Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Hebreeën 2 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Hebreeën 2

 Blijven bij wat gehoord werd
1 Διὰ τοῦτο δεῖ περισσοτέρως ἡμᾶς προσέχειν τοῖς ἀκουσθεῖσι, μή ποτε παραρρυῶμεν. 1 DAAROM moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.
2 εἰ γὰρ ὁ δι’ ἀγγέλων λαληθεὶς λόγος ἐγένετο βέβαιος, καὶ πᾶσα παράβασις καὶ παρακοὴ ἔλαβεν ἔνδικον μισθαποδοσίαν, 2 Want indien ahet woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en balle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft, a Hand. 7:53. Gal. 3:19. b Gen. 19:17, 26. Deut. 27:26. verwijsteksten
3 πῶς ἡμεῖς ἐκφευξόμεθα τηλικαύτης ἀμελήσαντες σωτηρίας; ἥτις, ἀρχὴν λαβοῦσα λαλεῖσθαι διὰ τοῦ Κυρίου, ὑπὸ τῶν ἀκουσάντων εἰς ἡμᾶς ἐβεβαιώθη, 3 cHoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dDewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door den Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen die Hem gehoord hebben; c Hebr. 12:25. d Matth. 4:17. Mark. 1:14. verwijsteksten
4 συνεπιμαρτυροῦντος τοῦ Θεοῦ σημείοις τε καὶ τέρασι, καὶ ποικίλαις δυνάμεσι, καὶ Πνεύματος Ἁγίου μερισμοῖς, κατὰ τὴν αὐτοῦ θέλησιν. 4 eGod bovendien medegetuigende door tekenen en wonderen en menigerlei krachten en bedelingen des Heiligen Geestes naar Zijn wil. e Mark. 16:20. Hand. 14:3; 19:11. verwijsteksten
  
