Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)
| | Opwekking tot offervaardigheid |
1 Γνωρίζομεν δὲ ὑμῖν, ἀδελφοί, τὴν χάριν τοῦ Θεοῦ τὴν δεδομένην ἐν ταῖς ἐκκλησίαις τῆς Μακεδονίας· | | 1 VOORTS maken wij u bekend, broeders, de genade Gods die in de gemeenten van Macedónië gegeven is; |
2 ὅτι ἐν πολλῇ δοκιμῇ θλίψεως ἡ περισσεία τῆς χαρᾶς αὐτῶν καὶ ἡ κατὰ βάθους πτωχεία αὐτῶν ἐπερίσσευσεν εἰς τὸν πλοῦτον τῆς ἁπλότητος αὐτῶν. | | 2 Dat in veel beproeving der verdrukking de overvloed hunner blijdschap en hun zeer diepe armoede overvloedig geweest is tot den rijkdom hunner goeddadigheid. |
3 ὅτι κατὰ δύναμιν (μαρτυρῶ), καὶ ὑπὲρ δύναμιν αὐθαίρετοι, | | 3 Want zij zijn naar vermogen (ik betuig het), ja, boven vermogen gewillig geweest, |
4 μετὰ πολλῆς παρακλήσεως δεόμενοι ἡμῶν, τὴν χάριν καὶ τὴν κοινωνίαν τῆς διακονίας τῆς εἰς τοὺς ἁγίους δέξασθαι ἡμᾶς· | | 4 aOns met veel vermaning biddende dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen geschiedt; a Hand. 11:29. Rom. 15:26. 1 Kor. 16:2. 2 Kor. 9:1. a Hand. 11:29 En naar dat een iegelijk der discipelen vermocht, besloot elk van hen iets te zenden ten dienste der broederen die in Judéa woonden; Rom. 15:26 Want het heeft dien van Macedónië en Acháje goedgedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen die te Jeruzalem zijn. 1 Kor. 16:2 Op elken eersten dag
der week legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden wanneer ik gekomen zal zijn. 2 Kor. 9:1 WANT van de bediening die voor de heiligen geschiedt, is mij onnodig aan u te schrijven. |
5 καὶ οὐ καθὼς ἠλπίσαμεν, ἀλλ’ ἑαυτοὺς ἔδωκαν πρῶτον τῷ Κυρίῳ, καὶ ἡμῖν διὰ θελήματος Θεοῦ. | | 5 En deden
niet alleen gelijk wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelven eerst aan den Heere en daarna aan ons, door den wil Gods; |
6 εἰς τὸ παρακαλέσαι ἡμᾶς Τίτον, ἵνα καθὼς προενήρξατο, οὕτω καὶ ἐπιτελέσῃ εἰς ὑμᾶς καὶ τὴν χάριν ταύτην. | | 6 Alzo dat wij Titus vermaanden dat, gelijk hij tevoren begonnen had, hij ook alzo nog deze gave bij u voleinden zou. |
7 ἀλλ’ ὥσπερ ἐν παντὶ περισσεύετε, πίστει, καὶ λόγῳ, καὶ γνώσει, καὶ πάσῃ σπουδῇ, καὶ τῇ ἐξ ὑμῶν ἐν ἡμῖν ἀγάπῃ, ἵνα καὶ ἐν ταύτῃ τῇ χάριτι περισσεύητε. | | 7 Zo dan, gelijk gij in alles overvloedig zijt, in geloof en in woord en in kennis en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, ziet dat gij ook in deze gave overvloedig zijt. |
8 οὐ κατ’ ἐπιταγὴν λέγω, ἀλλὰ διὰ τῆς ἑτέρων σπουδῆς καὶ τὸ τῆς *ὑμετέρας ἀγάπης γνήσιον δοκιμάζων. * ὑμετέρας St, B-edd, Sc, M | ἡμετέρας B-edd, Elz | | 8 Ik zeg dit niet als gebiedende, maar als
