Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Thessalonicenzen 4 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Thessalonicenzen 4

 Opwekking tot heiligen wandel
1 Τὸ λοιπὸν οὖν, ἀδελφοί, ἐρωτῶμεν ὑμᾶς καὶ παρακαλοῦμεν ἐν Κυρίῳ Ἰησοῦ καθὼς παρελάβετε παρ’ ἡμῶν τὸ πῶς δεῖ ὑμᾶς περιπατεῖν καὶ ἀρέσκειν Θεῷ, ἵνα περισσεύητε μᾶλλον. 1 VOORTS dan, broeders, wij bidden en vermanen u in den Heere Jezus, gelijk gij van ons ontvangen hebt ahoe gij moet wandelen en Gode behagen, dat gij daarin meer overvloedig wordt. a Filipp. 1:27. 1 Thess. 2:12. verwijsteksten
2 οἴδατε γὰρ τίνας παραγγελίας ἐδώκαμεν ὑμῖν διὰ τοῦ Κυρίου Ἰησοῦ. 2 Want gij weet wat bevelen wij u gegeven hebben door den Heere Jezus.
3 τοῦτο γάρ ἐστι θέλημα τοῦ Θεοῦ, ὁ ἁγιασμὸς ὑμῶν, ἀπέχεσθαι ὑμᾶς ἀπὸ τῆς πορνείας· 3 bWant dit is de wil Gods, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij; b Rom. 12:2. Ef. 5:27. Filipp. 4:8. verwijsteksten
4 εἰδέναι ἕκαστον ὑμῶν τὸ ἑαυτοῦ σκεῦος κτᾶσθαι ἐν ἁγιασμῷ καὶ τιμῇ, 4 Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en ere,
5 μὴ ἐν πάθει ἐπιθυμίας, καθάπερ καὶ τὰ ἔθνη τὰ μὴ εἰδότα τὸν Θεόν· 5 Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, cdie God niet kennen. c 1 Kor. 15:34. Ef. 4:18. verwijsteksten
6 τὸ μὴ ὑπερβαίνειν καὶ πλεονεκτεῖν ἐν τῷ πράγματι τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ· διότι ἔκδικος ὁ Κύριος περὶ πάντων τούτων, καθὼς καὶ προείπαμεν ὑμῖν καὶ διεμαρτυράμεθα. 6 Dat niemand zijn broeder vertrede noch bedriege in zijn handeling; want de Heere is een Wreker over dit alles, gelijk wij u ook tevoren gezegd en betuigd hebben.
7 οὐ γὰρ ἐκάλεσεν ἡμᾶς ὁ Θεὸς ἐπὶ ἀκαθαρσίᾳ, ἀλλ’ ἐν ἁγιασμῷ. 7 Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, dmaar tot heiligmaking. d Joh. 17:19. 1 Kor. 1:2. verwijsteksten
8 τοιγαροῦν ὁ ἀθετῶν οὐκ ἄνθρωπον ἀθετεῖ, ἀλλὰ τὸν Θεὸν τὸν καὶ δόντα τὸ Πνεῦμα αὐτοῦ τὸ Ἅγιον εἰς ἡμᾶς. 8 eZo dan, die dit verwerpt, die verwerpt geen mens, maar God, fDie ook Zijn Heiligen Geest in ons heeft gegeven. e Luk. 10:16. f 1 Kor. 7:40. verwijsteksten
  
