Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Kolossenzen 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Kolossenzen 3

 Het oude en het nieuwe leven
1 Εἰ οὖν συνηγέρθητε τῷ Χριστῷ, τὰ ἄνω ζητεῖτε, οὗ ὁ Χριστός ἐστιν ἐν δεξιᾷ τοῦ Θεοῦ καθήμενος. 1 INDIEN gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, awaar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. a Ef. 1:20. verwijsteksten
2 τὰ ἄνω φρονεῖτε, μὴ τὰ ἐπὶ τῆς γῆς. 2 Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.
3 ἀπεθάνετε γάρ, καὶ ἡ ζωὴ ὑμῶν κέκρυπται σὺν τῷ Χριστῷ ἐν τῷ Θεῷ. 3 bWant gij zijt gestorven, en uw leven is met Christus cverborgen in God. b Rom. 6:2. c Rom. 8:24. 2 Kor. 5:7. verwijsteksten
4 ὅταν ὁ Χριστὸς φανερωθῇ, ἡ ζωὴ ἡμῶν, τότε καὶ ὑμεῖς σὺν αὐτῷ φανερωθήσεσθε ἐν δόξῃ. 4 dWanneer nu Christus zal geopenbaard zijn, Die ons Leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. d Filipp. 3:21. 1 Joh. 3:2. verwijsteksten
5 Νεκρώσατε οὖν τὰ μέλη ὑμῶν τὰ ἐπὶ τῆς γῆς, πορνείαν, ἀκαθαρσίαν, πάθος, ἐπιθυμίαν κακήν, καὶ τὴν πλεονεξίαν, ἥτις ἐστὶν εἰδωλολατρεία, 5 eDoodt dan fuw leden die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, gschandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, hwelke is afgodendienst; e Ef. 4:22; 5:3. f Rom. 7:5, 23. g 1 Thess. 4:5. h Ef. 5:5. verwijsteksten
6 δι’ ἃ ἔρχεται ἡ ὀργὴ τοῦ Θεοῦ ἐπὶ τοὺς υἱοὺς τῆς ἀπειθείας· 6 iOm welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid; i 1 Kor. 6:10. Gal. 5:19. Ef. 5:5. Openb. 22:15. verwijsteksten
7 ἐν οἷς καὶ ὑμεῖς περιεπατήσατέ ποτε, ὅτε ἐζῆτε ἐν αὐτοῖς. 7 kIn dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet. k 1 Kor. 6:11. Ef. 2:1. Tit. 3:3. verwijsteksten
8 νυνὶ δὲ ἀπόθεσθε καὶ ὑμεῖς τὰ πάντα, ὀργήν, θυμόν, κακίαν, βλασφημίαν, αἰσχρολογίαν ἐκ τοῦ στόματος ὑμῶν· 8 lMaar nu, legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond. l Ef. 4:22. Hebr. 12:1. Jak. 1:21. 1 Petr. 2:1. verwijsteksten
9 μὴ ψεύδεσθε εἰς ἀλλήλους, ἀπεκδυσάμενοι τὸν παλαιὸν ἄνθρωπον σὺν ταῖς πράξεσιν αὐτοῦ, 9 mLiegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken, m Ef. 4:25. verwijsteksten
10 καὶ ἐνδυσάμενοι τὸν νέον, τὸν ἀνακαινούμενον εἰς ἐπίγνωσιν κατ’ εἰκόνα τοῦ κτίσαντος αὐτόν· 10 nEn aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, onaar het evenbeeld Desgenen Die hem geschapen heeft; n Rom. 6:4. o Gen. 1:26; 5:1; 9:6. 1 Kor. 11:7. verwijsteksten
11 ὅπου οὐκ ἔνι Ἕλλην καὶ Ἰουδαῖος, περιτομὴ καὶ ἀκροβυστία, βάρβαρος, Σκύθης, δοῦλος, ἐλεύθερος· ἀλλὰ τὰ πάντα καὶ ἐν πᾶσι Χριστός. 11 Waarin pniet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, qdienstknecht en vrije, maar Christus is alles en in allen. p Gal. 3:28; 5:6; 6:15. q 1 Kor. 7:21, 22; 12:13. verwijsteksten
  