Christus de Zoon des mensen
5 Οὐ γὰρ ἀγγέλοις ὑπέταξε τὴν οἰκουμένην τὴν μέλλουσαν, περὶ ἧς λαλοῦμεν. 5 Want Hij heeft aan de engelen niet onderworpen de toekomende wereld, van welke wij spreken.
6 διεμαρτύρατο δέ πού τις λέγων, Τί ἐστιν ἄνθρωπος, ὅτι μιμνήσκῃ αὐτοῦ; ἢ υἱὸς ἀνθρώπου, ὅτι ἐπισκέπτῃ αὐτόν; 6 Maar iemand heeft ergens betuigd, zeggende: fWat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, of des mensen zoon, dat Gij hem bezoekt? f Ps. 8:5. verwijsteksten
7 ἠλάττωσας αὐτὸν βραχύ τι παρ’ ἀγγέλους· δόξῃ καὶ τιμῇ ἐστεφάνωσας αὐτόν, καὶ κατέστησας αὐτὸν ἐπὶ τὰ ἔργα τῶν χειρῶν σου· 7 Gij hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond, en Gij hebt hem gesteld over de werken Uwer handen;
8 πάντα ὑπέταξας ὑποκάτω τῶν ποδῶν αὐτοῦ. ἐν γὰρ τῷ ὑποτάξαι αὐτῷ τὰ πάντα, οὐδὲν ἀφῆκεν αὐτῷ ἀνυπότακτον. νῦν δὲ οὔπω ὁρῶμεν αὐτῷ τὰ πάντα ὑποτεταγμένα. 8 gAlle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen. Want daarin dat Hij Hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten dat Hem niet onderworpen zij. Doch nu zien wij nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn; g Ps. 8:7. Matth. 28:18. 1 Kor. 15:27. Ef. 1:22. verwijsteksten
9 τὸν δὲ βραχύ τι παρ’ ἀγγέλους ἠλαττωμένον βλέπομεν Ἰησοῦν, διὰ τὸ πάθημα τοῦ θανάτου δόξῃ καὶ τιμῇ ἐστεφανωμένον, ὅπως χάριτι Θεοῦ ὑπὲρ παντὸς γεύσηται θανάτου. 9 Maar wij zien Jezus hmet heerlijkheid en eer gekroond, iDie een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou. h Hand. 2:33. i Filipp. 2:7, 8. verwijsteksten
10 ἔπρεπε γὰρ αὐτῷ, δι’ ὃν τὰ πάντα, καὶ δι’ οὗ τὰ πάντα, πολλοὺς υἱοὺς εἰς δόξαν ἀγαγόντα, τὸν ἀρχηγὸν τῆς σωτηρίας αὐτῶν διὰ παθημάτων τελειῶσαι. 10 Want het betaamde Hem om Welken alle dingen zijn en door Welken alle dingen zijn, dat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid leidende, den oversten Leidsman hunner zaligheid door lijden zou heiligen.
11 ὅ τε γὰρ ἁγιάζων καὶ οἱ ἁγιαζόμενοι, ἐξ ἑνὸς πάντες· δι’ ἣν αἰτίαν οὐκ ἐπαισχύνεται ἀδελφοὺς αὐτοὺς καλεῖν, 11 Want én Hij Die heiligt, én zij die geheiligd worden, kzijn allen uit één; om welke oorzaak Hij Zich niet schaamt hen broeders te noemen, k Hand. 17:26. verwijsteksten
12 λέγων, Ἀπαγγελῶ τὸ ὄνομά σου τοῖς ἀδελφοῖς μου, ἐν μέσῳ ἐκκλησίας ὑμνήσω σε. 12 Zeggende: lIk zal Uw Naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der gemeente zal Ik U lofzingen. l Ps. 22:23. verwijsteksten
13 καὶ πάλιν, Ἐγὼ ἔσομαι πεποιθὼς ἐπ’ αὐτῷ. καὶ πάλιν, Ἰδοὺ ἐγὼ καὶ τὰ παιδία ἅ μοι ἔδωκεν ὁ Θεός. 13 En wederom: mIk zal Mijn betrouwen op Hem stellen. En wederom: nZiedaar, Ik en de kinderen die Mij God gegeven heeft. m Ps. 18:3. n Jes. 8:18. verwijsteksten
14 ἐπεὶ οὖν τὰ παιδία κεκοινώνηκε σαρκὸς καὶ αἵματος, καὶ αὐτὸς παραπλησίως μετέσχε τῶν αὐτῶν, ἵνα διὰ τοῦ θανάτου καταργήσῃ τὸν τὸ κράτος ἔχοντα τοῦ θανάτου, τοῦτ’ ἔστι τὸν διάβολον, 14 Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds deelachtig zijn, ozo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, popdat Hij door den dood tenietdoen zou dengene die het geweld des doods had, dat is den duivel, o Joh. 1:14. Filipp. 2:7. p Jes. 25:8. Hos. 13:14. 1 Kor. 15:54. 2 Tim. 1:10. verwijsteksten
15 καὶ ἀπαλλάξῃ τούτους, ὅσοι φόβῳ θανάτου διὰ παντὸς τοῦ ζῇν ἔνοχοι ἦσαν δουλείας. 15 En verlossen zou al degenen die met vreze des doods door al hun leven qder dienstbaarheid onderworpen waren. q Rom. 8:15. verwijsteksten
16 οὐ γὰρ δήπου ἀγγέλων ἐπιλαμβάνεται, ἀλλὰ σπέρματος Ἀβραὰμ ἐπιλαμβάνεται. 16 Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan;
17 ὅθεν ὤφειλε κατὰ πάντα τοῖς ἀδελφοῖς ὁμοιωθῆναι, ἵνα ἐλεήμων γένηται καὶ πιστὸς ἀρχιερεὺς τὰ πρὸς τὸν Θεόν, εἰς τὸ ἱλάσκεσθαι τὰς ἁμαρτίας τοῦ λαοῦ. 17 rWaarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. r Filipp. 2:7. Hebr. 4:15. verwijsteksten
18 ἐν ᾧ γὰρ πέπονθεν αὐτὸς πειρασθείς, δύναται τοῖς πειραζομένοις βοηθῆσαι. 18 sWant in hetgeen Hij Zelf verzocht zijnde geleden heeft, kan Hij dengenen die verzocht worden, te hulp komen. s Hebr. 4:15, 16. verwijsteksten

Einde Hebreeën 2