Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Hebreeën 13 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Hebreeën 13

 Laatste vermaningen
1 Ἡ φιλαδελφία μενέτω. 1 DATa de broederlijke liefde blijve. a Rom. 12:10. Ef. 4:3. 1 Petr. 1:22; 2:17; 4:8. verwijsteksten
2 τῆς φιλοξενίας μὴ ἐπιλανθάνεσθε· διὰ ταύτης γὰρ ἔλαθόν τινες ξενίσαντες ἀγγέλους. 2 bVergeet de herbergzaamheid niet; cwant hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd. b Rom. 12:13. 1 Petr. 4:9. c Gen. 18:1; 19:1. verwijsteksten
3 μιμνήσκεσθε τῶν δεσμίων, ὡς συνδεδεμένοι· τῶν κακουχουμένων, ὡς καὶ αὐτοὶ ὄντες ἐν σώματι. 3 dGedenkt de gevangenen, alsof gij medegevangen waart; en degenen die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk behandeld waart. d Matth. 25:36. verwijsteksten
4 τίμιος ὁ γάμος ἐν πᾶσι, καὶ ἡ κοίτη ἀμίαντος· πόρνους δὲ καὶ μοιχοὺς κρινεῖ ὁ Θεός. 4 Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt; maar hoereerders en overspelers zal God oordelen.
5 ἀφιλάργυρος ὁ τρόπος, ἀρκούμενοι τοῖς παροῦσιν· αὐτὸς γὰρ εἴρηκεν, Οὐ μή σε ἀνῶ, οὐδ’ οὐ μή σε ἐγκαταλίπω. 5 eUw wandel zij zonder geldgierigheid; fen zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: gIk zal u niet begeven en Ik zal u niet verlaten. e Ex. 23:8. Deut. 16:19. Spr. 15:16. f Filipp. 4:11. 1 Tim. 6:6, 8. g Deut. 31:6, 8. Joz. 1:5. 1 Kron. 28:20. verwijsteksten
6 ὥστε θαρροῦντας ἡμᾶς λέγειν, Κύριος ἐμοὶ βοηθός, καὶ οὐ φοβηθήσομαι τί ποιήσει μοι ἄνθρωπος. 6 Zodat wij vrijmoediglijk durven zeggen: hDe Heere is mij een Helper, en ik zal niet vrezen wat mij een mens zal doen. h Ps. 56:5; 118:6. verwijsteksten
7 Μνημονεύετε τῶν ἡγουμένων ὑμῶν, οἵτινες ἐλάλησαν ὑμῖν τὸν λόγον τοῦ Θεοῦ· ὧν ἀναθεωροῦντες τὴν ἔκβασιν τῆς ἀναστροφῆς, μιμεῖσθε τὴν πίστιν. 7 Gedenkt iuw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben; en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst van hun wandel. i vers 17. verwijsteksten
8 Ἰησοῦς Χριστὸς χθὲς καὶ σήμερον ὁ αὐτός, καὶ εἰς τοὺς αἰῶνας. 8 Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid.
9 διδαχαῖς ποικίλαις καὶ ξέναις μὴ περιφέρεσθε· καλὸν γὰρ χάριτι βεβαιοῦσθαι τὴν καρδίαν, οὐ βρώμασιν, ἐν οἷς οὐκ ὠφελήθησαν οἱ περιπατήσαντες. 9 kWordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, lniet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben die daarin gewandeld hebben. k Jer. 29:8. Matth. 24:4. Rom. 16:17. Ef. 4:14; 5:6. Kol. 2:16. 2 Thess. 2:2. 1 Tim. 4:3. 1 Joh. 4:1. l Joh. 6:27. Rom. 14:17. verwijsteksten
10 ἔχομεν θυσιαστήριον, ἐξ οὗ φαγεῖν οὐκ ἔχουσιν ἐξουσίαν οἱ τῇ σκηνῇ λατρεύοντες. 10 Wij hebben een Altaar, van Hetwelk geen macht hebben te eten die den tabernakel dienen.
11 ὧν γὰρ εἰσφέρεται ζώων τὸ αἷμα περὶ ἁμαρτίας εἰς τὰ ἅγια διὰ τοῦ ἀρχιερέως, τούτων τὰ σώματα κατακαίεται ἔξω τῆς παρεμβολῆς. 11 mWant welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats. m Ex. 29:14. Lev. 4:21; 6:30; 16:27. Num. 19:3. verwijsteksten
12 διὸ καὶ Ἰησοῦς, ἵνα ἁγιάσῃ διὰ τοῦ ἰδίου αἵματος τὸν λαόν, ἔξω τῆς πύλης ἔπαθε. 12 Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, nbuiten de poort geleden. n Joh. 19:17, 18. verwijsteksten
13 τοίνυν ἐξερχώμεθα πρὸς αὐτὸν ἔξω τῆς παρεμβολῆς, τὸν ὀνειδισμὸν αὐτοῦ φέροντες. 13 Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende.
14 οὐ γὰρ ἔχομεν ὧδε μένουσαν πόλιν, ἀλλὰ τὴν μέλλουσαν ἐπιζητοῦμεν. 14 oWant wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. o Filipp. 3:20. verwijsteksten
15 δι’ αὐτοῦ οὖν ἀναφέρωμεν θυσίαν αἰνέσεως διὰ παντὸς τῷ Θεῷ, τοῦτ’ ἔστι, καρπὸν χειλέων ὁμολογούντων τῷ ὀνόματι αὐτοῦ. 15 Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is pde vrucht der lippen die Zijn Naam belijden. p Hos. 14:3. verwijsteksten
16 τῆς δὲ εὐποιΐας καὶ κοινωνίας μὴ ἐπιλανθάνεσθε· τοιαύταις γὰρ θυσίαις εὐαρεστεῖται ὁ Θεός. 16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; qwant aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen. q Filipp. 4:18. verwijsteksten
17 πείθεσθε τοῖς ἡγουμένοις ὑμῶν, καὶ ὑπείκετε· αὐτοὶ γὰρ ἀγρυπνοῦσιν ὑπὲρ τῶν ψυχῶν ὑμῶν, ὡς λόγον ἀποδώσοντες· ἵνα μετὰ χαρᾶς τοῦτο ποιῶσι, καὶ μὴ στενάζοντες· ἀλυσιτελὲς γὰρ ὑμῖν τοῦτο. 17 rZijt uw voorgangers gehoorzaam en zijt hun onderdanig; want zij waken voor uw zielen, sals die rekenschap geven zullen; opdat zij dat doen mogen met vreugde en niet al zuchtende; want dat is u niet nuttig. r Filipp. 2:29. 1 Thess. 5:12. 1 Tim. 5:17. s Ez. 3:18; 33:8. verwijsteksten
  
