Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Galaten 5 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Galaten 5

1 De apostel verklaard en bewezen hebbende de vrijheid der Christenen van het juk der wet, vermaant de Galaten dat zij in die vrijheid blijven en volharden. 2 Dat anderszins Christus hun niet nut is, 5 En dat de rechtvaardigheid niet wordt verkregen dan door een geloof werkende door de liefde. 7 Betuigt dat het gevoelen der valse leraars uit God niet is, maar als een zuurdesem; en dat dezelve van God zullen gestraft worden. 11 Dat zij ook ten onrechte des apostels naam misbruikten. 13 Leert dat deze vrijheid moet gebruikt worden, met liefde des naasten, zonder twist. 16 Vermaant hen dat zij de begeerlijkheden des vleses door de kracht des Geestes overwinnen. 17 Beschrijft daarom den strijd des vleses tegen den Geest in de gelovigen. 19 Verhaalt de vruchten des vleses. 22 En des Geestes. 24 Aanwijzende dat dit de rechte Christenen zijn, die door den Geest het vlees overwinnen.
  
Blijven staan in de vrijheid
1 τῇ ἐλευθερίᾳ οὖν ᾗ Χριστὸς ἡμᾶς ἠλευθέρωσε, στήκετε, καὶ μὴ πάλιν ζυγῷ δουλείας ἐνέχεσθε. 1 STAAT1 adan 2in de vrijheid met welke ons 3Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet 4wederom bmet 5het juk der dienstbaarheid 6bevangen.
1 Dat is, blijft volstandig zonder afwijken. Zie 1 Kor. 16:13. verwijsteksten
a Joh. 8:32. Rom. 6:18. 1 Petr. 2:16. verwijsteksten
2 Namelijk van de dienstbaarheid der wet, waarvan in de voorgaande hoofdstukken is gesproken.
3 Namelijk Die ons van den vloek en dwang der wet bevrijd heeft, en al de ceremoniën der wet vervuld en afgedaan heeft. Zie Joh. 8:36. verwijsteksten
4 Gelijk gij tevoren de dienstbaarheid der afgoden onderworpen zijt geweest, en daarvan verlost, neemt niet wederom een nieuwe dienstbaarheid van ceremoniën aan. Zie Gal. 4:8. verwijsteksten
b Jes. 9:3. verwijsteksten
5 Dat is, de zware en moeilijke onderhouding der ceremoniën, welke Petrus, Hand. 15:10, noemt een ondraaglijk juk. verwijsteksten
6 Dat is, gelijk als met zelen en strikken daaraan gebonden en vastgemaakt. Een gelijkenis genomen van de ossen, die men het juk aan de hoornen vastbindt, om hen te dwingen.
   
2 Ἴδε, ἐγὼ Παῦλος λέγω ὑμῖν, ὅτι ἐὰν περιτέμνησθε, Χριστὸς ὑμᾶς οὐδὲν ὠφελήσει. 2 Zie, 7ik, Paulus, zeg u, c8zo gij u laat besnijden, 9dat Christus u niet nut zal zijn.
7 Namelijk die een apostel ben van Jezus Christus, niet van mensen noch door mensen, maar van God Zelven daartoe beroepen. Zie Gal. 1:1. Hij stelt dan zijn apostolische autoriteit tegen het aanzien van de valse apostelen. verwijsteksten
c Hand. 15:1. verwijsteksten
8 Gr. zo gij besneden wordt, namelijk met zulk een mening, dat de besnijdenis nog ter zaligheid nodig is, en dat gij daardoor zult gerechtvaardigd worden.
9 Dat is, dat gij dan geen deel hebt aan de gerechtigheid van Christus. Want degenen die hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zijn de gerechtigheid Gods niet onderworpen, Rom. 10:3. En die de besnijdenis nog houdt als noodzakelijk, die verzaakt daarmede dat Christus volbracht heeft hetgeen daardoor voorgebeeld was. verwijsteksten
   
