ποῖον καιρὸν ἐδήλου τὸ ἐν αὐτοῖς Πνεῦμα Χριστοῦ, προμαρτυρόμενον τὰ εἰς Χριστὸν παθήματα, καὶ τὰς μετὰ ταῦτα δόξας. 11 oOnderzoekende op welken of 37hoedanigen tijd 38de Geest van Christus, Die in hen was, beduidde en tevoren getuigde phet lijden dat op Christus komen zou, en de 39heerlijkheid daarna volgende;
o Dan. 9:24. verwijsteksten
37 Dat is, niet alleen de genade zelve is van hen onderzocht, maar ook de tijd wanneer die over het huis Israëls zou komen. Zie Gen. 49:10. Jes. 11:1. Dan. 9:24. verwijsteksten
38 Dat is, de Heilige Geest, door Welken de heilige mannen Gods gedreven zijn geweest en gesproken hebben, 2 Petr. 1:21, Welke hier Christus’ Geest genaamd wordt, omdat Hij van Christus voortkomt, en Hij Hem van den Vader niet alleen tot de apostelen, maar ook tot de profeten heeft gezonden. Zie Joh. 12:41; 15:26, vergeleken met Hand. 28:25, waarom Hij ook de Geest des Zoons genaamd wordt, Gal. 4:6. verwijsteksten
p Ps. 22:7. Jes. 53:3. verwijsteksten
39 Gr. de heerlijkheden.
   
12 οἷς ἀπεκαλύφθη ὅτι οὐχ ἑαυτοῖς, ἡμῖν δὲ διηκόνουν αὐτά, ἃ νῦν ἀνηγγέλη ὑμῖν διὰ τῶν εὐαγγελισαμένων ὑμᾶς ἐν Πνεύματι Ἁγίῳ ἀποσταλέντι ἀπ’ οὐρανοῦ, εἰς ἃ ἐπιθυμοῦσιν ἄγγελοι παρακύψαι. 12 Denwelken geopenbaard is 40dat zij niet zichzelven, maar ons bedienden deze dingen, die u nu aangediend zijn bij degenen die u het Evangelie verkondigd hebben qdoor den Heiligen Geest, 41Die van den hemel gezonden is; r42in welke dingen 43de engelen begerig zijn in te zien.
40 De apostel spreekt hier van de zaak zelve, namelijk Christus’ komst in het vlees, Zijn lijden en Zijn heerlijkheid, gelijk in het voorgaande vers is uitgedrukt, niet van de vruchten en werkingen derzelve in ons, die de gelovigen des Ouden Testaments zowel als wij hebben ontvangen, gelijk hiervoor meermaals is aangewezen.
q Hand. 2:4. verwijsteksten
41 Namelijk op den pinksterdag, naar de profetie van Joël, Joël 2:28. Hand. 2:4, 16, 17. verwijsteksten
r Ef. 3:10. verwijsteksten
42 Namelijk waarvan hij in dit vers en in de voorgaande heeft gesproken.
43 Namelijk vanwege de verwondering en het vermaak dat zij hebben in het erkennen van Gods veelvoudige wijsheid, die Hij gebruikt in het werk onzer verlossing en in de uitdeling Zijner genade over de gemeente, gelijk Paulus verklaart Ef. 3:10. Hier schijnt de apostel te zien op het voorbeeld van de ark des verbonds, over welke twee cherubijnen met uitgestrekte vleugels en gebogen hoofden naar den genadestoel of het verzoendeksel geduriglijk zagen. Zie Ex. 25:20. Hebr. 9:5. verwijsteksten
  