door de naarstigheid van anderen ook de oprechtheid uwer liefde beproevende. |
9 γινώσκετε γὰρ τὴν χάριν τοῦ Κυρίου ἡμῶν Ἰησοῦ Χριστοῦ, ὅτι δι’ ὑμᾶς ἐπτώχευσε, πλούσιος ὤν, ἵνα ὑμεῖς τῇ ἐκείνου πτωχείᾳ πλουτήσητε. | | 9 Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, bdat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. b Luk. 9:58. b Luk. 9:58 En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet waar Hij het hoofd nederlegge. |
10 καὶ γνώμην ἐν τούτῳ δίδωμι· τοῦτο γὰρ ὑμῖν συμφέρει, οἵτινες οὐ μόνον τὸ ποιῆσαι ἀλλὰ καὶ τὸ θέλειν προενήρξασθε ἀπὸ πέρυσι. | | 10 En ik zeg in dezen mijn mening; want dit is u oorbaar, als die niet alleen het doen, maar ook het willen van over een jaar tevoren hebt begonnen. |
11 νυνὶ δὲ καὶ τὸ ποιῆσαι ἐπιτελέσατε, ὅπως, καθάπερ ἡ προθυμία τοῦ θέλειν, οὕτω καὶ τὸ ἐπιτελέσαι ἐκ τοῦ ἔχειν. | | 11 Maar nu, voleindigt ook het doen, opdat, gelijk als er geweest is de volvaardigheid des gemoeds om te willen, er ook alzo zij het voleindigen uit hetgeen dat gij hebt. |
12 εἰ γὰρ ἡ προθυμία πρόκειται, καθὸ ἐὰν ἔχῃ τις, εὐπρόσδεκτος, οὐ καθὸ οὐκ ἔχει. | | 12 cWant indien tevoren de volvaardigheid des gemoeds daar is, dzo is iemand aangenaam naar hetgeen dat hij heeft, niet naar hetgeen dat hij niet heeft. c Mark. 12:43. Luk. 21:3. d Spr. 3:28. 1 Petr. 4:10. c Mark. 12:43 En Jezus Zijn discipelen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Voorwaar Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer ingeworpen heeft dan allen die in de schatkist geworpen hebben. Luk. 21:3 En Hij zeide: Waarlijk Ik zeg u, dat deze arme weduwe meer dan allen heeft ingeworpen. d Spr. 3:28 Zeg niet tot uw naaste: Ga heen en kom weder, en morgen zal ik geven; dewijl het bij u is. 1 Petr. 4:10 Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. |
13 οὐ γὰρ ἵνα ἄλλοις ἄνεσις, ὑμῖν δὲ θλίψις· | | 13 Want dit zeg ik niet opdat anderen zouden verlichting hebben, en gij verdrukking; |
14 ἀλλ’ ἐξ ἰσότητος, ἐν τῷ νῦν καιρῷ τὸ ὑμῶν περίσσευμα εἰς τὸ ἐκείνων ὑστέρημα, ἵνα καὶ τὸ ἐκείνων περίσσευμα γένηται εἰς τὸ ὑμῶν ὑστέρημα· ὅπως γένηται ἰσότης, | | 14 Maar opdat uit gelijkheid, in dezen tegenwoordigen tijd, uw overvloed zij om hun gebrek te vervullen; opdat ook hun overvloed zij om uw gebrek te vervullen, opdat er gelijkheid worde; |