3 μαρτύρομαι δὲ πάλιν παντὶ ἀνθρώπῳ περιτεμνομένῳ, ὅτι ὀφειλέτης ἐστὶν ὅλον τὸν νόμον ποιῆσαι. 3 En ik betuig wederom een iegelijk mens 10die zich laat besnijden, dat hij 11een schuldenaar is 12de gehele wet te doen.
10 Gr. die besneden wordt, gelijk tevoren vers 2. verwijsteksten
11 Dat is, dat hij daarmede zichzelven verplicht en verbindt.
12 Dat is, volkomenlijk de ganse wet in alles te onderhouden om door de wet gerechtvaardigd te worden; dewijl niemand dit doet of nu doen kan, zo zijn allen die in de wet hun gerechtigheid zoeken, den vloek onderworpen, Deut. 27:26. Jak. 2:10. verwijsteksten
   
4 κατηργήθητε ἀπὸ τοῦ Χριστοῦ, οἵτινες ἐν νόμῳ δικαιοῦσθε· τῆς χάριτος ἐξεπέσατε. 4 Christus is u 13ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd 14wilt worden; gij zijt 15van de genade 16vervallen.
13 Gr. Gij zijt verijdeld of vernietigd van Christus; dat is, hoewel gij Christus’ gerechtigheid wilt mengen met de wet, zo zal u dat niet mogen baten, alzo zulke vermenging onmogelijk is, en de gerechtigheid van Christus tenietgedaan wordt, zo de gerechtigheid uit de wet is, Gal. 2:21. verwijsteksten
14 Gr. gerechtvaardigd wordt.
15 Dat is, van de gunst Gods, en dienvolgens van al de weldaden Gods die daaruit vloeien, als daar zijn de krachtige beroeping, het geloof, vergeving der zonden, rechtvaardigmaking, heiligmaking en het eeuwige leven. Want door de werken én door de genade gerechtvaardigd te worden, kunnen tezamen niet bestaan, Rom. 11:6. verwijsteksten
16 Dat is, zoudt vervallen, zo gij door de wet wilt gerechtvaardigd worden. Of dit spreekt hij niet ten aanzien van de ware gelovigen, die nimmermeer van de genade Gods ten enenmale nog eindelijk vervallen, 1 Petr. 1:5. 1 Joh. 3:9, maar ten aanzien van de huichelaars, die in de genade Gods schenen te staan, en gezegd worden van dezelve te vervallen, wanneer zij bekend en openbaar worden, dat zij in de genade Gods nooit gestaan hebben, 1 Joh. 2:19. verwijsteksten
   
5 ἡμεῖς γὰρ Πνεύματι ἐκ πίστεως ἐλπίδα δικαιοσύνης ἀπεκδεχόμεθα. 5 Want 17wij 18verwachten 19door den Geest 20uit het geloof de hoop der rechtvaardigheid.
17 Namelijk gelovigen uit de Joden, dien de wet gegeven was; hoeveel te meer behoort dan gij die uit de heidenen zijt en de wet niet gehad hebt, ook door het geloof en niet door de wet de rechtvaardigheid te zoeken, Gal. 2:15, 16. verwijsteksten
18 Dat is, vertrouwen dat wij de rechtvaardigheid hebben en de vrucht van die, welke wij nu hopen, zekerlijk zullen verkrijgen, Rom. 8:24. Tit. 2:13. verwijsteksten
19 Namelijk van God, Die dit vertrouwen in ons werkt.
20 Namelijk in Christus, waarmede wij de verdiensten van Christus aannemen. En niet uit de werken der wet.
   