Opwekking tot een heiligen wandel
13 Διὸ ἀναζωσάμενοι τὰς ὀσφύας τῆς διανοίας ὑμῶν, νήφοντες, τελείως ἐλπίσατε ἐπὶ τὴν φερομένην ὑμῖν χάριν ἐν ἀποκαλύψει Ἰησοῦ Χριστοῦ· 13 s44Daarom, opschortende de lendenen uws verstands, en 45nuchter zijnde, hoopt 46volkomenlijk op de genade die u 47toegebracht wordt 48in de openbaring van Jezus Christus.
s Luk. 12:35. Ef. 6:14. verwijsteksten
44 Dewijl de apostel vers 4 gezegd had dat deze hoop in den hemel wordt bewaard, zo komt hij in dit andere deel van den zendbrief, en vermaant hen dat zij dan zullen pogen daartoe te komen door den voorgestelden weg, en alle verhinderingen of belemmeringen die hun in hun verstand zouden mogen voorkomen, op te schorten en van zich te weren, gelijk de lieden van dien tijd hun lange klederen met gordels aan hun lendenen opschortten, om te vaardiger hun weg te gaan. verwijsteksten
45 Dit doet de apostel daarbij, gelijk ook Christus Luk. 21:34, omdat een mens die met spijze en drank overladen is, alzo onbekwaam is om geestelijke dingen te betrachten als om zijn weg spoediglijk te vervolgen. Zie ook 1 Thess. 5:6. verwijsteksten
46 Dat is, vastelijk en oprechtelijk.
47 Gr. die u gebracht, dat is, toegebracht, of: aangeboden wordt.
48 Namelijk ten uitersten dage, gelijk hiervoor vers 7. Anderen verstaan het van de genade die ons door het Evangelie nu geopenbaard en aangeboden wordt. verwijsteksten
   
14 ὡς τέκνα ὑπακοῆς, μὴ συσχηματιζόμενοι ταῖς πρότερον ἐν τῇ ἀγνοίᾳ ὑμῶν ἐπιθυμίαις, 14 49Als gehoorzame kinderen, wordt niet 50gelijkvormig aan de begeerlijkheden die tevoren in uw 51onwetendheid waren;
49 Namelijk Gods. Gr. Als kinderen der gehoorzaamheid.
50 Dat is, wandelt niet gelijk gij tevoren deedt, toen gij u gelijkvormig maaktet aan de begeerlijkheden die in uw onwetendheid waren. Zie dergelijke Rom. 12:2. Ef. 2:3. verwijsteksten
51 Dat is, Joodse en wereldse blindheid voor uw bekering tot Christus.
   
15 ἀλλὰ κατὰ τὸν καλέσαντα ὑμᾶς ἅγιον καὶ αὐτοὶ ἅγιοι ἐν πάσῃ ἀναστροφῇ γενήθητε· 15 Maar gelijk Hij Die u geroepen heeft, heilig is, tzo wordt ook gij zelven heilig in al uw wandel;
t Luk. 1:75. verwijsteksten
   
16 διότι γέγραπται, Ἅγιοι γένεσθε, ὅτι ἐγὼ ἅγιός εἰμι. 16 Daarom dat er geschreven is: vZijt heilig, want Ik ben heilig.
v Lev. 11:44, 45; 19:2; 20:7. verwijsteksten
   
17 καὶ εἰ Πατέρα ἐπικαλεῖσθε τὸν ἀπροσωπολήπτως κρίνοντα κατὰ τὸ ἑκάστου ἔργον, ἐν φόβῳ τὸν τῆς παροικίας ὑμῶν χρόνον ἀναστράφητε· 17 En indien gij 52tot een Vader aanroept 53Dengene xDie zonder 54aanneming des persoons oordeelt naar eens iegelijks werk, zo wandelt in vreze den tijd 55uwer inwoning;
52 Namelijk als oprechte kinderen. Zie Jak. 2:7. verwijsteksten
53 Dat is, God, den oppersten Rechter.
x Deut. 10:17. 2 Kron. 19:7. Job 34:19. Hand. 10:34. Rom. 2:11. Gal. 2:6. Ef. 6:9. Kol. 3:25. verwijsteksten
54 Gr. aanneming des aanschijns, waarvan zie de aant. op Hand. 10:34. verwijsteksten
55 Het Griekse woord paroikia betekent een inwoning voor een tijd in een plaats die ons vaderland niet is, gelijk te zien is Luk. 24:18. Hebr. 11:9. Onze inwoning, die is hier in het lichaam op de aarde, buiten den hemel, die eigenlijk ons vaderland is. Zie 2 Kor. 5:1, 6. verwijsteksten
   