15 καθὼς γέγραπται, Ὁ τὸ πολύ, οὐκ ἐπλεόνασε· καὶ ὁ τὸ ὀλίγον, οὐκ ἠλαττόνησε. | | 15 Gelijk geschreven is: eDie veel verzameld had, had niet over, en die weinig verzameld had, had niet te weinig. e Ex. 16:18. e Ex. 16:18 Doch als zij het met den gomer maten, zo had degene die veel verzameld had, niets over, en dien die weinig verzameld had, ontbrak niet; een iegelijk verzamelde zoveel als hij eten mocht. |
| | De zending van Titus |
16 Χάρις δὲ τῷ Θεῷ τῷ διδόντι τὴν αὐτὴν σπουδὴν ὑπὲρ ὑμῶν ἐν τῇ καρδίᾳ Τίτου. | | 16 Doch Gode zij dank, Die dezelfde naarstigheid voor u in het hart van Titus gegeven heeft, |
17 ὅτι τὴν μὲν παράκλησιν ἐδέξατο, σπουδαιότερος δὲ ὑπάρχων, αὐθαίρετος ἐξῆλθε πρὸς ὑμᾶς. | | 17 Dat hij de vermaning heeft aangenomen, en zeer naarstig zijnde, gewillig tot u gereisd is. |
18 συνεπέμψαμεν δὲ μετ’ αὐτοῦ τὸν ἀδελφόν, οὗ ὁ ἔπαινος ἐν τῷ εὐαγγελίῳ διὰ πασῶν τῶν ἐκκλησιῶν· | | 18 En wij hebben ook met hem gezonden den broeder die lof heeft in het Evangelie door al de gemeenten. |
19 οὐ μόνον δέ, ἀλλὰ καὶ χειροτονηθεὶς ὑπὸ τῶν ἐκκλησιῶν συνέκδημος ἡμῶν σὺν τῇ χάριτι ταύτῃ τῇ διακονουμένῃ ὑφ’ ἡμῶν πρὸς τὴν αὐτοῦ τοῦ Κυρίου δόξαν, καὶ προθυμίαν ὑμῶν· | | 19 En dat niet alleen, maar hij is ook van de gemeenten verkoren om met ons te reizen met deze gave, die van ons bediend wordt tot de heerlijkheid des Heeren Zelven en de volvaardigheid uws gemoeds; |
20 στελλόμενοι τοῦτο, μή τις ἡμᾶς μωμήσηται ἐν τῇ ἁδρότητι ταύτῃ τῇ διακονουμένῃ ὑφ’ ἡμῶν· | | 20 Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend; |
21 προνοούμενοι καλὰ οὐ μόνον ἐνώπιον Κυρίου ἀλλὰ καὶ ἐνώπιον ἀνθρώπων. | | 21 fAls die bezorgen hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen. f Rom. 12:17. f Rom. 12:17 Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. |
22 συνεπέμψαμεν δὲ αὐτοῖς τὸν ἀδελφὸν ἡμῶν, ὃν ἐδοκιμάσαμεν ἐν πολλοῖς πολλάκις σπουδαῖον ὄντα, νυνὶ δὲ πολὺ σπουδαιότερον, πεποιθήσει πολλῇ τῇ εἰς ὑμᾶς. | | 22 Wij hebben ook met hen gezonden onzen broeder welken wij in vele dingen dikmaals beproefd hebben dat hij naarstig is; en nu veel naarstiger door het groot vertrouwen dat hij heeft tot ulieden. |
23 εἴτε ὑπὲρ Τίτου, κοινωνὸς ἐμὸς καὶ εἰς ὑμᾶς συνεργός· εἴτε ἀδελφοὶ ἡμῶν, ἀπόστολοι ἐκκλησιῶν, δόξα Χριστοῦ. | | 23 Hetzij dan
Titus, hij is mijn metgezel en medearbeider bij u; hetzij onze broeders, zij zijn afgezanten der gemeenten en
een eer van Christus. |
24 τὴν οὖν ἔνδειξιν τῆς ἀγάπης ὑμῶν, καὶ ἡμῶν καυχήσεως ὑπὲρ ὑμῶν, εἰς αὐτοὺς ἐνδείξασθε *καὶ εἰς πρόσωπον τῶν ἐκκλησιῶν. * καὶ εἰς πρόσωπον St, B-edd, Elz, Sc | εἰς πρόσωπον B-edd, M | | 24 Bewijst dan aan hen de bewijzing van uw liefde en van onzen roem van u, ook voor het aangezicht der gemeenten. |