Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Galaten 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Galaten 3

 Gerechtigheid alleen uit het geloof
1 Ὦ ἀνόητοι Γαλάται, τίς ὑμᾶς ἐβάσκανε τῇ ἀληθείᾳ μὴ πείθεσθαι, οἷς κατ’ ὀφθαλμοὺς Ἰησοῦς Χριστὸς προεγράφη ἐν ὑμῖν ἐσταυρωμένος; 1 O gij uitzinnige Galaten, awie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen tevoren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? a Gal. 5:7. verwijsteksten
2 τοῦτο μόνον θέλω μαθεῖν ἀφ’ ὑμῶν, ἐξ ἔργων νόμου τὸ Πνεῦμα ἐλάβετε, ἢ ἐξ ἀκοῆς πίστεως; 2 Dit alleen wil ik van u leren: Hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?
3 οὕτως ἀνόητοί ἐστε; ἐναρξάμενοι Πνεύματι, νῦν σαρκὶ ἐπιτελεῖσθε; 3 Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen hebt, voleindigt gij nu met het vlees?
4 τοσαῦτα ἐπάθετε εἰκῆ; εἴ γε καὶ εἰκῆ. 4 Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs.
5 ὁ οὖν ἐπιχορηγῶν ὑμῖν τὸ Πνεῦμα καὶ ἐνεργῶν δυνάμεις ἐν ὑμῖν, ἐξ ἔργων νόμου, ἢ ἐξ ἀκοῆς πίστεως; 5 Die u dan den Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet of uit de prediking des geloofs?
6 καθὼς Ἀβραὰμ ἐπίστευσε τῷ Θεῷ, καὶ ἐλογίσθη αὐτῷ εἰς δικαιοσύνην. 6 bGelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend; b Gen. 15:6. Rom. 4:3. Jak. 2:23. verwijsteksten
7 γινώσκετε ἄρα ὅτι οἱ ἐκ πίστεως, οὗτοί εἰσιν υἱοὶ Ἀβραάμ. 7 Zo verstaat gij dan, dat degenen die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
8 προϊδοῦσα δὲ ἡ γραφὴ ὅτι ἐκ πίστεως δικαιοῖ τὰ ἔθνη ὁ Θεός, προευηγγελίσατο τῷ Ἀβραὰμ ὅτι *Εὐλογηθήσονται ἐν σοὶ πάντα τὰ ἔθνη.
* εὐλογηθήσονται B, Elz, Sc | ἐνευλογηθήσονται St, M
8 En de Schrift, tevoren ziende dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft tevoren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: cIn u zullen al de volken gezegend worden. c Gen. 12:3; 18:18; 22:18; 26:4; 49:10. Hand. 3:25. verwijsteksten
9 ὥστε οἱ ἐκ πίστεως εὐλογοῦνται σὺν τῷ πιστῷ Ἀβραάμ. 9 Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
10 ὅσοι γὰρ ἐξ ἔργων νόμου εἰσίν, ὑπὸ κατάραν εἰσί· γέγραπται γάρ, Ἐπικατάρατος πᾶς ὃς οὐκ ἐμμένει ἐν πᾶσι τοῖς γεγραμμένοις ἐν τῷ βιβλίῳ τοῦ νόμου, τοῦ ποιῆσαι αὐτά. 10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: dVervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. d Deut. 27:26. verwijsteksten
11 ὅτι δὲ ἐν νόμῳ οὐδεὶς δικαιοῦται παρὰ τῷ Θεῷ, δῆλον· ὅτι Ὁ δίκαιος ἐκ πίστεως ζήσεται· 11 eEn dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; fwant de rechtvaardige zal uit het geloof leven. e Rom. 3:20. Gal. 2:16. f Hab. 2:4. Rom. 1:17. Hebr. 10:38. verwijsteksten
12 ὁ δὲ νόμος οὐκ ἔστιν ἐκ πίστεως, ἀλλ’ Ὁ ποιήσας αὐτὰ ἄνθρωπος ζήσεται ἐν αὐτοῖς. 12 Doch de wet is niet uit het geloof; maar gde mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven. g Lev. 18:5. Ez. 20:11. Rom. 10:5. verwijsteksten
13 Χριστὸς ἡμᾶς ἐξηγόρασεν ἐκ τῆς κατάρας τοῦ νόμου, γενόμενος ὑπὲρ ἡμῶν κατάρα· γέγραπται γάρ, Ἐπικατάρατος πᾶς ὁ κρεμάμενος ἐπὶ ξύλου· 13 hChristus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: iVervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt; h Rom. 8:3. 2 Kor. 5:21. i Deut. 21:23. verwijsteksten
14 ἵνα εἰς τὰ ἔθνη ἡ εὐλογία τοῦ Ἀβραὰμ γένηται ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ, ἵνα τὴν ἐπαγγελίαν τοῦ Πνεύματος λάβωμεν διὰ τῆς πίστεως. 14 Opdat de zegening Abrahams tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof.
15 Ἀδελφοί, κατὰ ἄνθρωπον λέγω· ὅμως ἀνθρώπου κεκυρωμένην διαθήκην οὐδεὶς ἀθετεῖ ἢ ἐπιδιατάσσεται. 15 Broeders, ik spreek naar den mens: kzelfs eens mensen verbond dat bevestigd is, doet niemand teniet, of niemand doet daartoe. k Hebr. 9:17. verwijsteksten
16 τῷ δὲ Ἀβραὰμ ἐρρήθησαν αἱ ἐπαγγελίαι, καὶ τῷ σπέρματι αὐτοῦ. οὐ λέγει, Καὶ τοῖς σπέρμασιν, ὡς ἐπὶ πολλῶν, ἀλλ’ ὡς ἐφ’ ἑνός, Καὶ τῷ σπέρματί σου, ὅς ἐστι Χριστός. 16 lNu, zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn Zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van één: En uw Zaad, Hetwelk is Christus. l vers 8. verwijsteksten
17 τοῦτο δὲ λέγω, διαθήκην προκεκυρωμένην ὑπὸ τοῦ Θεοῦ εἰς Χριστὸν ὁ μετὰ ἔτη τετρακόσια καὶ τριάκοντα γεγονὼς νόμος οὐκ ἀκυροῖ, εἰς τὸ καταργῆσαι τὴν ἐπαγγελίαν. 17 En dit zeg ik: Het verbond dat tevoren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die mna vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis teniet te doen. m Gen. 15:13. Ex. 12:40. Hand. 7:6. verwijsteksten
18 εἰ γὰρ ἐκ νόμου ἡ κληρονομία, οὐκέτι ἐξ ἐπαγγελίας· τῷ δὲ Ἀβραὰμ δι’ ἐπαγγελίας κεχάρισται ὁ Θεός. 18 nWant indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven. n Rom. 4:14. verwijsteksten
  