18 εἰδότες ὅτι οὐ φθαρτοῖς, ἀργυρίῳ ἢ χρυσίῳ, ἐλυτρώθητε ἐκ τῆς ματαίας ὑμῶν ἀναστροφῆς πατροπαραδότου, 18 yWetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdelen wandel, die u 56van de vaderen overgeleverd is,
y 1 Kor. 6:20; 7:23. verwijsteksten
56 Hij spreekt ten dele van de kwade voorbeelden van velen hunner voorvaderen, gelijk Ez. 20:18. Hand. 7:51, ten dele van vele ijdele en farizese overleveringen, waarnaar zij zich meer voegden dan naar Gods geboden, gelijk doorgaans in het Evangelie te zien is. verwijsteksten
   
19 ἀλλὰ τιμίῳ αἵματι ὡς ἀμνοῦ ἀμώμου καὶ ἀσπίλου Χριστοῦ, 19 Maar zdoor het dierbaar bloed van Christus, 57als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam;
z Hand. 20:28. Hebr. 9:12. Openb. 1:5. verwijsteksten
57 Dat is, als Die is een onbestraffelijk en onbevlekt Lam; een sacramentele wijze van spreken, waardoor hetgeen van het paaslam gezegd was, op Christus wordt geduid, omdat het paaslam een voorbeeld van Christus was, 1 Kor. 5:7, gelijk ook de andere lammeren, die tot dagelijkse verzoenoffers zonder vlek moesten verkoren worden. Zie Num. 28:3. Joh. 1:29. verwijsteksten
   
20 προεγνωσμένου μὲν πρὸ καταβολῆς κόσμου, φανερωθέντος δὲ ἐπ’ ἐσχάτων τῶν χρόνων δι’ ὑμᾶς, 20 Dewelke wel a58voorgekend is geweest voor de grondlegging der wereld, maar 59geopenbaard is in deze laatste tijden 60om uwentwil,
a Rom. 16:25. Ef. 1:9; 3:9. Kol. 1:26. 2 Tim. 1:9. Tit. 1:2. verwijsteksten
58 Dat is, tevoren verordineerd, namelijk tot een Middelaar en Verzoening voor onze zonden. Zie ook van dit woord vers 2. Rom. 8:29; 11:2. verwijsteksten
59 Namelijk in het vlees, 1 Tim. 3:16. verwijsteksten
60 Dat is, om uwer zaligheid wil. Zie hiervan Hebr. 11:40 en de aantt. aldaar. verwijsteksten
   
21 τοὺς δι’ αὐτοῦ πιστεύοντας εἰς Θεόν, τὸν ἐγείραντα αὐτὸν ἐκ νεκρῶν, καὶ δόξαν αὐτῷ δόντα, ὥστε τὴν πίστιν ὑμῶν καὶ ἐλπίδα εἶναι εἰς Θεόν. 21 Die 61door Hem gelooft in God, Welke Hem opgewekt heeft uit de doden, ben Hem heerlijkheid gegeven heeft, opdat uw geloof en hoop op God zijn zou.
61 Namelijk Christus. Want wij kunnen geen vertrouwen op God hebben, dan door het geloof in Christus, Die alleen onze Middelaar en de Weg is tot den Vader, Joh. 14:6. verwijsteksten
b Hand. 2:33. Filipp. 2:9. verwijsteksten
   
