Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

2 Korinthe 9 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

2 Korinthe 9

1 De apostel betuigt dat hij genoegzaam verzekerd is van de genegenheid der Korinthiërs tot het bevorderen van deze collecte. 3 En geeft reden waarom hij de genoemde broeders tot hen vooruit heeft gezonden, namelijk opdat alles zou gereed zijn wanneer hij zal komen. 6 Vermaant hen om mildelijk en gewilliglijk te geven, met verscheidene redenen genomen van Gods milden zegen, liefde en genade over degenen die mildelijk zullen zaaien. 11 En van de dankzegging die daarover zal geschieden tot God van degenen die hun milddadigheid zullen deelachtig worden. 14 En van de gebeden die zij voor hen zullen doen tot God.
  
1 Περὶ μὲν γὰρ τῆς διακονίας τῆς εἰς τοὺς ἁγίους περισσόν μοί ἐστι τὸ γράφειν ὑμῖν· 1 WANTa van 1de bediening die voor de heiligen geschiedt, is mij onnodig 2aan u te schrijven.
a Hand. 11:29. Rom. 15:26. 1 Kor. 16:2. 2 Kor. 8:4. verwijsteksten
1 Hierdoor kan verstaan worden, óf de handreiking zelve, óf de wijze van die te collecteren en naar Jeruzalem af te zenden, die hij geheel aan hun goeddunken overgeeft, omdat hij wist dat zij daartoe al overlang volvaardig waren geweest en genoegzame voorzichtigheid hadden om hetzelve wel en behoorlijk te doen.
2 Namelijk breder of verder.
   
2 οἶδα γὰρ τὴν προθυμίαν ὑμῶν, ἣν ὑπὲρ ὑμῶν καυχῶμαι Μακεδόσιν, ὅτι Ἀχαΐα παρεσκεύασται ἀπὸ πέρυσι· καὶ ὁ ἐξ ὑμῶν ζῆλος ἠρέθισε τοὺς πλείονας. 2 Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedóniërs, dat 3Acháje van over een jaar bereid is geweest; en de ijver, van u begonnen, heeft er velen verwekt.
3 Waarvan Korinthe de hoofdstad was. Zie Rom. 15:26. 1 Kor. 1:2. verwijsteksten
   
3 ἔπεμψα δὲ τοὺς ἀδελφούς, ἵνα μὴ τὸ καύχημα ἡμῶν τὸ ὑπὲρ ὑμῶν κενωθῇ ἐν τῷ μέρει τούτῳ· ἵνα (καθὼς ἔλεγον), παρεσκευασμένοι ἦτε· 3 Maar ik heb 4deze broeders gezonden, opdat onze roem dien wij over u hebben, niet zou ijdel gemaakt worden in dezen dele, opdat (gelijk ik gezegd heb) gij 5bereid moogt zijn;
4 Namelijk Titus met de twee anderen waarvan in het voorgaande hoofdstuk gewag gemaakt is.
5 Namelijk tegen dat ik kom, gelijk het volgende vers verklaart.
   
4 μή πως, ἐὰν ἔλθωσι σὺν ἐμοὶ Μακεδόνες καὶ εὕρωσιν ὑμᾶς ἀπαρασκευάστους, καταισχυνθῶμεν ἡμεῖς (ἵνα μὴ λέγωμεν ὑμεῖς) ἐν τῇ ὑποστάσει ταύτῃ τῆς καυχήσεως. 4 En dat niet mogelijk, zo 6de Macedóniërs met mij kwamen en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd worden 7in dezen vasten grond der roeming.
6 Dat is, de broeders die van de gemeenten van Macedonië verkoren waren tot het overbrengen van haar collecte.
7 Gr. in die zelfstandigheid van den roem, dat is, in mijn vertrouwen en vrijmoedigen roem over u, namelijk dat het aan u niet zou liggen.
   