6 ἐν γὰρ Χριστῷ Ἰησοῦ οὔτε περιτομή τι ἰσχύει, οὔτε ἀκροβυστία, ἀλλὰ πίστις δι’ ἀγάπης ἐνεργουμένη. 6 dWant 21in Christus Jezus heeft noch 22besnijdenis enige 23kracht, noch 24voorhuid, maar 25het geloof, 26door de liefde e27werkende.
d Matth. 12:50. Joh. 15:14. 1 Kor. 7:19. 2 Kor. 5:17. Gal. 6:15. Kol. 3:11. verwijsteksten
21 Dat is, nu in het Rijk van Christus onder het Nieuwe Testament; om een Christen te zijn.
22 Dat is, al de ceremoniën en voordelen die den Joden eertijds gegeven waren.
23 Namelijk om te rechtvaardigen.
24 Dat is, onbesneden te zijn, dat vordert noch schaadt ter zaligheid. Zie Rom. 3:30. verwijsteksten
25 Namelijk heeft alleen die kracht, als zijnde een instrument waardoor wij de gerechtigheid van Christus aannemen en deelachtig worden.
26 Dat is, door betoning van de werken der liefde jegens God en den naaste. Waarmede het ware geloof onderscheiden wordt van de uiterlijke belijdenis des geloofs van de huichelaars, hetwelk een dood geloof is, en niet kan zalig maken. Zie Jak. 2:14, 20, 26. Met deze beschrijving beantwoordt hij ook de lastering der valse leraren die leerden dat de leer van de rechtvaardigmaking door het geloof alleen zorgeloze en goddeloze mensen maakt. verwijsteksten
e 1 Thess. 1:3. verwijsteksten
27 Of: werkachtig en ijverig zijnde.
   
7 ἐτρέχετε καλῶς· τίς ὑμᾶς ἀνέκοψε τῇ ἀληθείᾳ μὴ πείθεσθαι; 7 Gij 28liept wél; f29wie heeft u verhinderd 30der waarheid 31gehoorzaam te zijn?
28 Namelijk in de loopbanen van het rechte geloof, dat is, vasthoudende aan de rechte leer der rechtvaardigmaking en der christelijke vrijheid. Een gelijkenis van degenen die om strijd in de loopbaan lopen. Zie 1 Kor. 9:24, 26. Filipp. 3:14. verwijsteksten
f Gal. 3:1. verwijsteksten
29 Dat is, uw loop opgehouden en als afgesneden. Dit vraagt hij als zich verwonderende over hun grote onstandvastigheid in de zuivere leer; en meteen legt hij hiervan de voornaamste schuld op de verleiders, om hun te tonen dat hij geloofde dat zij uit zwakheid en niet uit boosheid zondigden, en om alzo hen te beter te gewinnen.
30 Namelijk van de rechtvaardigmaking des mensen uit genade, door het geloof, zonder de werken, Gal. 2:5. verwijsteksten
31 Dat is, aan te nemen, te geloven, en standvastelijk daarbij te blijven.
   
8 ἡ πεισμονὴ οὐκ ἐκ τοῦ καλοῦντος ὑμᾶς. 8 32Dit gevoelen is niet uit 33Hem Die u roept.
32 Gr. Deze wijsmaking, of overreding, namelijk der valse apostelen, die u wijsmaken en zoeken u te doen geloven dat de rechtvaardigheid ook uit de wet is, en niet alleen door Christus.
33 Namelijk God, of Christus. Zie Gal. 1:6. En overzulks niet goed, noch met de waarheid overeenkomende. verwijsteksten
   
9 μικρὰ ζύμη ὅλον τὸ φύραμα ζυμοῖ. 9 g34Een weinig zuurdesem verzuurt het gehele deeg.
g 1 Kor. 5:6. verwijsteksten
34 Zie van deze gelijkenis 1 Kor. 5:6. Door dezen zuurdesem kan verstaan worden óf de valse leer zelve, gelijk Matth. 16:6, 12, óf de mensen die deze leer dreven, welke hoewel zij weinigen waren, evenwel grote schade deden om de gehele gemeente mettertijd te verderven, en daarom te meer gemeden moesten worden. verwijsteksten
   
