Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

2 Korinthe 3 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

2 Korinthe 3

 Dienaars des Nieuwen Testaments
1 Ἀρχόμεθα πάλιν ἑαυτοὺς συνιστάνειν; *ἢ μὴ χρῄζομεν, ὥς τινες, συστατικῶν ἐπιστολῶν πρὸς ὑμᾶς, ἢ ἐξ ὑμῶν συστατικῶν;
* ἢ B-edd, Sc, M-pt | εἰ St, B-edd, Elz, M
1 BEGINNENa wij onszelven wederom u aan te prijzen? Of behoeven wij ook, gelijk sommigen, brieven van voorschrijving aan u, of brieven van voorschrijving van u? a 2 Kor. 5:12; 10:8. verwijsteksten
2 ἡ ἐπιστολὴ ἡμῶν ὑμεῖς ἐστέ, ἐγγεγραμμένη ἐν ταῖς καρδίαις ἡμῶν, γινωσκομένη καὶ ἀναγινωσκομένη ὑπὸ πάντων ἀνθρώπων· 2 Gijlieden zijt onze brief, geschreven in onze harten, bekend en gelezen van alle mensen;
3 φανερούμενοι ὅτι ἐστὲ ἐπιστολὴ Χριστοῦ διακονηθεῖσα ὑφ’ ἡμῶν, ἐγγεγραμμένη οὐ μέλανι, ἀλλὰ Πνεύματι Θεοῦ ζῶντος, οὐκ ἐν πλαξὶ λιθίναις, ἀλλ’ ἐν πλαξὶ καρδίας σαρκίναις. 3 Als die openbaar zijt geworden, dat gij een brief van Christus zijt, en door onzen dienst bereid, die geschreven is niet met inkt, maar door den Geest des levenden Gods, niet bin stenen tafelen, cmaar in vlezen tafelen des harten. b Ex. 24:12; 34:1. c Jer. 31:33. Ez. 11:19; 36:26. Hebr. 8:10. verwijsteksten
4 πεποίθησιν δὲ τοιαύτην ἔχομεν διὰ τοῦ Χριστοῦ πρὸς τὸν Θεόν· 4 En zodanig een vertrouwen hebben wij door Christus bij God.
5 οὐχ ὅτι ἱκανοί ἐσμεν ἀφ’ ἑαυτῶν λογίσασθαί τι ὡς ἐξ ἑαυτῶν, ἀλλ’ ἡ ἱκανότης ἡμῶν ἐκ τοῦ Θεοῦ· 5 Niet dat wij van onszelven bekwaam zijn iets te denken, als uit onszelven; maar donze bekwaamheid is uit God; d Filipp. 2:13. verwijsteksten
6 ὃς καὶ ἱκάνωσεν ἡμᾶς διακόνους καινῆς διαθήκης, οὐ γράμματος, ἀλλὰ Πνεύματος· τὸ γὰρ γράμμα ἀποκτείνει, τὸ δὲ Πνεῦμα ζωοποιεῖ. 6 Die ons ook bekwaam gemaakt heeft om te zijn edienaars fdes Nieuwen Testaments, niet der letter, maar des Geestes; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend. e 2 Kor. 5:18. f Hebr. 8:6, 8. verwijsteksten
7 εἰ δὲ ἡ διακονία τοῦ θανάτου ἐν γράμμασιν, ἐντετυπωμένη ἐν λίθοις, ἐγενήθη ἐν δόξῃ, ὥστε μὴ δύνασθαι ἀτενίσαι τοὺς υἱοὺς Ἰσραὴλ εἰς τὸ πρόσωπον Μωσέως διὰ τὴν δόξαν τοῦ προσώπου αὐτοῦ, τὴν καταργουμένην· 7 En indien de bediening des doods, in letteren bestaande gen in stenen ingedrukt, in heerlijkheid is geweest, halzo dat de kinderen Israëls het aangezicht van Mozes niet konden sterk aanzien om de heerlijkheid zijns aangezichts, die tenietgedaan zou worden, g Ex. 24:12; 34:1. Deut. 10:1. h Ex. 34:30. verwijsteksten
8 πῶς οὐχὶ μᾶλλον ἡ διακονία τοῦ Πνεύματος ἔσται ἐν δόξῃ; 8 Hoe zal niet veelmeer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
9 εἰ γὰρ ἡ διακονία τῆς κατακρίσεως δόξα, πολλῷ μᾶλλον περισσεύει ἡ διακονία τῆς δικαιοσύνης ἐν δόξῃ. 9 Want indien de bediening der verdoemenis heerlijkheid geweest is, veelmeer is de bediening der rechtvaardigheid overvloedig in heerlijkheid.
10 καὶ γὰρ οὐδὲ δεδόξασται τὸ δεδοξασμένον ἐν τούτῳ τῷ μέρει, ἕνεκεν τῆς ὑπερβαλλούσης δόξης. 10 Want ook het verheerlijkte is zelfs niet verheerlijkt in dezen dele, ten aanzien van deze uitnemende heerlijkheid.
11 εἰ γὰρ τὸ καταργούμενον, διὰ δόξης, πολλῷ μᾶλλον τὸ μένον, ἐν δόξῃ. 11 Want indien hetgeen dat tenietgedaan wordt, in heerlijkheid was, veelmeer is hetgeen dat blijft, in heerlijkheid.
  