Opwekking tot broederlijke liefde
9 Περὶ δὲ τῆς φιλαδελφίας οὐ χρείαν ἔχετε γράφειν ὑμῖν· αὐτοὶ γὰρ ὑμεῖς θεοδίδακτοί ἐστε εἰς τὸ ἀγαπᾷν ἀλλήλους· 9 gVan de broederlijke liefde nu hebt gij niet van node dat ik u schrijf; want gij zelven zijt van God geleerd om elkander lief te hebben. g Lev. 19:18. Matth. 22:39. Joh. 13:34; 15:12. Ef. 5:2. 1 Petr. 4:8. 1 Joh. 3:23; 4:21. verwijsteksten
10 καὶ γὰρ ποιεῖτε αὐτὸ εἰς πάντας τοὺς ἀδελφοὺς τοὺς ἐν ὅλῃ τῇ Μακεδονίᾳ. παρακαλοῦμεν δὲ ὑμᾶς, ἀδελφοί, περισσεύειν μᾶλλον, 10 Want gij doet ook hetzelve aan al de broederen die in geheel Macedónië zijn. Maar wij vermanen u, broeders, dat gij meer overvloedig wordt,
11 καὶ φιλοτιμεῖσθαι ἡσυχάζειν, καὶ πράσσειν τὰ ἴδια, καὶ ἐργάζεσθαι ταῖς ἰδίαις χερσὶν ὑμῶν, καθὼς ὑμῖν παρηγγείλαμεν· 11 hEn dat gij u benaarstigt stil te zijn en uw eigen dingen te doen, ien te werken met uw eigen handen, gelijk wij u bevolen hebben; h 2 Thess. 3:7, 12. i Hand. 20:34. Ef. 4:28. verwijsteksten
12 ἵνα περιπατῆτε εὐσχημόνως πρὸς τοὺς ἔξω, καὶ μηδενὸς χρείαν ἔχητε. 12 Opdat gij eerlijk wandelt bij degenen die buiten zijn, en geen ding van node hebt.
  
De zekerheid der opstanding
13 Οὐ θέλω δὲ ὑμᾶς ἀγνοεῖν, ἀδελφοί, περὶ τῶν κεκοιμημένων, ἵνα μὴ λυπῆσθε, καθὼς καὶ οἱ λοιποὶ οἱ μὴ ἔχοντες ἐλπίδα. 13 Doch, broeders, ik wil niet dat gij onwetende zijt van degenen die ontslapen zijn, kopdat gij niet bedroefd zijt gelijk als de anderen, die geen hoop hebben. k Lev. 19:28. Deut. 14:1. 2 Sam. 12:20. verwijsteksten
14 εἰ γὰρ πιστεύομεν ὅτι Ἰησοῦς ἀπέθανε καὶ ἀνέστη, οὕτω καὶ ὁ Θεὸς τοὺς κοιμηθέντας διὰ τοῦ Ἰησοῦ ἄξει σὺν αὐτῷ. 14 Want indien wij geloven dat Jezus gestorven is en opgestaan, alzo zal ook God degenen die ontslapen zijn in Jezus, wederbrengen met Hem.
15 τοῦτο γὰρ ὑμῖν λέγομεν ἐν λόγῳ Κυρίου, ὅτι ἡμεῖς οἱ ζῶντες οἱ περιλειπόμενοι εἰς τὴν παρουσίαν τοῦ Κυρίου, οὐ μὴ φθάσωμεν τοὺς κοιμηθέντας. 15 Want dat zeggen wij u door het woord des Heeren, ldat wij die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen vóórkomen degenen die ontslapen zijn. l 1 Kor. 15:22, 51. verwijsteksten
16 ὅτι αὐτὸς ὁ Κύριος ἐν κελεύσματι, ἐν φωνῇ ἀρχαγγέλου, καὶ ἐν σάλπιγγι Θεοῦ καταβήσεται ἀπ’ οὐρανοῦ, καὶ οἱ νεκροὶ ἐν Χριστῷ ἀναστήσονται πρῶτον· 16 mWant de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; m Matth. 24:31. 1 Kor. 15:52. 2 Thess. 1:7. verwijsteksten
17 ἔπειτα ἡμεῖς οἱ ζῶντες, οἱ περιλειπόμενοι, ἅμα σὺν αὐτοῖς ἁρπαγησόμεθα ἐν νεφέλαις εἰς ἀπάντησιν τοῦ Κυρίου εἰς ἀέρα· καὶ οὕτω πάντοτε σὺν Κυρίῳ ἐσόμεθα. 17 Daarna wij die levend overgebleven zijn, zullen tezamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen.
18 ὥστε παρακαλεῖτε ἀλλήλους ἐν τοῖς λόγοις τούτοις. 18 Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.

Einde 1 Thessalonicenzen 4