10 ἐγὼ πέποιθα εἰς ὑμᾶς ἐν Κυρίῳ, ὅτι οὐδὲν ἄλλο φρονήσετε· ὁ δὲ ταράσσων ὑμᾶς βαστάσει τὸ κρίμα, ὅστις ἂν ᾖ. 10 hIk vertrouw van u in den Heere, dat gij 35niet anders zult gevoelen; maar 36die u ontroert, zal 37het oordeel dragen, 38wie hij ook zij.
h 2 Kor. 2:3; 8:22. verwijsteksten
35 Namelijk dan ik u geleerd heb en nog in dezen zendbrief leer.
36 Dat is, met valse en vreemde leer uw consciënties onrustig maakt en den vrede van de gemeente verstoort.
37 Dat is, van God rechtvaardiglijk en zekerlijk gestraft worden. Een Hebreeuwse wijze van spreken. Zie Matth. 23:14. verwijsteksten
38 Dat is, die daaraan schuld heeft, van wat aanzien hij ook zou mogen wezen.
   
11 ἐγὼ δέ, ἀδελφοί, εἰ περιτομὴν ἔτι κηρύσσω, τί ἔτι διώκομαι; ἄρα κατήργηται τὸ σκάνδαλον τοῦ σταυροῦ. 11 Maar ik, broeders, indien ik 39nog 40de besnijdenis predik, 41waarom word ik nog vervolgd? Zo is dan i42de ergernis des kruises 43vernietigd.
39 Namelijk gelijk ik gedreven heb als ik nog een farizeeër was, met zulke mening om daardoor gerechtvaardigd te worden.
40 Dat is, leer dat de besnijdenis en de andere ceremoniën der wet nodig zijn om ter zaligheid onderhouden te worden, gelijk mij de valse apostelen nageven.
41 Dat is, dat zulk nageven onwaarachtig is, blijkt uit de vervolgingen, die mij de Joden dagelijks aandoen, om geen andere oorzaak dan omdat ik leer dat de besnijdenis en andere ceremoniën van Christus afgedaan zijn.
i 1 Kor. 1:23. verwijsteksten
42 Dat is, de aanstoot dien de Joden nemen van de christelijke leer, waardoor geleerd wordt dat Christus door Zijn kruisiging en dood alleen ons van den vloek verlost, en de zaligheid verkregen heeft, 1 Kor. 1:23. verwijsteksten
43 Dat is, zou ophouden.
   
12 ὄφελον καὶ ἀποκόψονται οἱ ἀναστατοῦντες ὑμᾶς. 12 kOch, of zij ook 44afgesneden werden die u 45onrustig maken.
k Joz. 7:25. verwijsteksten
44 Namelijk van de gemeente en het gezelschap der gelovigen. Dit wenst hij uit een apostolischen ijver tot de ere Gods en tot de zaligheid der mensen, niet uit een wraakgierig gemoed. Daarom strijdt zulks niet tegen het gebod van Christus, Matth. 5:44, noch tegen zijn eigen leer, Rom. 12:14. verwijsteksten
45 Dat is, ontroeren, gelijk vers 10. verwijsteksten
  
De vrijheid niet misbruiken
13 Ὑμεῖς γὰρ ἐπ’ ἐλευθερίᾳ ἐκλήθητε, ἀδελφοί· μόνον μὴ τὴν ἐλευθερίαν εἰς ἀφορμὴν τῇ σαρκί, ἀλλὰ διὰ τῆς ἀγάπης δουλεύετε ἀλλήλοις. 13 Want gij zijt 46tot vrijheid 47geroepen, broeders; lalleenlijk 48gebruikt de vrijheid niet tot 49een oorzaak voor het vlees, maar 50dient elkander door de liefde.
46 Zie vers 1. verwijsteksten
47 Namelijk van God en van Christus. Zie vers 8. Gal. 1:6. verwijsteksten
l 1 Kor. 8:9. 1 Petr. 2:16. Jud. vs. 4. verwijsteksten
48 Tevoren heeft hij hen vermaand om standvastig te blijven bij de christelijke vrijheid; hier vermaant hij hen voorts tot het recht gebruik derzelve.
49 Dat is, om deze vrijheid te misbruiken tot volbrenging van de begeerlijkheden des vleses en tot een dekmantel der zonden, 1 Petr. 2:16. verwijsteksten
50 Dat is, hoewel gij vrij zijt van de dienstbaarheid der wet, zo moet gij evenwel elkander de diensten der liefde betonen. Want hoewel gij vrij zijt van de wet der ceremoniën, zo zijt gij niet vrij van de wet der liefde, Rom. 13:8. 1 Petr. 2:17. verwijsteksten
   