Groeten en zegenbede
18 Προσεύχεσθε περὶ ἡμῶν· πεποίθαμεν γὰρ ὅτι καλὴν συνείδησιν ἔχομεν, ἐν πᾶσι καλῶς θέλοντες ἀναστρέφεσθαι. 18 Bidt voor ons; want wij vertrouwen dat wij een goede consciëntie hebben, als die in alles willen eerlijk wandelen.
19 περισσοτέρως δὲ παρακαλῶ τοῦτο ποιῆσαι, ἵνα τάχιον ἀποκατασταθῶ ὑμῖν. 19 En ik bid u te meer dat gij dit doet, opdat ik te eerder ulieden moge wedergegeven worden.
20 Ὁ δὲ Θεὸς τῆς εἰρήνης, ὁ ἀναγαγὼν ἐκ νεκρῶν τὸν ποιμένα τῶν προβάτων τὸν μέγαν ἐν αἵματι διαθήκης αἰωνίου, τὸν Κύριον ἡμῶν Ἰησοῦν, 20 De God nu des vredes, Die tden groten Herder der schapen door het bloed des eeuwigen testaments uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onzen Heere Jezus Christus, t Jes. 40:11. Ez. 34:23. Joh. 10:11. 1 Petr. 5:4. verwijsteksten
21 καταρτίσαι ὑμᾶς ἐν παντὶ ἔργῳ ἀγαθῷ εἰς τὸ ποιῆσαι τὸ θέλημα αὐτοῦ, ποιῶν ἐν ὑμῖν τὸ εὐάρεστον ἐνώπιον αὐτοῦ, διὰ Ἰησοῦ Χριστοῦ· ᾧ ἡ δόξα εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων. ἀμήν. 21 vDie volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u hetgeen voor Hem welbehaaglijk is, door Jezus Christus, Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. v 2 Kor. 3:5. Filipp. 2:13. verwijsteksten
22 Παρακαλῶ δὲ ὑμᾶς, ἀδελφοί, ἀνέχεσθε τοῦ λόγου τῆς παρακλήσεως· καὶ γὰρ διὰ βραχέων ἐπέστειλα ὑμῖν. 22 Doch ik bid u, broeders, verdraagt het woord dezer vermaning; want ik heb u in het kort geschreven.
23 γινώσκετε τὸν ἀδελφὸν Τιμόθεον ἀπολελυμένον, μεθ’ οὗ (ἐὰν τάχιον ἔρχηται) ὄψομαι ὑμᾶς. 23 Weet dat de broeder Timótheüs losgelaten is, met welken (zo hij haast komt) ik u zal zien.
24 Ἀσπάσασθε πάντας τοὺς ἡγουμένους ὑμῶν, καὶ πάντας τοὺς ἁγίους. ἀσπάζονται ὑμᾶς οἱ ἀπὸ τῆς Ἰταλίας. 24 Groet al uw voorgangers en al de heiligen. U groeten die van Italië zijn.
25 Ἡ χάρις μετὰ πάντων ὑμῶν. ἀμήν. 25 De genade zij met u allen. Amen.

Einde Hebreeën 13