Paulus predikt het Evangelie onbewimpeld
12 Ἔχοντες οὖν τοιαύτην ἐλπίδα, πολλῇ παρρησίᾳ χρώμεθα· 12 Dewijl wij dan zodanige hoop hebben, zo gebruiken wij veel vrijmoedigheid in het spreken,
13 καὶ οὐ καθάπερ Μωσῆς ἐτίθει κάλυμμα ἐπὶ τὸ πρόσωπον ἑαυτοῦ, πρὸς τὸ μὴ ἀτενίσαι τοὺς υἱοὺς Ἰσραὴλ εἰς τὸ τέλος τοῦ καταργουμένου· 13 En doen niet gelijkerwijs iMozes, die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen Israëls niet zouden sterk zien kop het einde van hetgeen dat tenietgedaan wordt. i Ex. 34:35. k Rom. 10:4. verwijsteksten
14 ἀλλ’ ἐπωρώθη τὰ νοήματα αὐτῶν· ἄχρι γὰρ τῆς σήμερον τὸ αὐτὸ κάλυμμα ἐπὶ τῇ ἀναγνώσει τῆς παλαιᾶς διαθήκης μένει μὴ ἀνακαλυπτόμενον, ὅ τι ἐν Χριστῷ καταργεῖται. 14 lMaar hun zinnen zijn verhard geworden. Want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel in het lezen des Ouden Testaments, zonder ontdekt te worden, hetwelk door Christus tenietgedaan wordt. l Jes. 6:10. Ez. 12:2. Matth. 13:11. Hand. 28:26. Rom. 11:8. verwijsteksten
15 ἀλλ’ ἕως σήμερον, ἡνίκα ἀναγινώσκεται Μωσῆς, κάλυμμα ἐπὶ τὴν καρδίαν αὐτῶν κεῖται. 15 Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart.
16 ἡνίκα δ’ ἂν ἐπιστρέψῃ πρὸς Κύριον, περιαιρεῖται τὸ κάλυμμα. 16 mDoch zo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zo wordt het deksel weggenomen. m Matth. 13:11. Rom. 11:23. 1 Kor. 2:10. verwijsteksten
17 ὁ δὲ Κύριος τὸ Πνεῦμά ἐστιν· οὗ δὲ τὸ Πνεῦμα Κυρίου, ἐκεῖ ἐλευθερία. 17 nDe Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid. n Joh. 4:24. verwijsteksten
18 ἡμεῖς δὲ πάντες, ἀνακεκαλυμμένῳ προσώπῳ τὴν δόξαν Κυρίου κατοπτριζόμενοι, τὴν αὐτὴν εἰκόνα μεταμορφούμεθα ἀπὸ δόξης εἰς δόξαν, καθάπερ ἀπὸ Κυρίου Πνεύματος. 18 oEn wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest. o 1 Kor. 13:12. 2 Kor. 5:7. verwijsteksten

Einde 2 Korinthe 3