De wet tuchtmeester tot Christus
19 τί οὖν ὁ νόμος; τῶν παραβάσεων χάριν προσετέθη, ἄχρις οὗ ἔλθῃ τὸ σπέρμα ᾧ ἐπήγγελται, διαταγεὶς δι’ ἀγγέλων ἐν χειρὶ μεσίτου. 19 Waartoe is dan de wet? oZij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het Zaad zou gekomen zijn, Wien het beloofd was; en zij is pdoor de engelen besteld in de hand qdes middelaars. o Joh. 15:22. Rom. 4:15; 5:20; 7:8. p Hand. 7:38, 53. q Deut. 5:5. Joh. 1:17. Hand. 7:38. verwijsteksten
20 ὁ δὲ μεσίτης ἑνὸς οὐκ ἔστιν, ὁ δὲ Θεὸς εἷς ἐστίν. 20 En de middelaar is niet middelaar van één, maar God is één.
21 ὁ οὖν νόμος κατὰ τῶν ἐπαγγελιῶν τοῦ Θεοῦ; μὴ γένοιτο. εἰ γὰρ ἐδόθη νόμος ὁ δυνάμενος ζωοποιῆσαι, ὄντως ἂν ἐκ νόμου ἦν ἡ δικαιοσύνη. 21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven was die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
22 ἀλλὰ συνέκλεισεν ἡ γραφὴ τὰ πάντα ὑπὸ ἁμαρτίαν, ἵνα ἡ ἐπαγγελία ἐκ πίστεως Ἰησοῦ Χριστοῦ δοθῇ τοῖς πιστεύουσι. 22 rMaar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus den gelovigen zou gegeven worden. r Rom. 3:9; 11:32. verwijsteksten
23 Πρὸ τοῦ δὲ ἐλθεῖν τὴν πίστιν, ὑπὸ νόμον ἐφρουρούμεθα, συγκεκλεισμένοι εἰς τὴν μέλλουσαν πίστιν ἀποκαλυφθῆναι. 23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
24 ὥστε ὁ νόμος παιδαγωγὸς ἡμῶν γέγονεν εἰς Χριστόν, ἵνα ἐκ πίστεως δικαιωθῶμεν. 24 sZo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden. s Matth. 5:17. Hand. 13:38. Rom. 10:4. verwijsteksten
25 ἐλθούσης δὲ τῆς πίστεως, οὐκέτι ὑπὸ παιδαγωγόν ἐσμεν. 25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
26 πάντες γὰρ υἱοὶ Θεοῦ ἐστὲ διὰ τῆς πίστεως ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ. 26 tWant gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. t Jes. 56:5. Joh. 1:12. Rom. 8:15. Gal. 4:5. verwijsteksten
27 ὅσοι γὰρ εἰς Χριστὸν ἐβαπτίσθητε, Χριστὸν ἐνεδύσασθε. 27 vWant zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. v Rom. 6:3. verwijsteksten
28 οὐκ ἔνι Ἰουδαῖος οὐδὲ Ἕλλην, οὐκ ἔνι δοῦλος οὐδὲ ἐλεύθερος, οὐκ ἔνι ἄρσεν καὶ θῆλυ· πάντες γὰρ ὑμεῖς εἷς ἐστὲ ἐν Χριστῷ Ἰησοῦ. 28 Daarin is noch Jood noch Griek, daarin is noch dienstbare noch vrije, daarin is geen man en vrouw. xWant gij allen zijt één in Christus Jezus. x Joh. 17:21. verwijsteksten
29 εἰ δὲ ὑμεῖς Χριστοῦ, ἄρα τοῦ Ἀβραὰμ σπέρμα ἐστέ, καὶ κατ’ ἐπαγγελίαν κληρονόμοι. 29 yEn indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen. y Gen. 21:12. Rom. 9:7. Hebr. 11:18. verwijsteksten

Einde Galaten 3