14 ὁ γὰρ πᾶς νόμος ἐν ἑνὶ λόγῳ πληροῦται, ἐν τῷ, Ἀγαπήσεις τὸν πλησίον σου ὡς ἑαυτόν. 14 mWant 51de gehele wet wordt in 52één woord 53vervuld, namelijk in dit: nGij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven.
m Rom. 13:8. verwijsteksten
51 Gr. al de wet, namelijk van de tweede tafel, waarin God ons voorschrijft hoe wij ons moeten gedragen jegens onzen naaste. Zie Rom. 13:8. verwijsteksten
52 Dat is, in één gebod. Zie Deut. 4:13. verwijsteksten
53 Dat is, kortelijk en summierlijk als in een hoofdstuk begrepen. Zie Lev. 19:18. Matth. 22:39. Rom. 13:8. verwijsteksten
n Lev. 19:18. Matth. 22:39. Mark. 12:31. Jak. 2:8. verwijsteksten
   
15 εἰ δὲ ἀλλήλους δάκνετε καὶ κατεσθίετε, βλέπετε μὴ ὑπὸ ἀλλήλων ἀναλωθῆτε. 15 Maar oindien gij elkander 54bijt en vereet, ziet toe dat gij van elkander niet 55verteerd wordt.
o 2 Kor. 12:20. verwijsteksten
54 Dat is, met twisten, lasteren en onenigheden over dit stuk van de christelijke vrijheid elkander kwelt en leed aandoet.
55 Dat is, dat door uw twisten uw geloof niet verzwakt, en de welstand, vrede en rust der gemeente verbroken wordt.
  
De werken des vleses en de vrucht des Geestes
16 Λέγω δέ, Πνεύματι περιπατεῖτε, καὶ ἐπιθυμίαν σαρκὸς οὐ μὴ τελέσητε. 16 En 56ik zeg: pWandelt 57door den Geest, 58en volbrengt 59de begeerlijkheid des vleses niet.
56 Dat is, dit is het wat ik wil zeggen. Zie Gal. 3:17; 4:1. Hij verklaart hier nader hetgeen hij gezegd had vers 13, en wijst het middel aan waardoor het misbruik der vrijheid vermeden wordt. verwijsteksten
p Rom. 13:14. 1 Petr. 2:11. verwijsteksten
57 Wanneer geest en vlees in den mens tegen elkander gesteld worden, zo wordt door den geest verstaan het deel des mensen dat door den Geest is wedergeboren, en door het vlees de natuurlijke verdorvenheid, die de wedergeborenen nog aankleeft. Zie Rom. 8:1. verwijsteksten
58 Of: en gij zult niet volbrengen; aanwijzende wat vrucht daaruit zal volgen, als men naar den Geest wandelt. En zo zal dan dit het middel zijn om te verhoeden het misbruik der vrijheid.
59 Dat is, de kwade gedachten, genegenheden, bewegingen en lusten der verdorven natuur, die den wedergeborenen nog aanhangen.
   
17 ἡ γὰρ σὰρξ ἐπιθυμεῖ κατὰ τοῦ Πνεύματος, τὸ δὲ Πνεῦμα κατὰ τῆς σαρκός· ταῦτα δὲ ἀντίκειται ἀλλήλοις, ἵνα μὴ ἃ ἂν θέλητε, ταῦτα ποιῆτε. 17 qWant het vlees 60begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze 61staan tegen elkander, alzo 62dat gij niet doet hetgeen 63gij wildet.
q Rom. 7:15, enz. verwijsteksten
60 Dat is, de kwade lusten des vleses strijden tegen de goede lusten, die de Heilige Geest in de wedergeborenen verwekt.
61 Dat is, zijn onderling tegenstrijdige lusten.
62 Dat is, niet kunt altijd volbrengen.
63 Namelijk naar de goede lusten en begeerten die de Heilige Geest in u gewrocht heeft; gelijk ook daarentegen de lusten des Geestes verhinderen dat gij de lusten des vleses volbrengt, Rom. 7:19, enz. verwijsteksten
   