5 ἀναγκαῖον οὖν ἡγησάμην παρακαλέσαι τοὺς ἀδελφούς, ἵνα προέλθωσιν εἰς ὑμᾶς, καὶ προκαταρτίσωσι τὴν προκατηγγελμένην εὐλογίαν ὑμῶν, ταύτην ἑτοίμην εἶναι, οὕτως ὡς εὐλογίαν, καὶ μὴ ὥσπερ πλεονεξίαν. 5 Ik heb dan nodig geacht deze broeders te vermanen, dat zij eerst tot u zouden komen, en voorbereiden uw 8tevoren aangedienden zegen, opdat die gereed zij, alzo 9als een zegen, en niet 10als een vrekheid.
8 Dat kan verstaan worden, óf van hetgeen Titus van hen Paulus had aangediend in zijn wederkeren van hen, gelijk af te leiden is uit 2 Kor. 7:13; óf van hetgeen Paulus aan hen daarvan tevoren had geschreven in den eersten brief aan het begin van het 16de hoofdstuk. verwijsteksten
9 Dat is, als een vrijwillige en milde gave, gelijk een zegen die eigenschap heeft, dat hij uit een toegenegen en mild hart voortkomt. Een Hebreeuwse wijze van spreken.
10 Dat is, als een gift van vrekkige lieden afgeperst. Het Griekse woord betekent eigenlijk gierigheid, of begeerte om meer te hebben; van hoedanige mensen men zeer kwalijk kan verkrijgen dat zij iets geven, of zo zij iets geven, het is ongewillig en als van hen uitgeperst.
  
De vruchten der milddadigheid
6 Τοῦτο δέ, ὁ σπείρων φειδομένως, φειδομένως καὶ θερίσει· καὶ ὁ σπείρων ἐπ’ εὐλογίαις, ἐπ’ εὐλογίαις καὶ θερίσει. 6 En dit zeg ik: bDie spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die 11in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen 12maaien.
b Spr. 11:24. Gal. 6:7. verwijsteksten
11 Dat is, vrijwilliglijk en mildelijk, gelijk in het voorgaande vers. Versta altijd: naar dat iemand heeft, gelijk 2 Kor. 8:12. verwijsteksten
12 Dat is, van God overvloedige vergelding ontvangen, Gal. 6:9. verwijsteksten
   
7 ἕκαστος καθὼς προαιρεῖται τῇ καρδίᾳ· μὴ ἐκ λύπης ἢ ἐξ ἀνάγκης· ἱλαρὸν γὰρ δότην ἀγαπᾷ ὁ Θεός. 7 Een iegelijk doe gelijk hij in zijn hart 13voorneemt; cniet uit droefheid of uit 14nooddwang; dwant God heeft een blijmoedigen gever lief.
13 Of: willekeurt, verkiest, namelijk uit vrijwilligheid.
c Deut. 15:7. Rom. 12:8. verwijsteksten
14 Dat is, uit vrees van anderszins doende berispt te worden of zijn aanzien bij de mensen te verliezen.
d Ex. 25:2; 35:5. verwijsteksten
   
8 δυνατὸς δὲ ὁ Θεὸς πᾶσαν χάριν περισσεῦσαι εἰς ὑμᾶς, ἵνα ἐν παντὶ πάντοτε πᾶσαν αὐτάρκειαν ἔχοντες περισσεύητε εἰς πᾶν ἔργον ἀγαθόν· 8 En God is machtig 15alle genade te doen overvloedig zijn in u, opdat gij in alles allen tijd 16alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn;
15 Dat is, middel om weldadig te mogen zijn jegens eenieder.
16 Namelijk niet alleen bij uzelven in uw gemoed, hetwelk een groot gewin is, 1 Tim. 6:6, maar ook overvloed om anderen te hulp te kunnen komen in allerlei nood. verwijsteksten
   
9 καθὼς γέγραπται, Ἐσκόρπισεν, ἔδωκε τοῖς πένησιν· ἡ δικαιοσύνη αὐτοῦ μένει εἰς τὸν αἰῶνα. 9 Gelijk er 17geschreven is: eHij heeft gestrooid, hij heeft den armen gegeven; 18zijn gerechtigheid 19blijft in der eeuwigheid.
17 Namelijk Ps. 112:9, waar de profeet de eigenschappen van een godzalig man ook op deze wijze beschrijft. verwijsteksten
e Ps. 112:9. verwijsteksten
18 Dat is, zijn weldadigheid, of zijn werken der barmhartigheid, gelijk dit woord bij de Hebreeën dikmaals alzo wordt genomen. Zie Ps. 112:9. verwijsteksten
19 Namelijk in de gedachtenis der mensen, en ook van God, om in de eeuwigheid uit genade beloond te worden, Matth. 25:34, enz. Luk. 12:33; 16:9, enz. verwijsteksten
   
