Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Kolossenzen 2 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Kolossenzen 2

 Zorg over de Kolossenzen
1 Θέλω γὰρ ὑμᾶς εἰδέναι ἡλίκον ἀγῶνα ἔχω περὶ ὑμῶν καὶ τῶν ἐν Λαοδικείᾳ, καὶ ὅσοι οὐχ ἑωράκασι τὸ πρόσωπόν μου ἐν σαρκί, 1 WANT ik wil dat gij weet hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen die te Laodicéa zijn, en zovelen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien,
2 ἵνα παρακληθῶσιν αἱ καρδίαι αὐτῶν, συμβιβασθέντων ἐν ἀγάπῃ, καὶ εἰς πάντα πλοῦτον τῆς πληροφορίας τῆς συνέσεως, εἰς ἐπίγνωσιν τοῦ μυστηρίου τοῦ Θεοῦ καὶ Πατρὸς καὶ τοῦ Χριστοῦ, 2 Opdat hun harten vertroost mogen worden, en zij samengevoegd zijn in de liefde, en dat tot allen rijkdom der volle verzekerdheid des verstands, atot kennis der verborgenheid van God en den Vader, en van Christus, a Jes. 53:11. Jer. 9:23. Joh. 17:3. Filipp. 3:8. verwijsteksten
3 ἐν ᾧ εἰσὶ πάντες οἱ θησαυροὶ τῆς σοφίας καὶ τῆς γνώσεως ἀπόκρυφοι. 3 bIn Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn. b 1 Kor. 1:24. verwijsteksten
4 τοῦτο δὲ λέγω, ἵνα μή τις ὑμᾶς παραλογίζηται ἐν πιθανολογίᾳ. 4 En dit zeg ik, copdat niet iemand u misleide met beweegredenen die een schijn hebben. c vers 18. Ef. 5:6. verwijsteksten
5 εἰ γὰρ καὶ τῇ σαρκὶ ἄπειμι, ἀλλὰ τῷ πνεύματι σὺν ὑμῖν εἰμί, χαίρων καὶ βλέπων ὑμῶν τὴν τάξιν, καὶ τὸ στερέωμα τῆς εἰς Χριστὸν πίστεως ὑμῶν. 5 Want dhoewel ik met het vlees ván u ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende uw eordening en de vastigheid van uw geloof in Christus. d 1 Kor. 5:3. e 1 Kor. 14:40. verwijsteksten
  
De algenoegzaamheid van Christus
6 Ὡς οὖν παρελάβετε τὸν Χριστὸν Ἰησοῦν τὸν Κύριον, ἐν αὐτῷ περιπατεῖτε, 6 Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem,
7 ἐρριζωμένοι καὶ ἐποικοδομούμενοι ἐν αὐτῷ, καὶ βεβαιούμενοι ἐν τῇ πίστει, καθὼς ἐδιδάχθητε, περισσεύοντες ἐν αὐτῇ ἐν εὐχαριστίᾳ. 7 fGeworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, govervloedig zijnde in hetzelve met dankzegging. f Ef. 3:17. g 1 Kor. 1:5. verwijsteksten
8 Βλέπετε μή τις ὑμᾶς ἔσται ὁ συλαγωγῶν διὰ τῆς φιλοσοφίας καὶ κενῆς ἀπάτης, κατὰ τὴν παράδοσιν τῶν ἀνθρώπων, κατὰ τὰ στοιχεῖα τοῦ κόσμου, καὶ οὐ κατὰ Χριστόν· 8 hZiet toe dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus. h Rom. 16:17. Hebr. 13:9. verwijsteksten
9 ὅτι ἐν αὐτῷ κατοικεῖ πᾶν τὸ πλήρωμα τῆς θεότητος σωματικῶς, 9 iWant in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk; i Joh. 1:14. Kol. 1:19. verwijsteksten
10 καί ἐστε ἐν αὐτῷ πεπληρωμένοι, ὅς ἐστιν ἡ κεφαλὴ πάσης ἀρχῆς καὶ ἐξουσίας· 10 kEn gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht; k Joh. 1:16. verwijsteksten
11 ἐν ᾧ καὶ περιετμήθητε περιτομῇ ἀχειροποιήτῳ, ἐν τῇ ἀπεκδύσει τοῦ σώματος τῶν ἁμαρτιῶν τῆς σαρκός, ἐν τῇ περιτομῇ τοῦ Χριστοῦ, 11 lIn Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus; l Deut. 10:16. Jer. 4:4. Rom. 2:29. Filipp. 3:3. verwijsteksten
12 συνταφέντες αὐτῷ ἐν τῷ βαπτίσματι, ἐν ᾧ καὶ συνηγέρθητε διὰ τῆς πίστεως τῆς ἐνεργείας τοῦ Θεοῦ, τοῦ ἐγείραντος αὐτὸν ἐκ τῶν νεκρῶν. 12 mZijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt ndoor het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft. m Rom. 6:4. Gal. 3:27. n Ef. 1:19; 3:7. verwijsteksten
13 καὶ ὑμᾶς, νεκροὺς ὄντας ἐν τοῖς παραπτώμασι καὶ τῇ ἀκροβυστίᾳ τῆς σαρκὸς ὑμῶν, συνεζωοποίησε σὺν αὐτῷ, χαρισάμενος *ὑμῖν πάντα τὰ παραπτώματα,
* ὑμῖν St-1551, B, Elz, Sc | ἡμῖν St-1550, M
13 oEn Hij heeft u, als gij dood waart in de misdaden en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende; o Ef. 2:1. verwijsteksten
14 ἐξαλείψας τὸ καθ’ ἡμῶν χειρόγραφον τοῖς δόγμασιν, ὃ ἦν ὑπεναντίον ἡμῖν· καὶ αὐτὸ ἦρκεν ἐκ τοῦ μέσου, προσηλώσας αὐτὸ τῷ σταυρῷ· 14 Uitgewist hebbende het handschrift dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende;
15 ἀπεκδυσάμενος τὰς ἀρχὰς καὶ τὰς ἐξουσίας, ἐδειγμάτισεν ἐν παρρησίᾳ, θριαμβεύσας αὐτοὺς ἐν αὐτῷ. 15 pEn de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd. p Gen. 3:15. Matth. 12:29. Luk. 11:22. Joh. 12:31; 16:11. verwijsteksten
  