18 εἰ δὲ Πνεύματι ἄγεσθε, οὐκ ἐστὲ ὑπὸ νόμον. 18 Maar indien gij 64door den Geest geleid wordt, zo zijt gij 65niet onder de wet.
64 Namelijk alzo dat de Geest en de goede begeerlijkheden, die Dezelve in u werkt, de overhand in u hebben, zodat gij u daardoor in de wegen Gods laat geleiden.
65 Dat is, niet onder den dwang der wet, die door vrees voor de dreiging der wet ontstaat, noch onder den vloek deszelven, noch onder het juk der ceremoniën. Want deze Geest, Die de wedergeborenen leidt, is niet een Geest der dienstbaarheid tot vreze, maar der aanneming tot kinderen en der vrijheid. Zie Rom. 8:15. Gal. 4:6. verwijsteksten
   
19 φανερὰ δέ ἐστι τὰ ἔργα τῆς σαρκός, ἅτινά ἐστι μοιχεία, πορνεία, ἀκαθαρσία, ἀσέλγεια, 19 rDe werken 66des vleses nu 67zijn openbaar; welke zijn overspel, hoererij, onreinheid, 68ontuchtigheid,
r 1 Kor. 3:3. Jak. 3:14. verwijsteksten
66 Dat is, die het vlees of de verdorvenheid onzer natuur voortbrengt; en waarin des mensen verdorven aard behagen heeft.
67 Dat is, zijn genoegzaam bekend, alzo men uit het licht der natuur weet dat dezelve kwaad, schandelijk en oneerlijk zijn. Of: kunnen niet verholen blijven, hoezeer de mensen die ook zoeken te bedekken.
68 Dat is, geilheid, dartelheid, wulpsheid.
   
20 εἰδωλολατρεία, φαρμακεία, ἔχθραι, ἔρεις, ζῆλοι, θυμοί, ἐριθεῖαι, διχοστασίαι, αἱρέσεις, 20 Afgoderij, 69venijngeving, vijandschappen, twisten, 70afgunstigheden, toorn, gekijf, tweedracht, ketterijen,
69 Of: toverij.
70 Of: jaloezie, wanneer men misgunt dat het zijn naaste welgaat, of zijn voordeel zoekt met schade zijns naasten.
   
21 φθόνοι, φόνοι, μέθαι, κῶμοι, καὶ τὰ ὅμοια τούτοις· ἃ προλέγω ὑμῖν, καθὼς καὶ προεῖπον, ὅτι οἱ τὰ τοιαῦτα πράσσοντες βασιλείαν Θεοῦ οὐ κληρονομήσουσιν. 21 Nijd, moord, dronkenschappen, 71brasserijen en 72dergelijke; svan dewelke ik u 73tevoren zeg, gelijk ik ook 74tevoren gezegd heb, dat 75die zulke dingen doen, 76het Koninkrijk Gods 77niet zullen 78beërven.
71 Zie Rom. 13:13. Ef. 5:18. verwijsteksten
72 Dit wordt daarbij gedaan, omdat er nog veel meer zijn, en het te lang zou vallen die alle te verhalen.
s 1 Kor. 6:10. Ef. 5:5. Kol. 3:6. Openb. 22:15. verwijsteksten
73 Dat is, niet alleen als een leraar onderwijs, maar ook als een profeet tevoren zekerlijk verkondig en waarschuw.
74 Namelijk 1 Kor. 6:9, 10. Ef. 5:5. verwijsteksten
75 Dat is, zulke en dergelijke werken des vleses.
76 Namelijk het Rijk der heerlijkheid; of de eeuwige zaligheid in den hemel.
77 Namelijk tenzij dat zij zich van zulke zonden van harte bekeren.
78 Dat is, verkrijgen en bezitten. Want dit Rijk wordt niet verkregen uit verdiensten, maar uit genade, als een erfenis. Zie Matth. 19:29; 25:34. 1 Kor. 6:10. verwijsteksten
   