10 ὁ δὲ ἐπιχορηγῶν σπέρμα τῷ σπείροντι, καὶ ἄρτον εἰς βρῶσιν χορηγήσαι, καὶ πληθύναι τὸν σπόρον ὑμῶν, καὶ αὐξήσαι τὰ γεννήματα τῆς δικαιοσύνης ὑμῶν· 10 Doch Die het zaad den zaaier verleent, 20Die verlene ook brood tot spijze, en vermenigvuldige uw gezaaisel en vermeerdere de vruchten uwer 21gerechtigheid;
20 Anderen onderscheiden dit alzo: en ook brood tot spijze, Die verlene en vermenigvuldige, enz.
21 Dat is, weldadigheid, gelijk vers 9. verwijsteksten
   
11 ἐν παντὶ πλουτιζόμενοι εἰς πᾶσαν ἁπλότητα, ἥτις κατεργάζεται δι’ ἡμῶν εὐχαριστίαν τῷ Θεῷ. 11 Dat gij in alles rijk wordt tot alle 22goeddadigheid, welke door ons 23werkt dankzegging tot God.
22 Of: eenvoudigheid.
23 Namelijk bij de armen en gebrek lijdenden, die opgewekt worden om God te danken, wanneer zij zodanige weldaden van ons ontvangen, gelijk de volgende verzen nader verklaren.
   
12 ὅτι ἡ διακονία τῆς λειτουργίας ταύτης οὐ μόνον ἐστὶ προσαναπληροῦσα τὰ ὑστερήματα τῶν ἁγίων, ἀλλὰ καὶ περισσεύουσα διὰ πολλῶν εὐχαριστιῶν τῷ Θεῷ· 12 Want de bediening van dezen 24dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God;
24 Gr. leitourgias, welk woord wel betekent allerlei publieken dienst, gelijk Hand. 13:2 is aangetekend, maar wordt ook somwijlen genomen voor een dienst der offering, gelijk de aalmoezen ook geestelijke offeranden genaamd worden, Filipp. 4:18. Hebr. 13:16, welke betekenis daarom hier ook niet kwalijk past. verwijsteksten
   
13 διὰ τῆς δοκιμῆς τῆς διακονίας ταύτης δοξάζοντες τὸν Θεὸν ἐπὶ τῇ ὑποταγῇ τῆς ὁμολογίας ὑμῶν εἰς τὸ εὐαγγέλιον τοῦ Χριστοῦ, καὶ ἁπλότητι τῆς κοινωνίας εἰς αὐτοὺς καὶ εἰς πάντας· 13 Dewijl zij door de 25beproeving dezer bediening God verheerlijken over de 26onderwerping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus, en over de goeddadigheid der mededeling aan hen en aan allen;
25 Of: goedkeuring, goedachting.
26 Dat is, dat gij hiermede openlijk belijdt of getuigt, dat gij u in alles aan het Evangelie van Christus onderwerpt, hetwelk ook de werken der liefde bijzonderlijk aanprijst.
   
14 καὶ αὐτῶν δεήσει ὑπὲρ ὑμῶν ἐπιποθούντων ὑμᾶς διὰ τὴν ὑπερβάλλουσαν χάριν τοῦ Θεοῦ ἐφ’ ὑμῖν. 14 En door 27hun gebed voor u, welke 28naar u verlangen, 29om de uitnemende genade Gods over u.
27 Namelijk hetwelk de gelovigen te Jeruzalem, door uw weldadigheid opgewekt zijnde, te ijveriger voor u doen zullen.
28 Of: zeer begerig zijn naar u, namelijk om uw welstand dagelijks te mogen horen. Het kan ook overgezet worden: welke u grote genegenheid toedragen.
29 Dat is, omdat zij door ons en anderen verstaan hebben hoe grote genade en wat grote gaven de Heere uw gemeente gegeven heeft, Hand. 21:18, 19. verwijsteksten
   
15 χάρις δὲ τῷ Θεῷ ἐπὶ τῇ ἀνεκδιηγήτῳ αὐτοῦ δωρεᾷ. 15 30Doch Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave.
30 Hiermede besluit de apostel deze gehele verhandeling, om hen te vermanen dat de eer van al den voorverhaalden roem en gaven, waarvan hij gesproken en waarover hij hen geprezen had, niet eigenlijk hun, maar Gode alleen moest toegeschreven worden, tot hun vernedering.

Einde 2 Korinthe 9