Onderlinge liefde
12 Ἐνδύσασθε οὖν, ὡς ἐκλεκτοὶ τοῦ Θεοῦ, ἅγιοι καὶ ἠγαπημένοι, σπλάγχνα οἰκτιρμῶν, χρηστότητα, ταπεινοφροσύνην, πρᾳότητα, μακροθυμίαν· 12 rZo doet dan aan, sals uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid; r Ef. 4:32; 6:11. s 1 Thess. 1:4. verwijsteksten
13 ἀνεχόμενοι ἀλλήλων, καὶ χαριζόμενοι ἑαυτοῖς, ἐάν τις πρός τινα ἔχῃ μομφήν· καθὼς καὶ ὁ Χριστὸς ἐχαρίσατο ὑμῖν, οὕτω καὶ ὑμεῖς· 13 Verdragende elkander ten vergevende de een den ander, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo. t Matth. 6:14. Mark. 11:25. Ef. 4:32. verwijsteksten
14 ἐπὶ πᾶσι δὲ τούτοις τὴν ἀγάπην, ἥτις ἐστὶ σύνδεσμος τῆς τελειότητος. 14 vEn boven dit alles doet aan de liefde, dewelke xis de band der volmaaktheid. v Joh. 13:34; 15:12. Ef. 5:2. 1 Thess. 4:9. 1 Joh. 3:23; 4:21. x Ef. 4:3. Kol. 2:2. verwijsteksten
15 καὶ ἡ εἰρήνη τοῦ Θεοῦ βραβευέτω ἐν ταῖς καρδίαις ὑμῶν, εἰς ἣν καὶ ἐκλήθητε ἐν ἑνὶ σώματι· καὶ εὐχάριστοι γίνεσθε. 15 En de vrede Gods heerse in uw harten, tot welken gij ook geroepen zijt in één lichaam; en weest dankbaar.
16 ὁ λόγος τοῦ Χριστοῦ ἐνοικείτω ἐν ὑμῖν πλουσίως ἐν πάσῃ σοφίᾳ· διδάσκοντες καὶ νουθετοῦντες ἑαυτούς, ψαλμοῖς, καὶ ὕμνοις, καὶ ᾠδαῖς πνευματικαῖς, ἐν χάριτι ᾄδοντες ἐν τῇ καρδίᾳ ὑμῶν τῷ Κυρίῳ. 16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; yleert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart. y Ef. 5:19. verwijsteksten
17 καὶ πᾶν ὅ τι ἂν ποιῆτε, ἐν λόγῳ ἢ ἐν ἔργῳ, πάντα ἐν ὀνόματι Κυρίου Ἰησοῦ, εὐχαριστοῦντες τῷ Θεῷ καὶ Πατρὶ δι’ αὐτοῦ. 17 En al wat gij doet met woorden of met werken, doet het alles in den Naam van den Heere Jezus, zdankende God en den Vader door Hem. z Ef. 5:20. 1 Thess. 5:18. verwijsteksten
  
Regels voor het huisgezin
18 Αἱ γυναῖκες, ὑποτάσσεσθε τοῖς ἰδίοις ἀνδράσιν, ὡς ἀνῆκεν ἐν Κυρίῳ. 18 aGij vrouwen, zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. a Gen. 3:16. 1 Kor. 14:34. Ef. 5:22. Tit. 2:5. 1 Petr. 3:1. verwijsteksten
19 οἱ ἄνδρες, ἀγαπᾶτε τὰς γυναῖκας, καὶ μὴ πικραίνεσθε πρὸς αὐτάς. 19 bGij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar. b Ef. 5:25. verwijsteksten
20 τὰ τέκνα, ὑπακούετε τοῖς γονεῦσι κατὰ πάντα· τοῦτο γάρ ἐστιν εὐάρεστον τῷ Κυρίῳ. 20 cGij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehaaglijk. c Ef. 6:1. verwijsteksten
21 οἱ πατέρες, μὴ ἐρεθίζετε τὰ τέκνα ὑμῶν, ἵνα μὴ ἀθυμῶσιν. 21 Gij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.
22 οἱ δοῦλοι, ὑπακούετε κατὰ πάντα τοῖς κατὰ σάρκα κυρίοις, μὴ ἐν ὀφθαλμοδουλείαις ὡς ἀνθρωπάρεσκοι, ἀλλ’ ἐν ἁπλότητι καρδίας, φοβούμενοι τὸν Θεόν· 22 dGij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam uw heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God. d Ef. 6:5. 1 Tim. 6:1. Tit. 2:9. 1 Petr. 2:18. verwijsteksten
23 καὶ πᾶν ὅ τι ἐὰν ποιῆτε, ἐκ ψυχῆς ἐργάζεσθε, ὡς τῷ Κυρίῳ καὶ οὐκ ἀνθρώποις· 23 En al wat gij doet, doet dat van harte als voor den Heere en niet voor de mensen,
24 εἰδότες ὅτι ἀπὸ Κυρίου ἀπολήψεσθε τὴν ἀνταπόδοσιν τῆς κληρονομίας· τῷ γὰρ Κυρίῳ Χριστῷ δουλεύετε. 24 Wetende dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient den Heere Christus.
25 ὁ δὲ ἀδικῶν κομιεῖται ὃ ἠδίκησε· καὶ οὐκ ἔστι προσωποληψία. 25 Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen dat hij gedaan heeft; en er is geen uitneming des persoons.

Einde Kolossenzen 3