22 ὁ δὲ καρπὸς τοῦ Πνεύματός ἐστιν ἀγάπη, χαρά, εἰρήνη, μακροθυμία, χρηστότης, ἀγαθωσύνη, πίστις, πρᾳότης, ἐγκράτεια· 22 tMaar 79de vrucht des Geestes is liefde, 80blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, 81geloof, zachtmoedigheid, 82matigheid.
t Ef. 5:9. verwijsteksten
79 Dat is, de werken die de Geest Gods in de wedergeborenen werkt; en uit welke de wedergeboorte bekend wordt.
80 Namelijk door den Heiligen Geest, Rom. 14:17, ontstaande uit de verzekerdheid dat wij vrede met God hebben. verwijsteksten
81 Dat is, trouw in beloften en bediening van zijn ambt.
82 Of: kuisheid, onthouding van onbehoorlijke lusten.
   
23 κατὰ τῶν τοιούτων οὐκ ἔστι νόμος. 23 vTegen 83de zodanigen 84is de wet niet.
v 1 Tim. 1:9. verwijsteksten
83 Dat is, die deze en dergelijke deugden in hun leven oefenen en betonen.
84 Namelijk die hen zal verdoemen. Zie vers 18. verwijsteksten
   
24 οἱ δὲ τοῦ Χριστοῦ, τὴν σάρκα ἐσταύρωσαν σὺν τοῖς παθήμασι καὶ ταῖς ἐπιθυμίαις. 24 xMaar 85die van Christus zijn, 86hebben het vlees gekruist met 87de bewegingen en begeerlijkheden.
x Rom. 6:6; 13:14. Gal. 2:20. 1 Petr. 2:11. verwijsteksten
85 Dat is, Christus door het ware geloof ingelijfd, Hem toebehoren; die rechte Christenen zijn.
86 Dat is, zijn niet alleen schuldig hun verdorven aard te doden, en die niet te laten heersen; maar door de kracht van den Geest van Christus, die zij hebben ontvangen, doen ook zulks inderdaad.
87 Namelijk niet de natuurlijke, maar die tegen de wet Gods strijden, welke voortkomen uit den verdorven aard des mensen, Rom. 1:24, 26. verwijsteksten
   
25 Εἰ ζῶμεν Πνεύματι, Πνεύματι καὶ στοιχῶμεν. 25 Indien wij door 88den Geest leven, zo laat ons ook 89door den Geest wandelen.
88 Dat is, door den Heiligen Geest uit den dood der zonden tot een nieuw leven opgewekt zijn.
89 Dat is, in ons leven volgen de leidingen des Heiligen Geestes, en Deszelfs voorzeide vruchten voortbrengen, Rom. 8:5, enz. verwijsteksten
   
26 μὴ γινώμεθα κενόδοξοι, ἀλλήλους προκαλούμενοι, ἀλλήλοις φθονοῦντες. 26 90Laat ons niet zijn 91zoekers van ijdele eer, elkander 92tergende, elkander 93benijdende.
90 De apostel vermaant nu voorts de Galaten om enige bijzondere zonden te vlieden en deugden te betrachten. Waarom sommigen het zesde hoofdstuk vanhier beginnen.
91 Dat is, eergierig zijn, om boven anderen uit te steken, of over anderen te heersen.
92 Gr. beroepende, of uitdagende, namelijk met verachting, smaadheden, schelden, of dergelijke.
93 Namelijk elkanders deugden, staten of gelegenheden, hetwelk gemeenlijk uit eergierigheid voortkomt, en met dezelve vergezelschapt is.

Einde Galaten 5