22 τὰς ψυχὰς ὑμῶν ἡγνικότες ἐν τῇ ὑπακοῇ τῆς ἀληθείας διὰ Πνεύματος εἰς φιλαδελφίαν ἀνυπόκριτον, ἐκ καθαρᾶς καρδίας ἀλλήλους ἀγαπήσατε ἐκτενῶς· 22 Hebbende dan uw zielen gereinigd 62in de gehoorzaamheid der waarheid, door den Geest, ctot ongeveinsde broederlijke liefde, zo hebt elkander 63vuriglijk lief uit een 64rein hart;
62 Dat is, door het geloof, hetwelk door het gehoor des Evangelies en door den Heiligen Geest in u is gewrocht. Zie Hand. 15:9. verwijsteksten
c Rom. 12:10. Ef. 4:3. Hebr. 13:1. 1 Petr. 2:17. verwijsteksten
63 Gr. uitstrekkelijk, dat is, met een uitgestrekte of uitgespannen liefde.
64 Dat is, oprecht, ongeveinsd.
   
23 ἀναγεγεννημένοι οὐκ ἐκ σπορᾶς φθαρτῆς, ἀλλὰ ἀφθάρτου, διὰ λόγου ζῶντος Θεοῦ καὶ μένοντος εἰς τὸν αἰῶνα. 23 Gij die dwedergeboren zijt, 65niet uit vergankelijk, maar uit 66onvergankelijk ezaad, 67door het levende en eeuwigblijvende Woord Gods.
d Jak. 1:18. verwijsteksten
65 Namelijk gelijk uw eerste geboorte is geweest. Want al wat uit het vlees geboren is, dat is vlees, Joh. 3:6. verwijsteksten
66 Alzo wordt het woord des Evangelies genaamd, omdat het met de onberouwelijke werking des Heiligen Geestes gevoegd is, en dat de wedergeboorte, die daardoor in ons teweeg wordt gebracht, onvergankelijk is. Zie Rom. 11:29. Filipp. 1:6. 1 Joh. 5:4, 18, enz. verwijsteksten
e 1 Joh. 3:9. verwijsteksten
67 Of: door het Woord van God, Die daar leeft, en in der eeuwigheid blijft.
   
24 διότι πᾶσα σὰρξ ὡς χόρτος, καὶ πᾶσα δόξα ἀνθρώπου ὡς ἄνθος χόρτου. ἐξηράνθη ὁ χόρτος, καὶ τὸ ἄνθος αὐτοῦ ἐξέπεσε· 24 fWant 68alle vlees 69is als gras, en 70alle heerlijkheid des mensen 71is als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen;
f Jes. 40:6. 1 Kor. 7:31. Jak. 1:10; 4:14. 1 Joh. 2:17. verwijsteksten
68 Dat is, alle mensen uit vlees geboren; of: alle natuurlijke mensen.
69 Dat is, verwelkt of vergaat als gras.
70 In Jes. 40:6, waaruit deze plaats aangehaald wordt, staat: al de goedertierenheid des mensen, dat is, al de heerlijkheid waarmede God den natuurlijken mens uit Zijn goedertierenheid nog versiert, namelijk in zaken de wereldse wijsheid en eer aangaande. verwijsteksten
71 Namelijk die wel een korten tijd schoon staat, maar haast verdwijnt, gelijk terstond wordt verklaard.
   
25 τὸ δὲ ῥῆμα Κυρίου μένει εἰς τὸν αἰῶνα. τοῦτο δέ ἐστι τὸ ῥῆμα τὸ εὐαγγελισθὲν εἰς ὑμᾶς. 25 72Maar het Woord des Heeren 73blijft in der eeuwigheid. En 74dit is het Woord dat onder u verkondigd is.
72 Namelijk des Evangelies, waarvan Jesaja in die plaats profeteert.
73 Namelijk ten aanzien van zijn vernieuwende, wederbarende en zaligmakende kracht, gelijk hiervoor vers 23 is aangetekend. Zie ook Joh. 3:6. Jak. 1:21. verwijsteksten
74 Namelijk des Evangelies. Zie 2 Kor. 3:6, enz. verwijsteksten

Einde 1 Petrus 1