Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

2 Timotheüs 2 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

2 Timotheüs 2

 Strijd en lijden
1 Σὺ οὖν, τέκνον μου, ἐνδυναμοῦ ἐν τῇ χάριτι τῇ ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ. 1 GIJ dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade die in Christus Jezus is;
2 καὶ ἃ ἤκουσας παρ’ ἐμοῦ διὰ πολλῶν μαρτύρων, ταῦτα παράθου πιστοῖς ἀνθρώποις, οἵτινες ἱκανοὶ ἔσονται καὶ ἑτέρους διδάξαι. 2 En hetgeen gij van mij gehoord hebt onder vele getuigen, abetrouw dat aan getrouwe mensen, welke bekwaam zullen zijn om ook anderen te leren. a Tit. 1:5. verwijsteksten
3 σὺ οὖν κακοπάθησον ὡς καλὸς στρατιώτης Ἰησοῦ Χριστοῦ. 3 Gij dan, lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus.
4 οὐδεὶς στρατευόμενος ἐμπλέκεται ταῖς τοῦ βίου πραγματείαις, ἵνα τῷ στρατολογήσαντι ἀρέσῃ. 4 bNiemand die in den krijg dient, wordt ingewikkeld in de handelingen des leeftochts, opdat hij dien moge behagen die hem tot den krijg aangenomen heeft. b 1 Kor. 9:25. verwijsteksten
5 ἐὰν δὲ καὶ ἀθλῇ τις, οὐ στεφανοῦται ἐὰν μὴ νομίμως ἀθλήσῃ. 5 En indien ook iemand strijdt, die wordt niet gekroond, zo hij niet wettelijk heeft gestreden.
6 τὸν κοπιῶντα γεωργὸν δεῖ πρῶτον τῶν καρπῶν μεταλαμβάνειν. 6 cDe landman als hij arbeidt, moet alzo eerst de vruchten genieten. c 1 Kor. 9:10. verwijsteksten
7 νόει ἃ λέγω· δῴη γάρ σοι ὁ Κύριος σύνεσιν ἐν πᾶσι. 7 Merk hetgeen ik zeg; doch de Heere geve u verstand in alle dingen.
8 μνημόνευε Ἰησοῦν Χριστὸν ἐγηγερμένον ἐκ νεκρῶν, ἐκ σπέρματος Δαβίδ, κατὰ τὸ εὐαγγέλιόν μου· 8 Houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, dWelke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie, d 2 Sam. 7:12. Ps. 132:11. Jes. 11:1. Matth. 1:1. Hand. 2:30; 13:23. Rom. 1:3. verwijsteksten
9 ἐν ᾧ κακοπαθῶ μέχρι δεσμῶν, ὡς κακοῦργος· ἀλλ’ ὁ λόγος τοῦ Θεοῦ οὐ δέδεται. 9 eOm hetwelk ik verdrukkingen lijd ftot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden. e Ef. 3:13. Kol. 1:24. f Ef. 3:1; 4:1. Filipp. 1:7. Kol. 4:3, 18. 2 Tim. 1:8. verwijsteksten
10 διὰ τοῦτο πάντα ὑπομένω διὰ τοὺς ἐκλεκτούς, ἵνα καὶ αὐτοὶ σωτηρίας τύχωσι τῆς ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, μετὰ δόξης αἰωνίου. 10 Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid.
11 πιστὸς ὁ λόγος· Εἰ γὰρ συναπεθάνομεν, καὶ συζήσομεν· 11 Dit is een getrouw woord; gwant indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; g Rom. 6:8. verwijsteksten
12 εἰ ὑπομένομεν, καὶ συμβασιλεύσομεν· εἰ ἀρνούμεθα, κἀκεῖνος ἀρνήσεται ἡμᾶς· 12 hIndien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; iindien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; h Rom. 8:17. 2 Kor. 4:10. Filipp. 3:10. 1 Petr. 4:13. i Matth. 10:33. Mark. 8:38. Luk. 9:26; 12:9. verwijsteksten
13 εἰ ἀπιστοῦμεν, ἐκεῖνος πιστὸς μένει· ἀρνήσασθαι ἑαυτὸν οὐ δύναται. 13 kIndien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen. k Num. 23:19. Rom. 3:3; 9:6. verwijsteksten
  