De eigenwillige godsdienst
16 Μὴ οὖν τις ὑμᾶς κρινέτω ἐν βρώσει ἢ ἐν πόσει, ἢ ἐν μέρει ἑορτῆς ἢ νουμηνίας ἢ σαββάτων· 16 qDat u dan niemand oordele in spijze of in drank, of in het stuk rdes feestdags of der nieuwe maan of der sabbatten, q Lev. 11:2. Rom. 14:2. Gal. 4:10. r Lev. 23:2, enz. verwijsteksten
17 ἅ ἐστι σκιὰ τῶν μελλόντων, τὸ δὲ σῶμα τοῦ Χριστοῦ. 17 Welke zijn seen schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus. s Hebr. 8:5; 10:1. verwijsteksten
18 μηδεὶς ὑμᾶς καταβραβευέτω θέλων ἐν ταπεινοφροσύνῃ καὶ θρησκείᾳ τῶν ἀγγέλων, ἃ μὴ ἑώρακεν ἐμβατεύων, εἰκῆ φυσιούμενος ὑπὸ τοῦ νοὸς τῆς σαρκὸς αὐτοῦ, 18 tDat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns vleses; t Jer. 29:8. Matth. 24:4. Ef. 5:6. 2 Thess. 2:9. 1 Joh. 4:1. verwijsteksten
19 καὶ οὐ κρατῶν τὴν κεφαλήν, ἐξ οὗ πᾶν τὸ σῶμα, διὰ τῶν ἁφῶν καὶ συνδέσμων ἐπιχορηγούμενον καὶ συμβιβαζόμενον, αὔξει τὴν αὔξησιν τοῦ Θεοῦ. 19 En het Hoofd niet behoudende, uit Hetwelk het gehele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met Goddelijken wasdom.
20 Εἰ οὖν ἀπεθάνετε σὺν τῷ Χριστῷ ἀπὸ τῶν στοιχείων τοῦ κόσμου, τί, ὡς ζῶντες ἐν κόσμῳ, δογματίζεσθε, 20 Indien gij dan met Christus vde eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, gelijk of gij in de wereld leefdet, met inzettingen belast, v Gal. 4:9. verwijsteksten
21 Μὴ ἅψῃ, μηδὲ γεύσῃ, μηδὲ θίγῃς; 21 Namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan?
22 ἅ ἐστι πάντα εἰς φθορὰν τῇ ἀποχρήσει, κατὰ τὰ ἐντάλματα καὶ διδασκαλίας τῶν ἀνθρώπων· 22 Welke dingen alle verderven door het gebruik, xingevoerd naar de geboden en leringen der mensen; x Jes. 29:13. Matth. 15:9. Tit. 1:14. verwijsteksten
23 ἅτινά ἐστι λόγον μὲν ἔχοντα σοφίας ἐν ἐθελοθρησκείᾳ καὶ ταπεινοφροσύνῃ καὶ ἀφειδίᾳ σώματος, οὐκ ἐν τιμῇ τινὶ πρὸς πλησμονὴν τῆς σαρκός. 23 yDewelke wel hebben een schijnrede van wijsheid in eigenwilligen godsdienst en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar ztot verzadiging des vleses. y 1 Tim. 4:8. z 1 Tim. 5:23. verwijsteksten

Einde Kolossenzen 2