Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)
| | Laatste vermaningen |
1 Τρίτον τοῦτο ἔρχομαι πρὸς ὑμᾶς. ἐπὶ στόματος δύο μαρτύρων καὶ τριῶν σταθήσεται πᾶν ῥῆμα. | | 1 DIT is de derde maal dat ik tot u kom: ain den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan. a Num. 35:30. Deut. 17:6; 19:15. Matth. 18:16. Joh. 8:17. Hebr. 10:28. a Num. 35:30 Al wie een ziel slaat, naar den mond der getuigen zal men den doodslager doden; maar een enig getuige zal niet getuigen tegen een ziel, dat zij sterve. Deut. 17:6 Op den mond van twee getuigen of drie getuigen zal hij gedood worden, die sterven zal; op den mond van een enigen getuige zal hij niet gedood worden. Deut. 19:15 Een enig getuige zal tegen niemand opstaan over enige ongerechtigheid of over enige zonde, van alle zonde die hij zou mogen zondigen; op den mond van twee getuigen of op den mond van drie getuigen zal de zaak bestaan. Matth. 18:16 Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in den mond van twee of drie getuigen alle woord besta. Joh. 8:17 En er is ook in uw Wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen waarachtig is. Hebr. 10:28 Als iemand de wet van Mozes heeft tenietgedaan, die sterft zonder barmhartigheid onder twee of drie getuigen; |
2 προείρηκα καὶ προλέγω, ὡς παρὼν τὸ δεύτερον, καὶ ἀπὼν νῦν γράφω τοῖς προημαρτηκόσι καὶ τοῖς λοιποῖς πᾶσιν, ὅτι ἐὰν ἔλθω εἰς τὸ πάλιν, οὐ φείσομαι· | | 2 Ik heb het tevoren gezegd, en zeg het tevoren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezend aan degenen die tevoren gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat zo ik wederom kom, ik hen
niet zal sparen; |
3 ἐπεὶ δοκιμὴν ζητεῖτε τοῦ ἐν ἐμοὶ λαλοῦντος Χριστοῦ, ὃς εἰς ὑμᾶς οὐκ ἀσθενεῖ, ἀλλὰ δυνατεῖ ἐν ὑμῖν· | | 3 Dewijl gij zoekt een proeve van Christus Die in mij spreekt, Welke in u niet zwak is, maar krachtig is onder u. |
4 καὶ γὰρ εἰ ἐσταυρώθη ἐξ ἀσθενείας, ἀλλὰ ζῇ ἐκ δυνάμεως Θεοῦ. καὶ γὰρ *καὶ ἡμεῖς ἀσθενοῦμεν ἐν αὐτῷ, ἀλλὰ ζησόμεθα σὺν αὐτῷ ἐκ δυνάμεως Θεοῦ εἰς ὑμᾶς. * καὶ ἡμεῖς B, Elz, Sc | ἡμεῖς St, M | | 4 Want hoewel Hij gekruist is door zwakheid, zo leeft Hij nochtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in Hem, maar zullen met Hem leven door de kracht Gods in u. |
5 ἑαυτοὺς πειράζετε εἰ ἐστὲ ἐν τῇ πίστει, ἑαυτοὺς δοκιμάζετε. ἢ οὐκ ἐπιγινώσκετε ἑαυτούς, ὅτι Ἰησοῦς Χριστὸς ἐν ὑμῖν ἐστίν; εἰ μή τι ἀδόκιμοί ἐστε. | | 5 bOnderzoekt uzelven of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt. b 1 Kor. 11:28. b 1 Kor. 11:28 Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood en drinke van den drinkbeker. |
6 ἐλπίζω δὲ ὅτι γνώσεσθε ὅτι ἡμεῖς οὐκ ἐσμὲν ἀδόκιμοι. | | 6 Doch ik hoop dat gij zult verstaan dat wij niet verwerpelijk zijn. |