De houding jegens de dwaalleraars
14 Ταῦτα ὑπομίμνησκε, διαμαρτυρόμενος ἐνώπιον τοῦ Κυρίου μὴ λογομαχεῖν εἰς οὐδὲν χρήσιμον, ἐπὶ καταστροφῇ τῶν ἀκουόντων. 14 Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, hetwelk tot geen ding nut is dan tot verkering der toehoorders.
15 σπούδασον σεαυτὸν δόκιμον παραστῆσαι τῷ Θεῷ, ἐργάτην ἀνεπαίσχυντον, ὀρθοτομοῦντα τὸν λόγον τῆς ἀληθείας. 15 Benaarstig u om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.
16 τὰς δὲ βεβήλους κενοφωνίας περιΐστασο· ἐπὶ πλεῖον γὰρ προκόψουσιν ἀσεβείας, 16 lMaar stel u tegen het ongoddelijk ijdel roepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen; l 1 Tim. 1:4; 4:7; 6:20. Tit. 1:14; 3:9. verwijsteksten
17 καὶ ὁ λόγος αὐτῶν ὡς γάγγραινα νομὴν ἕξει· ὧν ἐστὶν Ὑμέναιος καὶ Φιλητός· 17 En hun woord zal voorteten gelijk de kanker; onder welke is Hymenéüs en Filétus,
18 οἵτινες περὶ τὴν ἀλήθειαν ἠστόχησαν, λέγοντες τὴν ἀνάστασιν ἤδη γεγονέναι, καὶ ἀνατρέπουσι τήν τινων πίστιν. 18 Die van de waarheid zijn afgeweken, zeggende dat de opstanding alrede geschied is, en verkeren sommiger geloof.
19 ὁ μέντοι στερεὸς θεμέλιος τοῦ Θεοῦ ἕστηκεν, ἔχων τὴν σφραγῖδα ταύτην, Ἔγνω Κύριος τοὺς ὄντας αὐτοῦ, καί, Ἀποστήτω ἀπὸ ἀδικίας πᾶς ὁ ὀνομάζων τὸ ὄνομα Χριστοῦ. 19 Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: mDe Heere kent degenen die Zijne zijn; en: Een iegelijk die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. m Joh. 10:14. verwijsteksten
20 ἐν μεγάλῃ δὲ οἰκίᾳ οὐκ ἔστι μόνον σκεύη χρυσᾶ καὶ ἀργυρᾶ, ἀλλὰ καὶ ξύλινα καὶ ὀστράκινα, καὶ ἃ μὲν εἰς τιμήν, ἃ δὲ εἰς ἀτιμίαν. 20 nDoch in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren vaten, maar ook houten en aarden vaten; en sommige ter ere, maar sommige ter onere. n Rom. 9:21. verwijsteksten
21 ἐὰν οὖν τις ἐκκαθάρῃ ἑαυτὸν ἀπὸ τούτων, ἔσται σκεῦος εἰς τιμήν, ἡγιασμένον, καὶ εὔχρηστον τῷ δεσπότῃ, εἰς πᾶν ἔργον ἀγαθὸν ἡτοιμασμένον. 21 Indien dan iemand zichzelven van deze reinigt, die zal een vat zijn ter ere, geheiligd en bekwaam tot gebruik des Heeren, tot alle goed werk toebereid.
22 τὰς δὲ νεωτερικὰς ἐπιθυμίας φεῦγε· δίωκε δὲ δικαιοσύνην, πίστιν, ἀγάπην, εἰρήνην, μετὰ τῶν ἐπικαλουμένων τὸν *Κύριον ἐκ καθαρᾶς καρδίας.
* Κύριον St, B-edd, Elz, Sc, M | Χριστὸν B-edd
22 oMaar vlied de begeerlijkheden der jonkheid, en jaag na rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede met degenen die den Heere aanroepen uit een rein hart. o 1 Tim. 6:11. verwijsteksten
23 τὰς δὲ μωρὰς καὶ ἀπαιδεύτους ζητήσεις παραιτοῦ, εἰδὼς ὅτι γεννῶσι μάχας. 23 pEn verwerp de vragen die dwaas en zonder lering zijn, wetende dat zij twistingen voortbrengen. p 1 Tim. 1:4; 6:4. Tit. 3:9. verwijsteksten
24 δοῦλον δὲ Κυρίου οὐ δεῖ μάχεσθαι, ἀλλ’ ἤπιον εἶναι πρὸς πάντας, διδακτικόν, ἀνεξίκακον, 24 En een dienstknecht des Heeren moet niet twisten, maar vriendelijk zijn jegens allen, qbekwaam om te leren, en die de kwaden kan verdragen; q 1 Tim. 3:2. verwijsteksten
25 ἐν πρᾳότητι παιδεύοντα τοὺς ἀντιδιατιθεμένους· μήποτε δῷ αὐτοῖς ὁ Θεὸς μετάνοιαν εἰς ἐπίγνωσιν ἀληθείας, 25 rMet zachtmoedigheid onderwijzende degenen die tegenstaan; of God hun te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid, r Gal. 6:1. verwijsteksten
26 καὶ ἀνανήψωσιν ἐκ τῆς τοῦ διαβόλου παγίδος, ἐζωγρημένοι ὑπ’ αὐτοῦ εἰς τὸ ἐκείνου θέλημα. 26 En zij wederom ontwaken mochten uit den strik des duivels, onder welken zij gevangen waren tot zijn wil.

Einde 2 Timotheüs 2