7 εὔχομαι δὲ πρὸς τὸν Θεόν, μὴ ποιῆσαι ὑμᾶς κακὸν μηδέν, οὐχ ἵνα ἡμεῖς δόκιμοι φανῶμεν, ἀλλ’ ἵνα ὑμεῖς τὸ καλὸν ποιῆτε, ἡμεῖς δὲ ὡς ἀδόκιμοι ὦμεν. | | 7 En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen en wij als verwerpelijk zouden zijn. |
8 οὐ γὰρ δυνάμεθά τι κατὰ τῆς ἀληθείας, ἀλλ’ ὑπὲρ τῆς ἀληθείας. | | 8 Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar voor de waarheid. |
9 χαίρομεν γὰρ ὅταν ἡμεῖς ἀσθενῶμεν, ὑμεῖς δὲ δυνατοὶ ἦτε· τοῦτο δὲ καὶ εὐχόμεθα, τὴν ὑμῶν κατάρτισιν. | | 9 Want wij verblijden ons wanneer wij zwak zijn en gij sterk zijt; en wij wensen ook dit, namelijk uw volmaking. |
10 διὰ τοῦτο ταῦτα ἀπὼν γράφω, ἵνα παρὼν μὴ ἀποτόμως χρήσωμαι, κατὰ τὴν ἐξουσίαν ἣν ἔδωκέ μοι ὁ Κύριος εἰς οἰκοδομήν, καὶ οὐκ εἰς καθαίρεσιν. | | 10 Daarom schrijf ik afwezend deze dingen, opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zou gebruiken naar de macht cdie mij de Heere gegeven heeft tot opbouwing en niet tot nederwerping. c 2 Kor. 10:8. c 2 Kor. 10:8 Want indien ik ook iets overvloediger zou roemen van onze macht, welke de Heere ons gegeven heeft tot stichting, en niet tot uw nederwerping, zo zal ik niet beschaamd worden; |
| | Groet en zegenbede |
11 Λοιπόν, ἀδελφοί, χαίρετε· καταρτίζεσθε, παρακαλεῖσθε, τὸ αὐτὸ φρονεῖτε, εἰρηνεύετε· καὶ ὁ Θεὸς τῆς ἀγάπης καὶ εἰρήνης ἔσται μεθ’ ὑμῶν. | | 11 Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, dzijt eensgezind, eleeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn. d Rom. 12:16; 15:5. 1 Kor. 1:10. Filipp. 2:2. 1 Petr. 3:8. e Rom. 12:18. Hebr. 12:14. d Rom. 12:16 Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. Rom. 15:5 Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus, 1 Kor. 1:10 Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in één zelfden zin en in één zelfde gevoelen. Filipp. 2:2 Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van één gemoed en van één gevoelen zijnde. 1 Petr. 3:8 En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijke barmhartigheid bewogen, vriendelijk; e Rom. 12:18 Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. Hebr. 12:14 Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal; |
12 ἀσπάσασθε ἀλλήλους ἐν ἁγίῳ φιλήματι. Ἀσπάζονται ὑμᾶς οἱ ἅγιοι πάντες. | | 12 fGroet elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen. f Rom. 16:16. 1 Kor. 16:20. 1 Thess. 5:26. 1 Petr. 5:14. f Rom. 16:16 Groet elkander met een heiligen kus. De gemeenten van Christus groeten ulieden. 1 Kor. 16:20 U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus. 1 Thess. 5:26 Groet al de broeders met een heiligen kus. 1 Petr. 5:14 Groet elkander met een kus der liefde. Vrede zij u allen die in Christus Jezus zijt. Amen. |
13 Ἡ χάρις τοῦ Κυρίου Ἰησοῦ Χριστοῦ, καὶ ἡ ἀγάπη τοῦ Θεοῦ, καὶ ἡ κοινωνία τοῦ Ἁγίου Πνεύματος μετὰ πάντων ὑμῶν. ἀμήν. | | 13 De genade van den Heere Jezus Christus en de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen. Amen. |